GROOT BAL MASQUÉ. zonder weerom te durven tasten, onverdragelijk zijne eenige gedachte was derhalve: »Hoe outkoint gij dien gevoeligeu beer, met keizerlijke hauden Hij bekeek ziju verblijf van alle kanten eu zag dat er aan geen ontsnappen te denken was J"j bevond zich in een klein vertrek dat slechts eenen ingang en twee vensters had. l)e eenvoudigheid der meubels kwam slecht overeen met de marmeren vloer eu den praohligeu hol- lanclschen 3choorsteen, die hel sieraad der kamer uitmaakten: midden in het vertrek stond eeue groote eiken tafel, die bijna de helft van het vertrek innam eeue rustbank en eiken stoe len met lederen zittingen voltooiden het huisraad; kortom een blind paard zoude er weinig schade hebben aaugerigt. Nu hoorde hij 's Keizers basstem op deu trap: Was ik den eersten aanval van woede al maar voorbij dan was er veel gewonnen," dacht Steven. Hij kreeg den hollandschen schoor steen weder in liet oog, en terwijl hij den sleutel in hel slot hoorde rammelen, was Stevenwip! onder den schoorsteen, eu kroop ijlings omhoog. Toen nu de Keizer in de kamer kwam was er geen spoor meer van hem te zien noch te hooreu. «Hagel en weeilicht!" sciireeuwde Peter de Grooteom zich heen ziende, waar is de vent?" Steven verroerde zich niet in zijne moeijelijko schuilplaats. Steven Langer uit Glogau Spitsboef, waar zit ge?" riep de Keizer, rondgaande, onder stoelen eu tafel ziende; toen hij daar nergens te vinden was ging de Keizer midden in het vertrek staan en schreeuwde nog eens in vollen toorn: Liju- slagershond zeg waar ge zit of ge zult uwen Keizer leereu kennen Steven. Hier, om Uwe Majesteit te dienen. De Keizerverwonderd omhoog ziende. Waar voor den drommel Steven. Hier Lenige naar beneden rollende steeneu wezen den Keizer spoe dig de weg: hij trad naar den schoorsteen keek omhoog eu riep, terwijl hij de hangende beeneu van Steven bemerkte: Wacht ik zal u leereu kom terstond naar beueden Slcveu. Neen Uwe Majesteit De K eizer verbaasd over zijne stoutheid. Neen? Waar om niet Steven. Wel! omdat ik geen' lust heb, mij door Uwe Ma jesteit te laten afrossen. De Keizer. Zoo, spitsboef! En gij hebt wel lust mijne die naars af te rossen Steven. 0 ja, als het schurken zijn, zoo als die JVasilo- witsch dan waarlijk gaarne. De Keizer woedend met de handen omhoog grijpende. Wachtvermetele bengel daartoe heb ik thans ook groolen lost. Maar Stevenmerkende wat er gaande was, kroop als een kikvorsch in elkander en klom hooger op waardoor hij den woedenden Keizer in eene dikke roetwolk hulde. «Ver vloekte hond, loop naar den duivel!» riep de groote Peter en ging blazend van onder den schoorsteen heen. De Keizer met klimmende woede. Kom naar beneden schobbejak of ik laat een vuur onder u stoken dat gij bra den zult als een aal. Steven. Zoo lang zal ik niet wachten spaar die moeite waut dan kruip ik op het dak en dan zal ik den weg wel vinden' De Keizer knersetandend. Gij zijt een satan! Als gij op het dak klimt laat ik u neerschieten onbeschofte Steven. Hat kan ik niet helpen en daar ben ik ook niet bang voor. De Keizer. Ellendige poghans Hij is niet bang, en kruipt voor zijnen Keizer in den schoorsteen. Steven. Heb ik er op gepocht dat ik voor stokslagen niet bang was? Een eerlijke kerel kan met eere sterven, al ge schiedt dit ook maar