mm miiiiiii»
(Bemcnghc Bcvigfctt,
AMSTERDAM, 16 Sept, Gisteren spraken do Fransche
dagbladen, op grond van een brief uit Londen, van een
vreesselijk ongeluk, dat op de Teems zoude plaats gehad
hebben, namelijk van het springen van den ketel op eene
der stoombooteii, die de dienst op de Teems verrigten. Men
zeide dat het aantal passagiers meer dan duizend bedroeg,
en zelfs zoude men nog geen van hen gered hebben.
Gelukkig is dit ongeval, volgens de Londensche bladen
van Maandagop verre na niet van zoo veel belang geweest.
Alleen is eene schuit, waarin zich eenige soldalen bevonden
verongelukt, en slechts een sergeant en een herbergier heb
ben bij dit ongeluk het leven verloren.
Uit een berigt van den heer kommandant van Zr. Ms.
transportschip Prins Willem Frederik Hendrikomtrent
de noodlottige gebeurtenis met de jol van dat schipop
zondag j. 1.blijkt, dat de opgaaf, als of de jol ten gevolge
van den hevigen wind zou zijn omgeslagen, onjuist is, maar
dat dit omslaan het gevolg is geweest van een ongelukkig
noodlottig toevalwaarvan men aan niemand de schuld
kan en mag toekennen onafhankelijk van weer en wind."
Ook zijn de manschappen der jol, met uitzondering van
drie niet door eene sloep met varensgezellen uit Hellevoet-
sluis gered maar door eene sloep van genoemd transport
schip zelfwelke onder bevel van de luit. J. Vas en A.
A. Robhéreeds lang gestreken en bij de omslagene jol
aangekomen wasvoor dat de sloepen uit de haven dezelve
hadden kunnen bereiken. De genoemde bevelhebber betuigt
voorts, in dit tereglwijzende berigt, zijnen dank aan den
schipper II. Vin en diens roeijersals welke naar de plaats
van het ongeluk toegesneld zijn, ten gevolge waarvan de
met de geredden en roeijers overladeno sloep kon worden
ontlast en de omgeslagene jol geborgen.
ROTTERDAM, 15 Sept. Hier is een valsch tiengulden
stuk ontdekt, niet het jaartal 1840, dat verschillendo dui-
delijko kenmerken zijner onechtheid draagt. Het is iets
grooler in omvang en aanmerkelijk dikker dan de echte.
Het hoofd van het borstbeeld is grover en breeder dan op
dezehetwelk ook van het wapen en de letters gezegd kan
worden. Onder de verdere kenteekenen van onechtheid be
hoort dat de kroon scheef slaaten dat de lettors van het
kantschrift uiterst onduidelijk zijn. Het verschil in gewigt
met do echte is 1 wiglje 7 korrels. Dit valscho muntstuk
is blijkbaar uit koper vervaardigd. RottC.)
BURGERLIJKEN STAND.
Gehuwd W. L. Born en M. Pot.J. B. II. Bode en A. de Vaan.
Beyallen 51. Schendelaar geh. Broekhuijzen D, J. Schooneman geb.
Buis, Z. T. Peereboom geb. Diarees D.Dl. G. Ilesterman geb. de
-Klerk Z. T. van der DIolen geb. de Boer, Z.
Overleden H. Schaafsma 6 j. C. Wolters, 29 j. T. Schraa
4 m.N. A. Dugerdijn 84 j.E. C. Schutter, 20 j.H. de Win
ter, 51 j.-K. D. Karei, 21 j. W. Klaus 3 j. J. D. H. Janssen,
4 m.J. DIooij 71 j. J. A. Spigt 3 m. W. P. Slot, 4 m.
H. de Vries, G2jJ. R. DIondecre 52j. A. F. W. Kirchner,lj.
Be Heer J. L. van Vliet is te Zwol geweest om inlee-
kenaren te lokken op aandcelen in den Atlas, 't getal be-1
droeg voor eenige dagen reeds 140, alzooƒ140,000.
