mm ©cmcttgbc ïacrigtcu. de Haan, D. A. van der Wijk geb. Blom Z. M. Ibon geb. Veen- buizen, D. M. J. Schermele geb. Broer, D. A. Mens geb. Hoek, Z. M. Zeeuw geb. Vink, Z. A. UI. Bakker geb. Scbucbart D. C. Donker geb. Buisman Z. Overleden M. J. Beugeling 9 w. A. Maarleveld 2 j. A. de Ko ning 61 j. R. Simons 8 m. J. C. Barbieux27 j. J. Ligt- hart 12 j. J. Wiers 40 j. T. van Hoolwerf11 m. M. E. Braakhaan 4 w. 35,000 man troepen liggen op het eiland Sicilio. Eeno fatsoenlijke dame op het oog is aan de velper-barriére te Arn hem ontijdig doch voorspoedig verlost van twee emmers je never. Een der aldaar gestationeerde ambtenarennam de functiën waar van accoucheur. Een Amslerdamsch wijn- kooper is op de loop ter zake van hedriegelyke bankbreuk. In Brunswijk is door het matigheidsgenootschap een besluit genomen, om zich niet alleen niet dronken te drinken aan gedistilleerd, maar ook niet aan hier. In de bosschen van de Veluwe loopt heerlijk wild rondechter ongebraden. Het landverhuizen komt weer in de mode, 't is in Amerika ook warmer dan hier. Een graal uit St. Omer heeft een arm kind uit een boom gescholende justitie bemoeit er zich meê. Het laatste wilde zwijn is geschoten in 1826, door den baron van Lijnden. Nog zijn de ongelukkige zeven-kinderen zaken niet ten einde. Narvaez speelt een fraaije rol in Spanje: hij speelt met de miljoenen. De koning van Spanje heeft zijn vrouw op haren verjaardag een tedere brief geschrevenen haar onder andoren een lang leven toegewenscht. De opening der staten in den Haag is afgeloopen. Er schemert wel in de verte een lichtje, wij welen echter nog niet of het een dwaallichtje is. Twee leden der kamer waren wegens ziekte afwezig. JFEUIZ,IjETO]V. Eens op eenen morgen wandelde ik in mijne eenzaamheid terwijl ik mij aan allerlei droomerijen overgaf, langs eenen weg die bezet was met doornstruiken en bloemen. Ik beloofde mij eenen zeer scboonen dag, en boven het dal waarin ik mij bevond, hing nog een ligte mistwelke ech ter langzamerhand optrok. Door bet gebladerte been ontdekte ik de kerk van het naburige dorp, ik boorde in de verte de doodklok luiden, en hoewel dit op mij eenen niet aangenamen indiuk maakte, scheen het van eenen anderen kant toch de stille ernst van dit landschap te verhoogen en er eeneik weet niet welke bekoorlijkheid te verspreiden. Met langzamen tred wandelde ik voorwaarts, toen ik in mijne mijme ringen gestoord werd door het ontmoeten van eenen boer die bezig was de heg te snoeijen, met een zorg, die aan het overdrevene grensde. Men zou gezegd hebben dat de goede man een schets wilde geven van het al om beroemde en onnavolgbare park van Yersailles. De witte haagdoorn die onder zijn snoeimes viel, bedekte den grond als met eene dunne sneeuwlaag. Er was in den gang, de houding en gebaren van dien man iets ernstigs dat noodzakelijk mijne oplettendheid moest gaande maken. Het scheen als vervulde hij eene beloftebij elk takje dat op den grond viel, was het alsof hij zich verligt gevoelde, terwijl een glimlach er on- middelijk op volgde. Zijne handelwijze sproot voort uit iets geheimzinnigs. Een ander, ik, scheen zijn gang en gebaren te besturen. Het was dui delijk te bespeuren dat de onmeedogende snoeijer iets anders bedoelde, dan op zulk eene harde wijze deze struiken te koppen; immers toen hij toevallig omkeek en zag dat hij een takje vergeten had was hij als ver steend van schriken sneed met een soort van woede de overgeslagen tak af. Met een nieuwsgierig oog bespiedde ik dezen hedendaagschen Tarqui- nius die in der tijd de koppen der slaapbollen afsloeg; er mede te ken nen gevendedat men aldus handelen moest met zijne vijanden. Juist wilde ik hein iets vragen, toen ik een psalmgezang hoorde aanheffen en tegelijker tijd eene treurige lijkstaatsie zag aankomen. Op dit oogenblik was er eene zekere angstvalligheid op het aangezigt van onzen echtgenoot te lezen. Hij bekeek spoedig alle takken die hij had gesnoeid als wild* hij