PUBLIEKE YERKOOPING.
klein geld, of misschien beide geknoopt heeft; zoo wij ten minste niet
genoodzaakt zijn ze in den zak van zijnen pantalon te zoeken."
vMaar alz hij wakker wordt?" zeide de andere.
Zijn makker liet hem een ponjaard zien en schudde het hoofd.
«Akkoord," mompelde de tweede.
Zij naderden I) a V i d en terwijl de een de punt van den ponjaard ho
ven zijn hart hield begon de andere in het pakje te frommelen, llunne
aingezigten, leelijk geworden door de misdaad en verdierlijkt door lage harts-
logten waren afschuwelijk om aan te zien. D a v i d had hen voor booze
geesten kunnen houden ware hij onder hunne snoode blikken ontwaakt.
0! indien de booswichten hunne beeldtenis in den spiegel van het wa
ter aanschouwd hadden, zij zouden voor zichzelven terug gedeinsd zijn
Maar David had nimmer rustiger aanzien gehad, sedert zijnen eersten
slaap in de armen zijner moeder.
»Ik moet het pakje geheel en al weg haleD, zeide een der bandieten.
«Als hij eene beweging maakt," bromde de andere, »steek ik toe."
Maar op dit oogenblik verscheen een hond die het voetspoor gevolgd
was, in het boschjezag de beide schelmen en den slapenden jongeling
aan en slurpte vervolgens het water uit de beek.
b Laat ons een teug drinken en het werk slaken," zeide de andere.
Hij die den ponjaard in de hand hieldverborg hem in zijn zak en
haalde er een zakpistool uit, maar niet van die soort, welke met kruid
geladen, dcoden, wanneer zij afgeschoten worden: het was een flacon met
likeur. De bandite* braglen hem beurtelings aan hunne lippen en na
dat zij eenige volle teugen naar binnen gejaagd hadden, vertrokken zij,
onder het uiten van verwenschingenover den mislukten afloop hunner
zaak. Ma verloop van eenige uren hadden zij alles vergeten, zonder er
zich om te bekreunen dat deze nieuwe voorgenomene misdaad in het
register van leven en dood, met onuitwischhare lelteri was aangeteekend.
Wat David betreft, hij sliep nog altijd voort, zonder zich met de we
reld te bemoeijen zonder te vermoeden dat de dood hem bedreigd had.
Hij sliep voort, zeg ik, maar met minder kalmte; een uur rust had
zijne ledematen hunne veerkracht van den morgen terug gegeven. Ilij
begon zich te verroeren, nu eens zijne lippen bewegende, zonder een
geluid voort te brengendan weder met eene gebrokene stem sprekende
tot de beelden van zijne droomen.
Eindelijk deed het geraas van een rijtuig zich op den weg hooren en eens
klaps week de dommeligheid des slaaps van David. Het was de dili
gence. David stond op met al zijne tegenwoordigheid van geest.
vHola! hé! conducteur! is er een plaats?" riep hij.
Ja op de bok."
David klom er op en liet zich vrolijk naar Bo3ton rijden zonder zelf
door een blik vaarwel te zeggen aan de beek, waar hij zoo vele wisse
lingen had ondergaan. Het was hem onbewust, dat het beeld der Fortuin
'ten spiegel des waters voor hem verguld had dat het beeld der Liefde
een teederen zucht gepaard had aan het gemurmel van den vliet, dat het
beeld des Doods zijn leven had bedreigd, en dat alles in deu loop van
het uur, gedurende hetwelk hij geslapen had
Zijt gij hel?" vraagde op zekeren avond eene vrouwen
stem.«Zeker, ben ik het," dacht en antwoordde ik.
Intusschen was het zoo donker, dat men naauvveüjks twee
slappen vooruit kon zien. Ik stond voor eene huisdeur. Eene
teedere vrouwenhand greep de mijne en trok mij den donke
ren gang in. «Dat zal hier eeno aardige vorrassing geven,
als het licht ons beschijnt," dacht ik, «wanneer het maar
op geen pak slaag uitloopt." Ik drukle de mij geleidende
vrouwenhand zoo teeder mogelijk, omdat ik meende, daar
door meer vertrouwen in te boezemen.
