2
persoon de gouden Jnedaille met het lint der St. Guliier
orde en den overigen vijf de zilveren medaille mede met
het lint der gem. ordeallen vergezeld van vereerende ge
tuigschriften uit.
De heer mr. W. Bokopper-strandvonderdaartoe door
den spreker uitgenoodigdrigtle vervolgens het woord tot
de begiftigden betuigde ook zijne hartelijke deelneming in
deze eervolle onderscheiding van hen als welke nu reeds
meermalen zich op gelijke wijze zoo verdienstelijk hadden
mogen maken spoorden hen aan op het met roem ingesla
gen pad steeds voort te gaan en zoo mogelijk nog menigen
natuurgenoot aan den dood te ontrukken en der Maatschappij
terug te geven terwijl eindelijk ook een der aanwezige
predikanten de heer Vrendenberg met een ernstig woord
deze eenvoudige maar treffende plegtigheid beslootwelke
op allen den aangenaamsten indruk achterliet en evenzeer
tot eere strekte van het gouvernementdat loffelijke daden
op eene zoo gepaste wijze weet to onderscheiden en te bo-
loonen als van hen die zich die onderscheiding en beloo
ning mogten waardig maken.
GRONINGEN 22 Julij. Gisteren had in de Nieuwe Kerk
alhier de jaarlijksche tentoonstelling der proeven van vorde
ringen der kweekelingen van het Instituut voor Doofstommen
en prijsuitdeeling aan dezelve op de gewone wijze plaats.
Van de 152 kweekelingen zijn uit de provincie Noord-
Holland 45, Zuid-Holland 32, Vriesland 16, Groningen 19,
Utrecht 7 Gelderland 8 Overijsel 7 Zeeland 5 Drenthe
1 Noord-Braband 2 Limburg 1 uit de Westindien 1 en
uit de Oostindion 1.
Van de jongens Jeeren het kleermaken 23 letterzetten
8 Schoenmaken 8 kuipen 5 schrijnwerken 4 wagen
maken 5boekbinden 5 blikslaan 4 zeilmaken 1 borstel
maken 2 timmeren 2 mandemaken 1 broodbakken 1
stoeldraaijen 2 smeden 1 nog op geen ambacht zijn 12
van de meisjes leeren het naaijen borduren enz. 56 en
het breijen 12.
BURGERLIJKEN STAND.
Gehuwd P. II. Noordendorp en F. P. Boomsma. G. van Dam en
M. Manbeim.
Bevallen A. M. Siegrest geb. Frits D. G. J. Dekker geb. Wendel,
D. D. Tos geb. Duinker D.
Overleden J. D. Kuit 1 j. H. Jans 10 d. G. Koopman 1 j.
T. Hellegers, 21 j. D. Bakker, 7 m. W. E. Eenhorst, 3 w.
N. Yisser, 61 j. M. Farjon ,3 w. J. Noordendorp 61 j.
J. Tos, 5 ui. J. Steman72 j. L. C. Chalmers Hoijnck van
Papendrecht6 m.
(Bcmcngbc iscvigtcu.