Koning Oskar van Zweden en Noorwegen heeft eene rid
derorde ingesteld van Si. Olof. In Griekenland zijn de
krenten gunstig uitgevallen. De Porto heeft bevel gege
ven aan alle Grieksche Konsuls om zijn rijk te verlaten.
De Hortogin van Aumale is bevallen van een Hertog van
Guise. Een opperrabijn te Rome heeft een psalm gedicht
op den Paus. L. Philippe wil den Beij van Tunis met
een vuurwerkje verrassen. Een Luitenant van den gene-
ralen staf is tot Gouverneur benoemd van onzen zevenjari
gen erfprins. De boeren in Stiermarken weigeren de tien
den optebrengen. Z. M. onze koning wordt den 21slen
dezer uit Silezie terug verwacht. De Hertog van Nemours
heeft een ligle kwetsuur ontvangen op de jagtzijnde in
het bosch van Compiègno. De vader van den Hertog van
Guise vertrekt spoedig naar Algiers. Vertrokken naar Ro
me lord Minto als Engelsch gezant naar den Paus. Da
pastoor van Tilburg is benoemd tot nuntius ad interim van
den H. stoel bij het Nederlandsche hof in de plaats van den
Heer Ferrieri. De muizen rigten overal verschrikkelijk
veel schade aan. De goederen van O' Connell zijn ver
kocht; do man zijn huis was maar nederig gemeubileerd.
Het groot-hertogdom Lucca verkeert mede in bedenkelijke
omstandighedenterzake van oproerigheden. Een waarde
van een half millioen aan oud zilver is uit Oud-Nederland
naar Brussel gezonden; men zal er daar nieuwe Belgische
munt van slaan.
Sloor Fvederilset JSvemcv
(Vervolg en slot.)
TI.
Edivard en Ellna herhaalden deze woorden dikwijls maar het troosUe
hen dat zij zamen zouden sterven.
Zij namen ook te zamen afscheid van de lieve lentebloemen, die zij nu
toch nooit zouden wederzien: huil leven toch, het nam zigtbaar af. In
dezelfde velden waar zij te zamen zoo dikwijls gedarteld hadden, daar
ontmoette men hen nu elkander ondersteunende en nietdanmetmoeitegaande.
Zij zeiden alles vaarwel wat hen omringde, den hemel, de aarde, de
zon, wier schijnsel in hun oog hoe langer hoe flaauwer werd.
«Vaarwel!" stamelden zij dan met een traan in het oog: «vaarwel!
wij moeten u verlaten, want wij moeten sterven
Als men hen door gesprekken wilde afleiden en sprak van toekomstige
vermaken, dan zeiden zij wederom met tranen in de oogen «wij zullen
dan niet meer zijn, want wij moeten sterven
Een hunner buren zeide eens tot ben: «kom mij in den aanstaanden
herfst bezoeken,mijn perzikeu en druiven zijn dan rijp
«Wij zullen dat niet kunnen," zeiden zij dan, «want in den herfst
zullen wij niet meer zijn."
«In de volgende maand," zeide hun een eerbiedwaardige grijsaarddie.
bun beider vriend tevens was, «zullen mijne kleinkinderen Alfrid en Sig-
nia mij komen bezoeken, zij zijn schoon en zoo goed. Alfrcd zal.de ge
liefde zijn van Ellnaen de lieve kleine Signia mijn oogappel zal die
van Edward zijn."
«Heiaas," antwoordden zij, «wij kunnen niet trouwen, want wij zul
len spoedig sterven."
«Wij moeten spoedig sterven." Hoe dikwijls heb ik die engelen dit
hooren zeggen, even alsof zij wilden zeggen: «wij moeten spoedig vau
het feest scheiden."
Helaas! ik hoorde ze dezelfde woorden herhalen, maar het was
alsof zij zeiden Weldra zullen wij rusten.
God zij geloofd! hun lijden was kort: eene smnrtclooze kwijning voer
de hen tot den eindpaal van hun leven waar zij nog eenige bloemen
konden plukken. Zij hadden geleden
Nog eens wierpen zij hunne blikken om hen heen, zij zagen voor hei
eerst in alle menschelijk lijden niets dan een afzigieliik rondwarende geest