WÊL WEEKBLAD VAS DES m BEVENDE JAAIIG4K&, N°. 24. Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Üz te ISicuive Diep De Trijs is 80 Gis. in de drie maanden en voor 4e buitensteden franco per post 00 cents. Men abonneert zich bij de boekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. -1 .tfty t t&mm ffc' j; -~f- 1 I pi"" li} A A M 15 1 c; 1S49. yimin bil ADVEKTEjNTIEN gel ie tc men ongezegeld aiw* den Uitgever in le zenden, uiterlijk Zaturdagc des middags ten 12 ure de prijs van 1 tot 4 regeU is GO centen voor eiken regi'1 meer 15 ceute». behalve 35 centen zegeiregt voor elke plaatsing. 11 JU N IJ". STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOGEN e>z. Aftreding vanMr. D. Donker Curtius. Den Sisten Maart des vorigen jaars, toen Schimmelpenninck aan het lioofd van een ministerie opgetreden was, zeiden wij in een extra nummer van ons blad: uNu een ministerie zonder Thorbec- leweldra zullen wij Lusac uit het bestaande ministerie zien tre den; Donker Curtius houdt het misschien iets langer uit, en ein delijk zullen meer de namen dan de zaken veranderd zijn." Deze voorspelling is vervuld; zij was niet moeijelijk te berekenen daar èn de meeste bekwaamheid èn de meeste werkzaamheid èn de vaste wil buiten bet ministerie waren gehouden. Noclx Lusac, noch Donker Curtius waren hervormers. Lusac gevoelde spoedig, dat zijne krachten te kort schoten. Donker Curlius heeft, na herhaalde bedreigingen, dat hij zijn ontslag nemen zou, eindelijk dat ontslag genomen. Zijn voorbeeld vooral leert, dat om een hervormer te zijn er meer dan goede wil en edelmoedige geaardheid gevorderd wordt. Donker Curtius was vrijzinnig, maar meer uit instinkt dan uit studie. Hij had meer als advocaat voor liet liberalisme in de quaestiën van den dag gepleit, dan dat hij zich een vast sijsteem, door studie had eigen gemaakt. In een ministerie Lhoilecke bad hij een zeer verdienstelijk ambt genoot kunnen zijn; waar hij een grondslag lia.d gevonden, waarop hij steunen kon, had hij voortgebouwd; maar hij moest nu een grondslag in zich zeiven vinden en die was er niet. Meer dan in iets anders, vinden wij daarvan het bewijs in zijn wets-ontwerp op de vercenigingcneen ontwerp zoo antiliberaal, dat het in bet be- lagclielijke valt, en dat men overtuigd is, dat geen onzer vroegere ultrabehoudende ministeriën het zou hebben durvenja niet zoude hebben Killen voordragen. "Was Mr. Dirk Donker Curtius dan vroeger, toen hij zijn bro chure Orde cn andere schreef slechts een geveinsde liberaal? Was het liberalisme bij hem dan slechts liet voertuig om voorttekomen? Een voertuig, dat hij op stal lie t brengenzoodni hij gekomen was, waar hij wezen wilde? Zeker neenHij was opregtelijk do vrijzinnige beginselen toegedaan maar hij had ze meer uit een edelmoedig instinkt omhelsd dan zc door studieals resultnat van overdenking eigen gemaakt. Hij had ze meer als advocaat, die het tc doen is, om zi.110 zaak te deen winnen, verdedigd, dan als een regtcr, als resultaat van streng on derzoek, voor waarheid in zich opgenomen en verkondigd. Maar nu als minister aan het werk, nu cnidekte hij voor het eerst, dat die vrijzinnige beginselen ook tot misbruik kunnen leiden; daaraan had hij vroeger niet ernstig gedacht, cn die misbruiken verrezen nu als dreigende spooksels voor liet verschrikte oog en zonder ver trouwen op zijn eigen stelsel, zocht hij waarborgen hier, zocht hjj waarborgen daar, tot dat hij liet beginsel onder alle die waarbor gen verstikte, liet zelfde doet zich opmerken bij liet punt van ver- verschil met de Tweede Kamer, dat hein zijn ontslag eindelijk deed nemen. Wie was krachtiger voorstander eener ministeriële verantwoorde lijkheid, dan Mr. Donker Curtius? Wie erkende meer de nood zakelijkheid, om die tc regelen cn den minister, die misdeed, ook te doen straffenmaar zelf minister gewordenziet hij in zijne be angstigde verbeelding do Tweede Kamer in de toekomst van een hoop woeste, roode republikeinen vervuld, die alle ministers zullen verslinden; cn hij staat er op, dat door de invoeging van een en kel woordde strafrcgterlijke verantwoordelijkheid der ministers voor de meeste gevallen tot niets gebragt worde. Zoo gaat liet met allen, die slechts cene oppervlakkige kennis bij de behandeling van zaken mede brengen, zij nemen beurtelings alle indrukken op en laten cr zich door leiden en wanneer zij ter goedertronw overal en van alle zijden inlichtingen vragen, zal de verwarring, waarin zij geraken, des te grooter zijn. Wij willen on zen twijfel niet ontveinzen, of de aanneming van het amendement, waarbij liet woord opzettelijk uit de wet op de ministriele verant woordelijkheid werd weggelaten, wel de overwegende reden van des ministers aftreding was.Wij gclooven, dat het meer eene gre tig aangegrepen gelegenheid was, om een ontslag te motiveren. - Dc herhaalde bedreigingen van te zullen aftredendeden zien dat die aftreding sinds lang zijne gedachten bezig liield. Iemand, die zoo verschillende, zoo belangrijke wetten heeft voorgedragen, spreekt zoo spoedig niet van aftreden. Wat men met overtuiging voor draagt, dat laat men ongaarne aan zijn lot overwat men waar, wat men noodig voor het vaderland acht, dat ziet men gaarne tot wet verheven. Al is men ook onverschillig voor ccnen ministrielen zetel, men wil minister zijn om dat tot stand te brengen. Men treedt af, als men een hoofdbeginsel ziet verwerpen, maar men dreigt ct niet mede, ter ieder uur, bij iedere gelegenheid. Maar als men vermoeid v an liet slingeren tusschen verschillende inzigten wenschen en voornemens, geen bepaald doel helder voor oogeu heb bende, do beslommeringen schuwt cn ccncn tcrugtogt in liet ambte loos leven begeerlijk acht, dan spreekt men telkens onwillekeurig van dat ontslag, dat men heimelijk in zijn hart wensclit. Het is een treurig eind, als men niemand viïMt-v'dre—ojize af treding bejammert en men geen ander bewustzütrpiet zich Tnedo kan nemen, dan dat men, het goede willende, .niets tol'stand heeft kunnen brengen cn veel kostelijkcn tijd heefrktca verloren-gaas,, Ga

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1849 | | pagina 1