gehad heeftdoch de meeningdat hij zijne portefeuille verloren heeftis algemeen. BINNENLAND. HELDER en NIEÜWEDIEP 28 Februarij. Men zegtdat de groote Noord-Hollandsche beer-tij ger- of hyena-jagtwaartoe 70 moedige jagers uit Nooid- Holland zich vereenigdendio het ongunstige weder niet ontzage» om het onbekende schapenvretend monster op te sporen is uitgeloopen op het ontdekken van een giooten gelukkigerwijze geen kleinen hond, die op schapen belust, het gansche Noorderkwartier met schrik en ontzetting ver vulde. o Helden eeuw De heer O. G. Heldringpredikant te Hemmenver zoekt het volgende berigt aangaande het groote gebrek, dat in do gemeenten van Herwijnen en Hellouw heerscht, mede te deelen. Uit een briefwelke ZEd. van zijne ambtsbroe ders in die gemeentende HH. N. Naeff en G. van Gerrevinkontvangen heeftblijktdat de nood in beide die gemeenten op zijn hoogst geklommen is. De bewoners zijn bijna aan volslagen gebrek ten prooiten gevolge van den geheel mislukten aardappeloogsten zien niets dan een volkomen hongersnood te gemoet, zoo niet de liefdadigheid hunner landgenooten hulp aanbrengt. De beide genoemde predikanten de heer N. Naeffte Herwijnen en G. van Gerrevinkte Hellouwzullen met dankbaarheid alle lief degiften ontvangen. Ter bevestiging van den rampzaligen toestand der gemelde gemeenten geeft de heer O. G. Hel dring zijne eigene bevinding in de volgende woorden De ondergeteekende bekent gaarne dat hij de ellende nergens zoo groot heeft aangetroffen als te Herwijnen en Hellouw. De noodlijdenden ontvangen er wekelijks een kop paardeboonen en twee stuivers per hoofd. Zij aten er hel moes bij van het wilde koolzaad dsch ook dit houdt op. Gewoon ellende te zien overmande zij mij daar en in het aanschovwen van de stille onderwerping en in de overweging der onmogelijkheid van redding. Brood moet er thans ge- bragt worden en dan daarna gekoloniseerd. Nog moet ik iets zeggen. Gij mannen zult mij begrijpen de pijpde laatste troost der hutbewoners, hebben de armen daar ook moeten opgeven. Ik verklaardat ik dit nog elders niet heb aangetroffen. Maar gij als gij uw pijpje rookt en de droeve mare der edele leeraren leesten de ellerido dier hutbewoners overdenkttast dan in uw zak en geef een penningsken van uw tabaksgeldligt zullen er de 800 zie len te Herwijnen en de 75 te Hellouw, ligt nog andere meer cene bete broods tegen den hongersnood van hebben. Hemmen13 Febr. 1846. O. G. HELDRING." SNEEK20 Febr. Er bevindt zich thans binnen deze stad eene zieke die de bijzondere aandacht boeit van het publiek. Het is cene jonge dochter tusschen de 25 en 30 jaren oud die bij hare moederde weduwe TV. in wonende al langen tijd sukkelde maar nu sedert de laatste maauden het zonderlinge verschijnsel oplevertdat de ach tenswaardige geneeskundige die haar in behandeling heeft, van tijd tot tijd spelden uit onderscheidene deelen van haar ligchaam haaltdie onder de oppervlakte der huid verbor gen zitten en somwijlen zoo diep dat dezelve door ope ratie gevonden moeten worden. De lijderes ontdekt de plaats alwaar deze spelden zitten, door inwendige steking of pijn, en het reeds uitgehaald getal daarvan bedraagtnaar wij vernemenal over de zestig. Om meer dan ééne reden is het wenschelijkdat de oor zaak van een verschijnsel, naar wiens wederga men misschien te vergeefs zal zoeken helder aan het licht komt. ZWOLLE25 Febr. Na dal de teregtzitting van het provinciaal geregtshof, in zake tegen den heer K. van Hulst, als drukker en uitgever eener kritiek op de Troonrede, enz., heden morgen ten 10 ure was geopend, en een incidentieel arrest de behandeling der zaak ten principale had bevolen nam de heer procureur-generaal na een uitgewerkt resumé der zaak het requisitoir tot bevestiging van het door den eersten regter gewezen vonnis (zijnde twee jaren gevangenis straf.) De verdediger van den beklaagden trachtte kortelijk de als boosaardig en lasterlijk geïncrimineerde artikelen te verdedigenen na repliek van het openbaar ministèrever klaarde de verdediger, de heer mr. J. H. G. Boissevain advokaat te Arnhemdat hij het is die het aangevallen stuk aan den heer van Hulst heeft toegezonden en de plaatsing van hetzelve verzocht. Bij welk incident de heer procureur-generaal verklaarde een requisitoir te nemen doch eenige oogenblikken uitstel verzocht (zijnde het nu reeds half vier ure) daarop heeft het hof bij monde van deszelfs president verklaard de ver dere behandeling dezer zaak te verdagen tot morgen mid dag ten 12 ure. 26 Febr. Heden heeft de procureur-generaal het woord ge voerd, ten belooge, dat de zaak thans op zoodanig standpunt is, dat het noemen des schrijvers den heer van Hulst niet meer aan de vervolging kan onttrekken. Den 5 Maart zal het Hof over dit incident en tevens ten principale uitspraak doen. Op echt Germaansche wijze, van wien reeds Tacilus zegtdat zij tot het bijleggen van oneenigheden gastmalen aanleggen had er denzelfden middag waarop de heer van Hall zijne verklaridg aflegde een diner plaats bij den heer Verweij Mejan lid der Tweede Kamer waaraan de hee- ren van Hall en van Dam, benevens hunne secondanten, de heer Bruce\, president en eenige andere leden der Tweede Kamer hebben deel genomen. DE VOLKS-VOORLEZINGEN van dezen winter zullen besloten worden op Dingsdagavond den 3den Maart e. k. in de school van den heer Rijkers. Wij hopen en wenschen dat de proef dezen winter ge nomen eenig goed gevolg hebbe en leiden moge tot eene blijvende inrigting ten nutte van de bedoelde hoorders Wij verzoeken daarom dal de laatstgenoemdevoor zoo verre zij dit met ons hopen en wenschen [met of zonder bewijs van toegang) in deze laatste bijeenkomst verschijnen om zich desvvegens te verklaren. Helder, 28 Febr. 1846. Namens de Leden der Commissie P. DOUWES DEKKER.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1846 | | pagina 3