zich daardoor verzekeren dat alles volkomen goed geschied was. Yier boeren droegen op hunne schouders een doodkist, die met een zwart laken bedekt was. Een priester ging vooruit en deed een doodge- bed. Eenige vrouwen en kinderen besloten den stoet. De onverschillig heid echter was op hun gelaat te lezen. Naarmate de stoet naderde scheen de angst van den snoeijer te verdubbelen. Hij liep gestadig rondom de dragers en droeg eene zorg voor hunnen last als voor een pas geboren, kind. Zacht mijne vrienden, zacht! past toch op" zeide hij, blijf in het midden van het padraak niet aan de hegeen ongeluk is het werk van een oogenblik." Intusschen liep het zweet langs zijn aangezigt. Dit duurde zoo voort tot aan de poort van het kerkhof. Nooit was de wieg van een koningskind omringd van eene meer tedere zorg. Toen de kist in de aarde was nedergelatenging de stoet uit één en ik zette mij ne wandeling voort, zonder mij nu verder met het gebeurde te bemoeijeo. Omstreeks het einde van den dag echter, het dorp door wandelende, bemerkte ik onzen Echtgenoot; hij zat op eenen steenen bank voor de deur, en scheen met welgevallen te staren op de ondergaande zon; zijn gelaat was helder. Toen ik hem zag, herinnerde ik mij het gebeurde van den zelfden morgen en ik zette mij vertrouwelijk naast hem neder. «Mijn vriend!" zeide ik, «gij hebt u deze morgen dapper gekweten, maar ik bid u zeg mij toch sedert wanneer men de heggen in de maand Mei snoeit," «In de maand Mei? nooit," zeide hij, terwijl hij mij met een verwon derden blik aanstaarde. «Gij deedt het toch dezen morgen?" «Dezen morgen? dat was gansch iets anders," hernam hij, terwijl hij zijn hoofd schuddeen er op een tamelijk onverschilligen toon bijvoegde Dat was omdat men mijne vrouw begroef. «En waarom snoeidet gij dan de heining zoo zorgvuldig?" «AYaarom mijnheer? dit is zeer eenvoudig; ik zal hetu zeggen." Yer- volgens zich met goedhartigheid tot mij wendende zeide hij: «Mijne vrouw is gisteren voor de tweede maal gestorven." «Hoe," hernam ik, «voor de tweede maal?" «Mijn God, ja mijnheer! Twee jaren geleden stierf zij voor de eerste maal, en toen men haar naar het kerkhof bragt, heeft de kist gestoten tegen een tak, op het zelfde pad dat gij gezien hebt. De kist viel en door den schok sprong dezelve open, en het was dezelfde schok die ook mijne, vrouw deed ontwakenwant zij was slechts in eenen diepen slaap gedom peld. Gisteren nu is mijne vrouw voor de tweede maal gestorvenen ziedaar nu de reden waarom ik heden morgen zoo zorgvuldig de heggen gesnoeid heb." Deze laatste woorden sprak hij met zooveel kinderlijke eenvondigheuï uit, dat het onmogelijk was hier te denken aan eenig kwaad of boos op zet. Yeel menschen verhalen gebeurtenissen, die zij niet eens bijgewoond hebben, met eene soort van geestdrift; deze brave man echter, even als de helden der oudheid, verhaalde slechts eene gebeurtenis, waarbij hij de voornaamste rol gespeeld hadzonder eenigen erg te hebben in het inderdaad pikante dat in zijn verhaal gelegen was. Beroemde schrijvers had hij nooit gelezen, en zonder het zelf te weten had hij de vertellin gen van, Yoltaire en La Fontaine met ééne vermeerderd. u f s. In sommige streken van Brazilië komen de dagelijksche onweders met zooveel regelmatigheid voor, dat men elkaar daar op de thee voor en na het onweer uitnoodigt. Een zekere Bcllini te Turijn heeft voor kort zwavelstok jes uitgevonden, die alle vroegere overtreffen: dezelve ont vlammen door het aanblazen; de Parijsche academie loofde een prijs uit op feene nog ligter ontvlambare massahetgeen den Heer Santenier op de ontdekking van houtjes bragt, die door het bloole aanzien aangaan. Men is verlangend of O O de Heer Arago er gecne zal uitvindendie in brand vliegen enkel als men aan hen denkt. In Hongarije voert eene Heidin alle passen van Taglioni en Elster, met onnavolgbare bevalligheid op de punt eener

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1847 | | pagina 3