t&bvevtentièn.
hij een vau de onzen was geen staart had. Om het woordje
van hetwelk een onderscheidend kenmerk van den adeldom
is voor zijn naam te hebben kunnen voeren zou hij een lid
van zijn pink kwijt willen geweest zijn.
De" ijl er tegenwoordig bijna meer menschen met dan zonder
zulk# ordeleekenen zijn en zulk een gestarde even als aan
den uitwas voor den staart onder de huid de bevoegdheid om
te eeuigen tijde een aristokraat te worden toekomt zoo kunt
gij wel begrijpen lieve broertjes welke povere zielen die
meuscheu zonder zulk «ene orde zijn.
Want-en dat is het wonderlijkste van de zaakal is ook
zulk een gestarde of aristokraat nog zoo dom en zonder ver
dienste toch geldt hij meer dan de knapste en verdienstelijke
man zonder »van" en zond#r ordeliut.
Ik behoef ulieden daarom niet eerst te verklaren dat alle
dwazen uaar ware verdienste naar wijsheid en grootheid van
geest streven en dat de wijzen naar niets anders dan naar
ordelinten en titels trachten. Gijlieden zult dat gemakkelijk
begrijpen, maar toch wel een weinigje nieuwsgierig zijn hoe
men het aanvangtop zulk eeno manier de sterreu van den
troonhemel te schudden.
Dat gaat op verschillende manieren toe.
Yooreerst dan en dat is er de veiligste weg toe men be
hoort zich op de serviliteit of onderdanigheid toe te leggen
want deze is aan het hof en bij de grootcu eeno nooit verou
derende mode. Het is den weg dien vooral in Duitschland
de meeste daartoe inslaan. Dezelve is des te minder gevaarlijk
omdat men dien al kruipende moet bewandelen en bijgevolg
geen nood heeft van te vallen.
De serviliteit is eene gewigtige deugd welke de groote Ho-
ineinen reeds vooral bij hunne slaven in grooic waarde hiel
den. De serviliteit is het sieraad van den man, die grootheid
van ziel genoeg bezit om zijne vrijheid voor hst grimlachje van
een Vorst veil te hebben. De serviliteit is het doorslaandste
bewijs van trouwzelfs bij do honden.
Hel is mij onbegrijpelijk waarom eene hooge aristokraiie
welker leveusbeginscl barschheid jegens minderen en onderda
nigheid jegens meerderen is, nog de handen niet ineengeslagen
heeft om den rnensch te doen ophangen die de stoutheid had
van te durven schrijven.
Serviel te zijn is eene slaafsehe geziudheid en d# kenmer
kende eigenschap vau dat bedelpak dat zijne eigene waarde
óf niet kent óf verloochent; dat ia plaats van voor waarheid,
regt en vrijheid in de bres te springen liever uit laaghartig
heid van zijne waarde als inensch afziet, en zich beijvert om
door list eu bedrog vooroordeelen schreeuwende ongeregtighe-
den en allerlei onderdrukkingen te handhaven eu te bescher
men. De servile blijft aan het oude gehecht niet uit trouw
eu genegenheid maar uit eigenbaat. Hij buigt zich voor eiken
burger in den staat die haoger dan hij zelf geplaatst is ai
zou het ook slechts een ellendig landjonker zijn. Hij vernedert
zichzelven en huichelt zulk eeno achting omdat het hem uit
wendig voordeel toebrengt. De benaming stamt uit Spanje af,
alwaar zich ten jare 1812 eene sterke partij tegen hst invoeren
van staatkundige hervormingen verzette dezelve is derhalve
met alle regt overgedragen op de aanhangers van het absolu-
tismus (vrijmagtige heerschappij), wier getal in Frankrijk,
Holland en in ons Duitsch vaderland legio is."
Ik schrijf u met een gevoel vau afschuw deze woorden, die,
o schande! een Duitscher kou laten drukken. Waar zal het
m#t de ntenschelijke maatschappij heen wanneer zulke denk
beelden eens wortel schieten
Doch keeren wij terug naar de wegen die een verstandig
meusch moet inslaan om een geheel sterrenveld voor zijne
borst te kunnen dragen.
