WEEKBLAD van des
HELDER en het NIEÜWEDIEP.
K 30.
1848.
BE ONTWERPEN TOT HERZIENING
DER GRONDWET.
"bt c0
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOGEN enz.
7
ZESÜE JMRCA.VG.
Dit "Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep.
De l'rijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per jiost 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
A. A U P A
AD VERTEN TIEN gelieTe men ongozegehl aan
den Uitgever in te zenden uiterlijk Zaturdagsdes
middags ten 12 ure de prijs van 1 tot i regels
is 60 centen voor eiken regel meer 15 centen,
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
I? JUL IJ.
ui.
Onder de af deeling van de wetgevende raagt treft vooral de bijvoeging
van art. 113 »de wetten zijn onschendbaarde aandacht. Zonder de me
morie van toelichting zou men verlegen wezen, om de beteekenis dier
uitdrukking te vinden; want letterlijk opgenomen is liet onzin onschend
baar is wat niet geschonden kan worden gelijk oneetbaar wat niet ge
geten onstrafbaar wat niet gestraft kan worden. Waren nu met een
enkel art. in de grondwet alle wetten onschendbaar te maken, het zou
eene belangrijke bezuiniging teweeg brengen. Geen gevangenissen, geen
commiezen, geen policie-beambten meer, want geen wet werd racer
overtreden sluikers waren er evenmin als dieven.
De memorie van toelichting zegt, dat die onschendbaarheid eene drie
voudige beteekenis heeft.
Eerstelijk stelt zij cJe wet boren alle bedenking. Dit is eene verkla
ring, die ons niet minder duister is, dan wat zij heet te verklaren.
l)e eenige zin die wij er nau kunnen hechten, is, dat men geene be
denkingen, geene aanmerking tegen eene wet zoude mogen maken. Dat
is onmogelijk de bedoeling. Geen wet, hoe onbillijk, hoe verouderd,
hoe dwaas zou aangevallen, bestreden mogen worden, want zij was boven
alle bedenking verheven; geen klagt over het hooge cijfer der begrooting
zou geuit mogen worden want sij wordt bij de wet vastgesteld. De be
lastingen op de eersie levensbehoeften zijn geheiligd want zij berusten
op eene wet, waarover men niet spreken mag. Ja wij begrijpen niet
regt boe ooit een wet eenmaal veranderd zou worden, want zij zijn onschend
baar; noch de koning noch de Stateu-Generaal zouden eene bedenking
tegen de bestaande mogen maken.
De tweeda beteakenis is volgens de memorie van toelichting, dat zij
de wet waarborgt tegen alle aanranding zoo wel van de uitvoerende en
regterlijke magt als van de plaatselijke authorileiten. Eene aanranding
van de uivoereude magt en van de plaatselijke authorileiten Dit is even
zeer onzin want dal noch de uivoereude magt, noch de plaatselijke
•uthorileilen bepalingen mogen maken in strijd met de wet, dat zal wel
waar zijn, al verklaart de grondwet de wetten niet onschendbaar en dat
zij het niet zullen doen, omdat die bepaling in de giondwet staat, is
even dwaas, als dat men zal verwachten (lalde sluikers niet meer zullen
•luiken omdat de accijnswetten onschendbaar zijn verklaard. Indien zij
in strijd handelen met de wet, dan heeft niemand heil te gehoorzamen
cn de reglerlijke magt is daar om de wet te handhaven.
Maar ook tegen aanranding der regterlijke magt zal de regterlijke magt,
geroepen om de wet toe te passen, de wet aanranden? Om in die uit
drukking eenigen zin te vinden, moet men aannemen, dal de bedoeling
is, dat de regterlijke magt de wet onvoorwaardelijk zal moeten toepassen
zonder naar de grondwettigheid te vragen dat de regter de wet moet
toepassen, al ware zij in Jijnregten strijd met de grondwet. Dus opge
nomen beeft de uitdrukking, dat de wetten onschendbaar zijn tocli
eenige beteekenis. Maar helaas! welke? Eene, waarbij de geheele
grondwet ter zijde wordt gesteld. Eene, waarbij wij geheel worden over
geleverd aan de willekeur, die eene regering met eene gedienstige ka
mer vermag uitteoefenen.
De grondwet wil vrijheid van drukpers. Als de wet eene censuur
wil invoeren, de regterlijke magt zal die onschendbare en grond wel schen
dende wet moeten toepassen.liet regt van petitie is gewaarboigd, maar
als de wet een straf wil stellen op ieder, die eene peliiie inzendt, zal
de regterlijke magt moeten straffen.
Onze ministers zijn niet gek genoeg, om opzettelijke dwaasheden te
zeggen, en wat moeten wij dus uit die voorgedragen onschendbaarheid
affeiden? Dat zij opzettelijk onder een soep van onzin met eene duistere
uitdrukking een der hechtste bolwerken tegen alle grondwet-schennis heb
ben willen slechten, en de regterlijke magt, terwijl men haar getrouwheid
aan de grondwet laat zweren het middel wil ontnemen om de grond
wet te handhaven.
En dat heeten nu liberalen, burgerlijke ministers! Zoolang zij aan
liet hoofd zijn, stellen wij ons van de herziening weinig heiis voor, want
uit dergelijke voorstellen kan men veilig besluiten, dit de nieuwe grond
wet in den meest bekrompen zin zal worden uitgelegd!
Onze lezers zullen vragen welke du de derde beteekenis van de on
schendbaarheid der wellen is? Wij moeten hen naar de ministers Ter-
wijzen, die deze derde beteekenis niet in de memorie van loei chling
hebben medegedeeldzoo die zoo gek zijn geweest, dat nitn daar de
pen door gehaald heeft en hij vergissing hel drievoudige heeft verzuimd
in tweevoudige te veranderen.
De commissie van 17 Maart had in art. 109 van haar ontwerp bepaald,
dat de tijd binnen welke eene wet moet afgekondigd worden bij de wet
zoude worden geregeld. In de regerings-onlwerpetr is dit weggevallen.
Het is echter zeer noodig, want bet ligt zonder deze bepaling geheel in
de magt der regering, om eene wet, die haar weinig behaagtmaai waar
aan men-de koninklijke goedkeuring niet bepaald heeft dun en weigeren,
nooit aftekondrgenof die afkondiging zoo lang uit le stellen, uat de
wel geheel haar doel mist.
De overschrijvingen van het eene hoofdstuk der begrooting op het an
dere, waarvan dikwijls zoo schandelijk misbruik is gemaakt, waren door
de commissie niet toegelaten, maar de regering heeft die in hare ont
worpen weder hersteld. Waartoe dienen die overschrijvingen Men vraagt
aan de Staten-Generaal geld voor liet maken van een straatweg, waarvan
men de noodzakelijkheid betoogt, en schrijft het over op een ander hoofd
stuk, om daar een trnctemenl voor een ambtenaar te vinden, dal de Sla-
ten-Genaal nimmer zouden hebben toegestaan. Zulk eene vrijheid mag
aangenaam wezen voor de ministers, is zij wenschelijk Zou mep ver
wacht hebben, dat onze burgerlijke ministers die hersteld wilden hebbers-
De commissie stelde voor, dat eene begrootiu
zou werken, nadat de middelen lot hare <hi.
regeling heeft van eene bcgrootings-wet ge/wjunu
sthe bcgroolings-wcltcn. Zij wil dus de oir\ I>ih t§d
tot tijd van die kleine extra hegroolingt^ f^Jn>pv<^avër)_ A^n etg yaor
milliocn te doen, zonder dat men
i weet van \34»ï*«t gtW laUruoeted lonreö.
IW j