WAARAAN HEEFT DE LANDBOUW IN NEDERLAND BEHOEFTE
Nieuwediep, 19 Aug. 1847.
IJST DE HA1TD TB ZOOP:
de vcreeniging Tan de drie rijken. De koningin Tan Span
je cn de koning zullen waarschijnlijk Terzoend worden.
In Italië zullen ook do gevangenissen hervormd worden, die
er nog zeer middelecuwsch-barbaarsch uitzien. Do acht
tien ter dood veroordeelden in Zeeland hebben allen kwijt
schelding van de doodstraf gekregen behoudens eenige gees-
selingen en brandmerkingen met den strop om den hals, le-
pronkstelling enz. Te bekomen hel: Non plus ultra;
ter verdrijving van de lastige vlooijen. (H. B.)
EEUIJLEETO UT.
Deze vraag werd door den heer Bergsma hoogleeraar in de landhuis
houdkunde te Utrecht dezer dagen behandeld. Van hetgeen hij lot be
antwoording derzelve zeidevolgt hier een uittreksel:
»In het practisch leven wordt dikwijls zeer weinig belangstelling voor
wetenschappelijke kennis getoond, lle voorstanders der wetenschappen heb
ben mogelijk hieraan zelve wel eenige schuld want ook niet zelden over
drijven zij de noodzakelijkheid van de beoefening der wetenschappen. Ik
geloof, dat zij die in wetenschappen bedreven zijn, moeten medewerken
om de verrigtingen der menschen te leiden hun te leeren hunne handel
wijzen te verbeteren, en de wetenschappen ten nutte der maatschappij
dienstig te maken, zonder te verlangen, dat een ieder de wetenschappen
in derzelver geheelen omvang beoefene.
«Onder de beoefenaren der landhuishoudkunde zijn er sommige die
beweren, dat de landbouw in ons vaderland, in 't algemeen beschouwd,
zoo slecht gedreven wordt, dat dezelve in vergelijking met dien van an
dere landen zeer ten achter is. Ik deel geenszins in dat gevoelen: ik ge
loof dat men van onzen landbouw bij zoodanige vergelijking een gunstiger
tafereel kon geven. In alle landen zijn landbouwers, die hun bedrijf
goed en anderen die het slecht uitoefenen.
«Wanneer men in vreemde landen tentoonstellingen bezoektvereeni-
gingen van huishoudkundigen bijwoont en daar eenigen der beste land
hoeven in oogenschouw neemt dan komt men te huis in eene stemming
om niets meer goed te keuren. Zoo ging het met velen die onzen land
bouw veroordeelen. Macr daartegenover kunnen wij van eenige vreem
delingen gewagen, die tot ons zijn gekomen om de gesteldheid van onzen
landbouw nategaan. Zij erkennen dat ook bij ons voor hen nog veel te
onderzoeken en te leeren is en dat zij in onzen landbouw veel vinden
hetwelk navolging verdient.
Niettemin blijft er nog veel te verbeteren over, en zelfs zoo veel
dat ik het waarschijnlijk acht dat de bebouwde grond eenmaal het dub
bele van hetwelk hij thans opbrengt kan en zal opleveren.
«Tot de algemeene vereischten van een beteren landbouw behooren een
diepere bewerking van den bodem eene ruimere bemesting en eene op-
volgiog der gewassen.
«De natuurkundige toestand van den grond heeft grooten invloed op den
groei der planten. De grond moet het water doorlaten en echter niet spoedig
uitdroogeD, hetwelk vooral door eene diepe bewerking van bodem wordt
verkregen en waartoe ook behoort het aanleggen van riolen of waterlei
dingen onder den grond waardoor men in Engeland niet zelden de opbrengst
meer dan verdubbeld heeft. Uit natuurkundige oorzaken kan men gemak
kelijk verklaren, dat diep geroerde grond minder uitdroogt. Door 'twater
in den bodem blijft dezelve lang vochtigen een vaste ondergrond is minder
geschikt om 't water optencmen en te behouden. De plantenwortels drin
gen in een diep bewerkten meer door, en men kan zeggen dat de planten
eene ruimere hoeveelheid gronds ter besehikking hebben om daaruit voed
sel optenemen zoodat zi j zich beter ontwikkelen en minder lijden door de
verandering der luchtgesteldheid.