De tweede wegt loopt lijuregt tegen den eersten in.
Men kan daarbij van karakter altijd serviel zijn, maar neme
(*j Dezelfde partyzucht sloeg ook naar andere landen over of liever
was alkaar reeds lang werkzaam geweest. In Duitschland zeide men niot
onaardig en te gelijk naar waarheid: »Die Servilen wollen sehr vieles
die Liberalen lieber alles."
uitwendig den schijn aan van liberaal te zijn. Men moet razen,
tieren scheldenwel te verstaan op eene fatsoenlijke manier
zich als een woedende republikein aanstellen en toch op
zijn pas te varstaan geven, dat men niet ongenegen zou zijn
om zich te laten temmen.
Wordt die manouvre met verstand toegepast dan kan zoo
iemand een lintje, een kruisje, een sterretje of een titeltje
niet ontgaan.
Volksredenaars en volksvertegenwoordigers ook dagblad
schrijvers eu dichters bevinden zich daar dikwijls wél bij.
Nog eene andere manier om dat doel te bereiken beslaat
hierin
Men neme de houding aan van veel te beteekenen. Dat kun
nen zelfs menschen doen, die even zoo weinig hersenen in hun
hoofd hebben als de bovengenoemde Hofraad had doch dan
moeten zij ook ais hij de kunst verstaan van door schreeu
wen iedereen voorbij to pralen en iedereen door zijne ruwe
onbeschoftheid te overbluffen. Het ware geheim daarvan is de
bckwaamhodeu van andere menschen tot zijn voordeel aan te
wenden en die als de zijue te doen gelden.
Zulk een man heeft een groot feest aan te l#ggeu. Daar loopt
hij van voren naar achteren, nu hier dan daar, schikt en ver
schikt baveelt en herroept zijne bevelen zend den eenen weg
om hom van een ander te laten terugroepen maakt duizend
flaters en doet eigenlijk niets dan deu boei in den war bren
gen en schreeuwen.
Had een stil en bedaard man er de hand niet in gehad en
in stilte alies voor hem gedaan en beredderd clan zou het een
torenbouw van Babel geworden zijn. De gansche wereld schreeuwt
niettemin over de uitmuntende schikkingen van het feest en
juicht den bekwamen, den grooten man toe, die hel heeft
aangelegd.
Die zelfde bekwame man is b. v. opper-inspecleur over de
bergwerken, maar weet juist zoo veel van dat vak als een onzer
Inu'ussen of Hondskop-apen. Wat doet het er toe?... Hij om
ringt zich van een aantal zijner afhangelingen die braaf zijn
en versland hebben van hetgeen hem ten esnemaal onbekend
is. Hij laat die lieden in zijne plaats arbeiden belooft hun
gouden bergen (hij behoeft immers zijn woord niet te hou
den).... onderteekent de rapporten der lieden met zijn naam....
en staat onmiddelijk daarop voor een schrijver, een uitstekend
universeel genie te boek.
Thans kunnen hem de gouden suaifdoozen do ringen en de
ridderorden niet meer wegblijven want ecre zij dien die der
eero waardig is
Eindelijk bestaat er, behalve al de andere wegen om lot or
delinten to komen, nog een, die builen twijfel do aangenaam
ste is, maar van welken ik ulieden liefst niet veel zeggen wil,
om ulieder genoeg bekende zinnelijkheid niet te prikkelen.
Dit alleen wil ik u zeggen dat men ook op een ander bed
dan het bed van eer generaal kan wordeu 1
Ik groet ulieden hartelijk en bevele mij der van Gods en
der natuur wege hoogst aanzienlijke apen-aristokratie alleroot
moedigst aan.
JOCJCO.
Van af den 4den tot den lOden dezer, is er van de
Bruggen aan de Heldersche Zeekustbehoorende aan de
Visscherij van den ondergeteekendeneenig TOUWWERK
gestolendiegene welke de dader daarvan bij de Policie
kan aanwijzen zal daarvoor van den ondergeteekendc eene
belooning van Tien Guldens genieten.
Helder, 12 Sept. 1846.
P. K O R F F.
Uil gegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep»
Gedrukt bij G. GILTJES te Helder