«Wat vermeent gij u?" werd mij gevraagd, «hebt gij
het doodkistje medegebragt?"«Een doodkistje?" ik stond
als versteend van schrik; maar herstelde mij en antwoordde
«het zal zoo dadelijk komen." «Mevrouw wacht reeds
een uur lang," fluisterde men mg toe, «Mijnheer kan ieder
oogenblik te huis komen, en dan ziet het er bitter uil, als
hij iets van de begrafenis gewaar wordt." «Zoo, zoo,"
bromde ik binnens monds. «Toen hij met Mevfouw huwde,
heeft hij haar reeds bedreigd, dat het zou sterven, als Me
vrouw er niet van afzaghet arme kleintje! nu heoft hij
woord gehouden. Voor den duiveldacht dacht ik «dat
geldt hier een kindermoord. «Hier heelt eene criminele mis
daad plaats gehaden de Voorzienigheid heelt er mij toe
bestemd, om die misdaad aan het licht te brengen" Wij
gingen eenige oogenbiikken daarna eene trap op, eene deur
werd geopenden wij kwamen in eene rijk gemeubileerde
slaapkamer. In het ledekant lag eene jonge, schoono vrouw
zwemmendo in tranen. «Hier, goede meester," sprak zij,
hier in die wieg ligt mijn alles, mijn eenig dierbaar voor
werp op de wereld, mijn engel, dien mijn man die schaam-
lelooze moordenaar, heelt verworgd. Ik hoop loch dal het
doodkistje netjes is vervaardigd." Hemel 1" riep de kame
nier, «het is de schrijnwerker niet. Hoe durft gij u hier
vertoonen! Wie zijt gij, mijnheer?" Hoe schandvlekken
was mijn antwoord op donderenden loon, «dacht gij in mij
uwen onwaardigen medehelper te zien? Neende Voorzienig
heid heeft mij verkoren, om uwe helsche misdaad aan den
dag te brengen. Dacht gij, dat uw kindermoord verholen
zou blijven? Neen! voor het opperste gerigt, voor de regt-
bank der msnschheid zuil gij reden en antwoord van uwe
misdaad geven."De vrouwen zagen mij verwonderd aan.
Waar is hel ongelukkig vermoorde wicht? Ik moet over
tuiging hebben en dan wee u Terstond ging ik naar eene
soort van wiegdie met groen zijden gordijnen overdekt was
en naast het lodikant stond. Ik rukte de gordijnen open
en vond een schoothondje met fraai wit zwart gevlekt haar,
dat met omgedraaiden hals in die maghoniehouten wieg lag
en van bloemen was omgeven. Ziel daar dus mijne ver
gissing. Ik moet op dat oogenblik een zeer beteuterd voor
komen gehad hebben, want toen ik do kamer verliethoor
de ik de beide vrouwen luide lagchen. Op straat kwam ik
werkelijk den schrijnwerker legen die een uiterst fraai dood
kistje van ebbenhout droog, met ivoor cn zilver ingelegd.
21 b t> e v t e n t ië u.
Men is voornemens, op Maandag den 28 Augustus 1848,
des avonds om acht uren, in het lokaal Tivoli, aan den
Helder, ten overstaan van den Notaris J, Sckooti, publiak
le verkoopen
Twee onder gelijke bekapping gebouwde WOONHUIZEN,
waarvan een levens tot Winkelhuis is ingerigt, met een
BOET en ERF, staande en gelegen op een' goeden sland,
aan den Kanaalweg, aan den Helder, kadastrale sectio A,
No. 2403, groot 40 ellen, No. 2404, groot 2 roeden en
80 ellen en No. 2405, groot 35 ellen, helend met P.
B. Pasfoor ten westen en J. Staalman ten oosten.
Toebehoorende aan de erven Herms. Pepijn
De bewjjzen van eigendom en de veilconditiën liggen
ter lezing, ten kantore van den Notaris Schoon voornoemd
Uitgegeven bij C. BAKKER Bz. te Nieuwediep.
Gedrukt bij S. GILTJES G. K00TER te Helder.