koper mei 595 stemmen, hebbende de Heeren Mr. J. TV. van Romund257 en A. A. Delcourt van Krimpen 295 verkregen. LONDEN, 12 Dec. Sedert eenigen lijd vroont Lodewijk Philips en zijne familie reeds te Richmond. De gewezen koning van Frankrijk geniet de beste gezondheid; doch zijne gemalin, is ernstig ongesteld, en kan nog hare kamer niet verlaten. Verscheidene aanzienlijke Franschen leggen bezoe ken bij den grijzen vorst af, gewoonlijk houdt hij met 40 personen het middagmaalin enkelo gevallen zijn er wel 40 a 50 personen aanwezig. Lodewijk Philips en de koningin, worden niet alleen door al hunne bedienden, maar zelfs door al degenenwelke hen bozoekenmet den titel van koning en koningin aangesproken. lederen dag rijdt Lodewijk Phi lips in eene tilbury eenige mijlen; overigens ziet hij er nog zeer gezond en krachtvol uit, ofschoon hij reeds 76 jaren oud is. Algemeen zegt men ook, dat zijn verstand nog niet verminderd is, sedert hij F ra uk rijk verlaten heeft. Be heer Guizot legt dikwerf bezoeken bij hem af. Dezer dagen verscheen voor het centrale criminccle ge- regtshof dezer stad eene jongedame, Emma Todhunter gs- naamd, sedert eonigen tijd met een Franschman gehuwd, die zich baron de Saint Mart liet noemenals beschuldigd van aan sir John Hare, in wiens huis miss Todhunter met haro moeder eenigen tijd voor haar huwelijk gelogeerd had, twee kostbare ringen, rijk met edelgesteenten ornzel, ont vreemd te hebben. Sir John Hare deelde der regthank de toedragt der zaak als volgt mede »Ik heb miss Todhunter en haro moeder reeds vroeger te dezer slede gekend; later had ik de eer zo te Boulogne ia Frankrijk, in den loop van het jaar 1845 te ontmoeten. Do oude mevrouw Todhunter gaf toen een bal, dat ik bekostigde en waartoe ik bovendien nog een twaalftal flesschen Champagno zond. (Een algemeen gelach deed zich in do zaal hooren). Wij keerden naar Engeland met dezelfde stoomboot terug, en daar ik eeno kamer in mijne woning had, die niet bewoond werd, bood ik do beide dames aan eenigen lijd ten mijnent te komen doorbrengen. Zij waren zoo vriendelijk dit aanbod aan te nemen. Eenigen tijd daarna gaf de jonge jufvrouw mij kennis, dat zij ging huwen en baronnes zoude worden; ik maakte haar daarmede mijn compliment; zij deelde mij dit nieuws mede juist terwijl ik bezig was mijn toilet te voltooijen, teneinde mij naar zeker feest te begeven. Miss Todhunter bemerkte, dat ik uit zekoro doos ecnen ring nam, in welks midden zich een groole diamant bevonddoor kleinere diamanten omgevenzij was zoo vrij hem te nemen om to beproeven, of zij aan hare pink pastte. In do doos lag nog een kleine ring, in wolks midden een smaragd was, door kleine diaman» len omgeven. Zij vroeg mij, waarom ik dezen kleinering niet nam. Ik antwoordde haar toen, «lat deze ring aan mijne overledene gemalin behoord had on dal ik hom zorgvuldig bewaarde. »Laat mij eens zien," zeide miss Todhunter daarop, »of dit rcliquie mij ook passen zoude. Zij deed «laarop den kleinen ring aan haren ringvinger cn toen ik haar de bcido ringen terug vroeg, antwoordde zij mij, dal dezelve haar to naauw waren, en dat zij ze niet meer van hare vingers kon krijgen. Luide lagehendc verliet zij hel tertrek. Ik geloofde, dat tij slechts een grap verriglen cn zich aileen met deze ringen voor haren bruidegom wilde tooijen, zoodat ik zo niet spoedig terug vroeg. Na haar huwelijk drong ik evenwel bij haar op de teruggave der ringen aan, doch de beido dames lachtlen mij uit en ge loofden waarscheinlijkdat ik haar deze beide ringen als een bruilofsgeschenk zoude late, maar dat zal niet gebeuren, en ik beweer bestolenen zeer bestolen te zijn." Verschillende getuigen werden gehoord, doch da kwestie kon door hen niet opgehelderd worden of do jonge dame, do ringen wezenlijk ten geschenke had gekregen, en do klager thans zijn eenmaal geschonken goed terug vorderde; dan wel of zij zich van deze ringon werkelijk hij verrassing had meester gemaakt. Dierhalve verklaarde de jury de beschul digde baronnesse Saint Mart voor onschuldig, en beval haar onmiddelijk in vrijheid to stellen. PARIJS, 12 Dec. Voor zoo ver do stemmen over het geheel bekend geworden zijn heeft Lodewyk Bonaparte omstreeks het dubbel van al de overige kandidaten geza.- mentlijk verkregen. Ledru Rollin komt in de derde plaats en Lamartine nog na Raspail. Daar nu de verkiezing van Lodeicyk Bonaparte zoo goed als zeker is, begint men reeds te spreken van hen, die onder hem de ministeriele en andere hooge waardigheden zullen bekleeden. Hel is on tegenzeggelijk, dat nu eerst de moeijelijkheden voor Lode<- wijk Bonaparte zuilen beginnen, daar hij lot dus ver eene vrij lijdelijke rol heeft gespeeld. Zijn toestand zal des to raoeijelijker zijn, daar het niet te ontkennen valt, dat het verkregen resultaat slechts het gevolg is van eene coalitie van zeer uiteenloopende partijen, en daar het nu te bezien staat, hoo hij in de mogelijkheid zal zijn aan allo gedane beloften to voldoen. Er worden reeds verscheidene namen genoemd, maar voorzeker zou het voorbarig zijn hieraan nog eenig geloof te hechten. De nietiwo president zal aan verscheidene cn wel zeer uiteenloopoudo verwachtingen te beantwoorden bobben. Zijdie hem gekozen hebben, had den ineerendeels lendoel, zulks valt niet te ontkennen, om de republiek omver te werpen, maar sommigen verlangen, om dit doel te bereiken, het keizerrijk, andere een regent schap, anderen de wettige monarchie, anderen zelfs, daar ook vele socialisten hem hunne stem gegeven hebben, re geringloosheid of de republiek. Indien nu de gekozen pre sident aan zijne beloften wil gestand doen, zal hij de wen- schen van do aanhangers van hel keizerrijk, van het regent schap, van de wettige monarchie en van de anarchie moeten vervullen; indien hij nu den een tevreden stelt, zal hij zeer liglelijk den ander teleurstellen en tot vijand maken. Be hendigheid, overgroote behendigheid zal dus wel een eerste vereischle zijn, om de hem opgedragene hoogo waardigheid op eene behoorlijke wijze te bekleeden. Zijne gemakke lijke rol houdt nu opzijne moegelijke begint. liet is to hopen, zoowel voor do rust van Frankrijk als van Europa, dat hij zich op do hoogte van de door hem begeerde waar digheid zal bevinden. Binnen do stad Delft moe', eene vereeniging Tan gaauw- dieven beslaan, die zich evenwel tot dusverre niet door groo- te daden hoeft berucht gemaakt; hare leden rooven alles wat hen onder de hand komt, van hoe weinig waarde het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1848 | | pagina 3