HELDER ES het NIEUWEDIEP.
OYER PLAATSELIJKE BEGROOTING.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN VERTOGEN ekz
VIJF-BE JIARGIK».
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep
De l'rijs is 80 Cis. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
1AAIDAC
ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld aan
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdagsdes
middags ten 12 urede prijs van 1 tot 4 regels
is GO centen voor eiken regel meer 15 centen
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
13 O C T B E K.
Onder bovenstaanden titel is dezer dagen eene zeer belangryke brochu
re van den Hoogleeraar Thorbecke in het licht verschenenwaarvan wy
eene korte schets willen gevenin de hoop dat deze onze lezers mogt
uitlokken het werk zelf zich aanteschaffen.
Volgens Art. 158, der grondwet hebben de plaatselyke besturen over-
eenkomstig den inhoud hunner reglementen de vrye beschikking over hun
ne huishoudelyke belangen; maar volgens Art. 154 zyn zy verpligt de
begrooting hunner inkomsten en uitgaven aan de staten overteleggen en
zich te gedragen naar hetgeen dienaangaande door de staten noodig ge
oordeeld wordt.
Hebben de reglementen de beperking der vrye beschikking in het laatst
artikel voorkomende geregeld? De reglementen zeggen niets, dan dat de
begrooting door den raad zal worden opgemaakt en deze zich zal hebben
te gedragen naar de algcmeene voorschriften dienaangaande reeds gegeven
of neg verder te gevenBedoelen nu de reglementen met algemeene voor-
schrijtenvoorschriften van algemeene regeringdan zyn zy in lynregten
stryd met de grondwet, die de regeling aan provinciale staten opdraagt.
In Art. 154 wordt aan de provinciale staten toezigt en regeling opge
dragen.
Die magt vindt haren grond eerstelijk in het staatsbelang daar het
welzyn van het ryk naauw verbonden is met de instandhouding en het rig-
tig bestuur van het vermogen zyner gemeenten; ten andere in het belang
der gemeente zelve. Het is eene oppervoogdy, wakende tegen onwilon
bekwaamheid, verzuim, of dwaling van het bestuur. Maar men gevoelt
hoe noodig het zy, dat deze voogdy met juistheid worde geregeld, opdat
daarby de gemeentelyke zelfstandigheid niet geheel verloren ga, en het
plaatselyk bestuur niet eene administrative commissie worde.
Ondanks de verzekering van het tegendeel werd by besluit van den
Souvereinen Vorst van 18 February 1814 het Fransche stelsel met eenige
wyziging behouden. Het was, gelyk destyds en later in zoo vele gevallen,
te doen, om eene vaderlandsche vlag, welke het vreemde goed dat men
binnen had, dekte, onderzoek en vaststelling ble-ven verrigtingen van het
algemeen bestuur, en ofschoon het besluit van 31 Jan. 1815 de begroo
ting op goedkeuring der staten in werking liet komen, biykt echter uit
Art. 1dat de kroon zich een algemeen wetgevend gezag voorbehield
en op dit pad is men voortgegaan. Uit sleur, door de loomheid der pro
vinciale staten en eene steeds vragende onderdanigheid der plaatselyke
gemeenten begunstigd ging men zonder het te denkende grondwet voorby.
Wat den vorm der begrooting betreft, in plaats van regeling door de Sta
ten werd by besluit van 1814 door den koning een model gearresteerd;
de minister vau binnenlandscbe zaken zond by missive van 9 November
1816 een veranderd model, en in 1827 maakte de koning over den vorm
weer eene nieuwe bepaling.