eens; honderdmaal kan ik geslagen wor- sen maar nooit met eere al is het ook dat de Keizer van Rusland zijne allergenadigste hand op mijnen rug legtom dien blaauw te kloppen. De Keizer. Kerel kom naar beneden ik beveel het u Steven. Hat zoude ik gaarne doen, maar ik waag het niet uit achting voor Uwe Majesteit. De Keizer. Uit achting voor mij vlegel? Nu daar ben ik nieuwsgierig naar Steven. Als ik goedwillig naar beneden kom zult gij mij eerst stokslagen geven, en dan verhooren nietwaar, Mijnheer de Keizer De Keizer. Hat is mogelijk Steven. Wel nu als gij mij dan geslagen hadten bevoudt daarna dat ik het niet zoo zeer verdiend heb dan hadt gij eeue oureglvaardigheid begaan, die u berouwen zoude; dit berouw wil ik u bespareu eu kom dus niet naar beneden. De Keizer. Gij zijt vervloekt bezorgd om mijn geweten vui lik Pas maar op, dat liet uwe zuiver is, anders zal, dit zweer ik u u deze fopperij leelijk opbreken. En nu voor het laatst, halsstariige Kom naar beneden! Steven. Als gij de goedheid wilt hebben mij uw keizerlijk woord te geven, dat gij mij eerst zult aauliooron en mij dan behandelen zoo als hot met het regt overeenkomt belooft gij dit dan kom ik af. De Keizer. Wel nu dat wil ik u beloven Nu kwam er beweging in den schoorsteen. Peter maakte dat hij in cenen hoek kwain eu trok met eene stevige hand de eiken tafel naar zich toe zoodat ze als bolwerk lusschen hem eu Steven konde dienen iutusschen zijueu grooteu lust bestrijdende dien beugel eens duchtig af te rossen. Met roet bedekt, zwart als een inoor en geheel onkenbaar, ging Steven tegenover den Keizer zoo ver mogelijk van hem afstaan om toch inet dien geduchlen stok niet in aanraking te komen dien de Keizer in zijne hand zwaaide. Bij dit zeldzaamste ge hoor dat misschien ooit heeft plaats gevonden, had de Keizer moeite ernstig te blijven en vraagde gedwongen: Waarom staat gij voor mij ondankbare gast?" Steven. Omdat ik TP'asiloivilsch blond en blaauw heb ge slagen De Keizer. Juist zoo: gij hebt 11 aan mijnen dienaar ver grepen omdat hij uw meisje beter beviel dan gij dus uit la ge jaloerschheid. Steven. Beter dan ik die Russische baviaan Zie mij een» aan, U. M. kan hij mijue Maria boter bevalleu dan ik? De Keizerden schoorsteenveger aanziende, kou ziju lag- chen bijna niet verbergen. Ja, als men u zoo ziet, kan men het naauwelijks gelooven. Steven. Aldus niet uit lage jaloerschh U. M.Mijn meis je mag hem volstrekt niet lijden dat weet U. M. nog wel van ouds maar omdat hij con allerslechtste schurk is, daarom heb ik hem geranseld De Keizer. Kerel, als gij mij dat niet bewijzen kuut, dan zoo waar ik Peter heet zal ik tien zulke kuoetstokken op u- we ribben aan stukken slaan. Steven. Bie pret heb ik U. M. reeds toegestaan maar gij moet mij eerst aanhooren. &btuevtentiëu. Met Permissie van den Edel Achtbare Heer IKtóSps» BURGEMEESTER alhier, zal ten huize van J. J. C. SUSSENBERGin do Nieuwe Pijlaan het Nieuwediepop Dingsdag den 16 Februarij 1847, gegeven worden Entree 60 centswelko in vertecring zal worden aangenomen. Zullende het Orchest buitengewoon goed bezet en d« Zaal fraai verlicht zijn. Aanvang des avands ten 8 Ure, Uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep, Gedrukt bij G. GILTJES te Helder,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1847 | | pagina 4