Het denkbeeld dat de grond zoo vruchtbaar zijn kan dat men daar
van bestendig kan oogsten zonder iets aan den bodem te vergoeden heeft
dikwijls tot zeer verkeerde handelingen geleid dat men op zulke gron
den mest overtollig achtte. Hetgeen van den bodem geoogst woidt heeft
daaraan een gedeelte ontnomen, wel schijnbaar een geringe hoeveelheid,
doch men bedenke dat het vooral die stollen zijn welke dienstig voor
den plantengroei en dat zoo dezen niet worden vergoed de grond voor
't vervolg minder vruchtbaar rrioet zijn dit erkent men gewoonlijk eerst
dan wanneer de ondervinding het volkomen bewezen heeft en er zeer
veel toe vereischt wordt om do grond tot vroegere vruchtbaarheid te
hergeven. Dergelijke verarming van den grond zal maar in langer
tijdsverloop, ontstaan als 't verbeteringsmiddelde mest, in ongenoegzame
veelheid aangewend word!, Üïest is dus voor den landbouw onpiisbaar,
I en van deszelfs hoeveelheid en hoedanigheid hangt vooral de mogelijkheid
j af om den bodem schoon men daarvan inoogst te verbeteren. Alle dier-
P gelijke en plantaardige stoffen en vele onbewerktuigde zelfstandigheden
kunnen als mestspecren beschouwd worden, of omdat zij de natuurkundige
eigenschappen van den grond verbeteren, of wel omdat zij 't ontstaan of
de ontwikkeling van tot voeding der planten noodzakelijke zelfstandigheden
bevorderen. Doch niet alles wat als meslspecie zou kunnen dienen wordt
daartoe aangewend omdat de landbouwers daarin geen genoegzaam belang
stellen. De kalk b. v. kan hier te lande voor weinig geld verkregen wor
den en zou zoo hij veel voor den landbouw gebruikt weid nog goedkooper
worden daar de kalkbranderijen in de liooge veenen zouden toenemen
zelfs zou men, geloof ik, de gemalen schelpen ongebrand met voordeel
kunnen aanwenden. Reeds wordt het gebruik der mosselen tot bemesting
hier en daar als voordelig erkend. De zware kleigronden geven veel rui
mer oogsten, zoo ze met kalk bewerkt zijn, en onze zandgronden zouden
door eene bemesting met kalk belangrijk verbeterd worden. Een groot
deel van onze turfasch wordt naar Belgie uitgevoerd omdat zij daar beter
dan bij ons betaald wordt. Onse landlieden kennen 't nut der drooge
turfasch niet genoegzaam, en wordt die welke voor binnenlandsch gebruik
verzameld wordt, met ander vuil vermengd.? waarom wordt die ook niet
afzonderlijk bewaard de drooge asch doet bij 't gebruik veel meer nut.
Het beenderenmeel wordt hier te lande weinig gebruikt; men ziet het nut
daarvan nog niet inen kent de vooideelige aanwending daarvan
in Engeland nog niet. De gips is vooral voor peuldragende gewassen
nuttig en kan leiden tot voordeelig verbouw van lucerne en cscarpette.
Veel wat als meslspecie waaide lieeit, gaat in de steden verloren; zoodra
de landbouwers die stollen meer opkoopenzal men ze met meer zorg
verzamelen en bewaren, 't Aankoopen en aanvoeren van mest is voor
den landbouwer meestal zeer bezwaarlijken al koopt hij onderscheidens
mestspecien nimmer zal hij zonder stalmest zijn land met voordeel be
bouwen 't is vooral 't maken van stalmest waarop hij zich moet toeleg
gen. Onze meeste landbouwers verzamelen te weinig mest zij houden
te weinig vee in verhouding tot de uitgestrektheid der bebouwde landerij
en daarenboven zijn zij dikwijls zeer achteloos omtrent die stoffen welke
onder hun bereik zijn. Hoeveel boeren zijn er niet, die de gier van de
mestvaalt laten wegloopen en er geen acht op slaan dat dezelve de beste
deelen van de mest bevat. Geen mestvaalt moest aan de lucht blootge
steld zijn; want daardoor verliest de mest veel van zijne krachtreeds
zijn er landbouwers die overdekte mestvaaltcn hebben dit worde algemeen
nagevolgd, 't Maken van een goede pluis een mengsel van alle plantaar
dige cn dierlijke overblijfsels met bagger cn kalk vermengdmoest geen
boer nalaten zoo zij er slechts acht op geven zullen zij veel vinden
dat nu verloren gaat cn veel dat tot eene pluis dienstig kan zijn kun -
nen zij voor weinig geld krijgen. Bes landmails eerste zorg zij veel en
goede mest te maken; men kan bijna beweren dat naar de zorg daaraan
besteed ,'t voordcel van zijn landbedrijf toe of afneemt.
Vervolg hierna.)
dbwerts n]t i c ti.
GetrouwdC. J. HARDERWIJK
ei*
C. A. RIJKERS.
Heden beviel zeer voorspoedig van een welgescha
pen DOCHTERO. S. SCHELTINGA WINTERBERG,
geliefde Echlgenoote van J. BOLTE
Helder, den 21 Aug. 1847. ylpotheker.
Een met Mar/honic houten Randen nieuw welloopend
Eiken houten BILLARI) lang elf en een half, en breed
zes en een half voet met deszelfs toebehoorenalsBallen,
Bothallen 12 Queuën eet.alles compleette bevragen bij
den Boekhandelaar C. BAKKER Bz. aan het Nieuwe diepe
Uitgegeven bij C. BAKKER Ez. te Nieuwediep.
Gedrukt bij S. UILTJES G. KOOTER, te UMcr