Wat den inhoud betreft en in het hyzonder omtrent de begrooting in
het algemeen, de voorschriften zyn tot heden altyd door gedeputeerde
staten gegeven, zoodat deze zich nevens de uitvoerende magtook de wet
gevende magt hebben aangematigd. Onder de posien van uitgaaf komen
verscheidene voordie in het algemeen niet in het plaatselyk belang ge
daan worden en ofschoon dit voor sommigen verdedigbaar is, blyft de
vraag: welk is het gezag, dat de posten bepaalt? welk is de vorm dier
bepaling? wie heeft het toezigt over de uitvoering? Uit den aard der
zaak zou men verwachten dat de regeling by de wet geschiedde het
toezigt door het algemeen gouvernement; maar liet gebruik heeft het an
ders gewild. Regeling kwam met eene enkele uitzondering van het gou
vernement voort, dat by hesluiten beschikte.
De bezoldiging van burgemeester en Ontvanger ten platten Jande wordt
zelfs zonder voordragt van den raad door de statendie van Burgemeester
en Wethouders, van secretaris en ontvanger in de steden door den koning
bepaald. Derhalven worden hier aan den gemeenteraad niet alleen de
posien maar zelfs de sommendie op de begrooting gebragt moeten wor
den in den mond gelegd.
Ann gedeputeerde staten korat als uitvoerende magt het oordeel toe over
het bedrag der sommen voor de noodzakelyke uitgaven op de begrooting
gesteld, maar by de duisterheid, waarin de begrooting tot dus vei schuilt
moet het onderzoekend gezag zich doorgaans met de inlichting der voor
stellers zeiven behelpen en by verschil tusschen gedeputeerde staten en
gemeentebestuur is er geene magt die dit verschil zal beslissen.
liet administratief gezag heeft nimmer eenige vaste orde betracht in het
onderscheiden der verschillende uitgaven. Yolgens besluit van 17 Augus
tus 1827 werd aan de gemeentebesturen verboden subsidie te verleunen
aan de armen-besturendie niet voldeden aan bet bevel om de onder-^
steunue kinderen naar de kolonie van weldadigheid optezenden. De vraag
of de kioou hiertoe bevoegd was kan zelfs niet ernsfig gemeend zyn. By
besluit van 27 Mei 1818 werd den minister van binnenlandscbe zaken ge
last zorg te dragen, dat aan alle Israëlitische gemeenten een jaarlyksche
som werd toegekend. By bes'uit van 20 Sept. 1817 werden gedeputeerde
staten gelast de kosten van het bedelaars gesticht te Hoorn over de ge
meenten te repartitieren. By besluit van 12 Oclober 1819 werden de per
sonen in de bedelaars gestichten opgenomen ten laste der gemeenten ge
bragt. Deze verpligting werd in 1827 ten behoeve der maatschappy van
weldadigheid gehandhaafd. Men ziet aan hoe grenzelooze willekeur <Ie
gemeenten tot dus ver zijn blootgesteld.
De schrijver die wij uit hoofde van ons bestek niet in alles volgen
kunnen, toont verder de onbillijkheid en onwettigheid ann der sommen,
die ter beschikking van het algemeen en provinciaal gouvernement op de
begrooting woiden uitgetrokken. Drieërlei gezag beschikkend elk onaf
hankelijk van het ander over het geld der gemeente tof onvoorziene ge
meente uitgaven, is hel iets anders dan eene huishoudelijke ongerijmd
heid Wanneer Minister en Staten op de stoelen van het plaatselijk be
stuur gaan zitten is dit niet anders dan desorganisatie van regering.
Wat de ontvangsten aangaat en bijzonder het hellën van belastingen
ook hier heeft de kroon zich meer doen gelden dan de grondwet schijnt
te veroorloven. In de inleiding van het besluit van 4 october 1816, een
zamenstel uit de fransche wetgeving en de bataafsche wet van 20 Decem
ber 1805 leest men dat dienstig wordt geoordeeld om hoven en behal-
ven de voorschriften in de grondwet voorkomende eenige nadere bepalin
gen omtrent de plaatselijke belastingen tc arresteren. Alsof het doel wa
re de grondwet door een besluit aaar-tv-vullen Eet slcEtft van ^l^e-
n l--