Eeno Kamper christin is heidin geworden. Een zeer
hoog personaadje vermaard door pandoers in heeft alwéér
voor anker gelegentot groote ergernis van alle nimfen en
najaden. De IJsselstroom steekt den IJstroom in 't wim
pelen en pimpelen naar de kroon. De Zwollenaren hebben
wegens onpasselijkheid (zeeziekte van Z. M. onzen edelen
en geëerbiedigden koning niet kunnen illimuneren. De liefde
en achting des volks voor 'thuis dat ons regeert, vindt een
immerdurend voedsel in Z. M. jongste belangrijke reizo
gekenmerkt door merkwaardige voorvallen en voetvallen,
De Overijsselscho stalen zullen in de eerstvolgende vergade
ring beraadslagen over een reglement op dat duivelsch pijn
in 't haar en meer dergelijke grooteluizeerte. Op til
een afschafllngsgenootgchap ten doel hebbende onverbeter
lijke champagno dronkaards te doen uitsterven en geen re-
kruutpatienten meer aan te nemen. Z. Exc. de heer
staatsraadgouverneur van Overijsselwierd door Z. M. met
een schitterend blijk van H. D. overtuiging en hooge goed-
keuring omhangenniettegenstaande Z. E. zeven bokken
achter elkander geschotende totale nederlaag in de ge
westelijke vergadering geleden en de a/keuring des volks
in zoo hooge mate verdiend heeft(Kaleid.) Dr. D. is
ridder geworden; de kuipersbaas geen ridder? Hoe is 't
mogelijkDoch de paarden die de haver verdienen krijgen
ze nietDe gouverneur der provincie Overijssel en de
Marquis de Thouars zijn aan 't harrewarren. De eerste zegt:
de hleêren doen niets af de tweede de kleêren
maken den manen verwijst Z. Exc. naar den heiligen
rok van Trier en naar de nationaal geworden uit- en aan-
kleedingsmanier. Te Groenlo is een R. K. kapellaan
opgepaktomdat hij van de verboden boom had gegeten.
FJEjlfSSjLSHTOJV.
DE HEIDELBERGSCHE STUDENT.
fervolg en Slot.)
Sedert eenigen tijd hielden alle Duitsclie vorsten d# oogeu
gevestigd op de woelingen der studerende jeugd welke de
maatschappij met eenen algeheelen ommekeer bedreigden. Allo
pogingen werden in het werk gesteld om de geheime genoot
schappen uit te roeijeu en dea overtreders van de daartegen
bepaalde wetten werden de zwaarste straffen opgelegd. Menig
een werd ten eeuwigen dage van aile staatsbedieningen uitge-,
sloten of betreurde zijne dwaling ia eenen kerker die zich
nimmer weder voor hem opende.
Intusscheu tartte BudoIf liet gevaar en woonde vele gehei
me zittingen bij alwaar men de dolzinnigste plannen in om
vraag bragt. Te vergeefs gaf ik hem menige waarschuwing;
hij snelde zijn noodlot blindelings te gemoet.
Op zekeren morgen nam ik een dagblad in handen en las
met schrikdat den vorigen nacht in een verdacht huis talrij
ke arrestatien waren bewerkstelligd. De gewapende magt was
dit huis binnengerukt en had de aldaar vergaderde studenten
gesommeerd haar te volgen. Hierop had een hunner Rudolf
Ehrenfela geheeten door wanhoop verbitterd eene pistool
uit den gordel halende op den officier losgebrand onder den
uitroep vaii sterf, handlanger der dwiuglaudij Do officier
was dood ter aarde gestort, waarna een.heiig gevecht volgde,
hetwelk met de gevangenneming van al de jongelieden geëin
digd was.
Het dagblad viel mij uit de hand. In mijne verbazing bleef
ik eerst bewegingloos zitten; plotseliug stouu ik in de hevigst#
ontroering op, om mijnen vriend in de gevangenis te bezoeken.
Ik vond hem kalm en gelateu. Zoodra hij mij zag drukte
hij mij de hand en zeide Tracht niet mij een# hoop te doen
opvatten die zich niet zal verwezenlijken. Ik zal ter dood
veroordeeld worden; ik heb het verdiend, want ik heb mijnen
evenmensch die slechts zijnen pligt vervulde, van het leven
beroofd. Zoodra was dit noodlottig schot niet gevallen of ik
gevoelde de uitgestrektheid mijner misdaad. Ik ben tegen de
wetten in opstand gekomen, ik heb onschuldig bloed v#rg#ten;
derhalve moet ik sterven, cu zal mijn lot ondergaan, als de
voldoening eener schuld welke do beleedigdo maatschappij ge-
regligd is van mij te vorderen. Ik zocht liem van dit denk
beeld te doen terugkomen en zeide, dat de koning hem gewis
uit hoofde zijner jeugd gratie zou verleenen. Hij schudde stil
zwijgend het hoold en sprak nogmaals over het berouw dat
hij gevoelde, van immer aan verderfelijke theoriën het oor te
hebben geleend, Deze sprak hij met eeuigo driftdeze heb-