HET WEDERZIEjY.
in koraal-gcïang en het houden van precken. In Cali-
fornio is ocne Synagoge gebouwd. De H. Yader heeft
cene nieuwe leening mot Rolhschild gesloten. De beriglen
uit Italië en Portugal worden hoe langer hoe geldeloozer.
In de groolo sleden van Sicilië is het dragen van baar
den verbodendo wcerspannigen worden in de hoofdwacht
geschoren. Een kastelein te Delflzijl heeft een zesjarigen
os van 1450 pond. De Russische hof- en kamerzanger
Stahl heeft zich in het vorstelijk 's Gravenhagetot genoe
gen van HU. MM. doen hooren. Ons vaderland wordt le
gen het voorjaar met een legio Virtuozen bedreigd. Een
3tal Kwakers reist de Europesche hoven rondpredikende
de afschaffing van den slavenhandel. De wethouder mr.
G. G. J. van Recnen is geavanceerd lot Burgemeester van Am
sterdam. In Guatimala wil het volk de beslaande rege
ring niet erkennen. Hendrik Verweij, te Utrecht, vierde
den 29 Jan. zijn lOOslen verjaardag. De ontvangersdie
schrijffouten bij het invullen der billellen begaanzullen vol
gens eene aanschrijving van den Min. van Financien, streng
gestraft worden. Verwacht den 15 Feb. het 2de bedrijf
van do Overspelige Vrouw, door Tollens. De Russen heb
ben cene nieuwe overwinning op de Bergvolken behaald.
In Parijs zijn onstuimige discussien op lilter zake van
hel slemregt. Aldaar bevinden zich thans meer vreemde
lingen dan in do laatste 15 jaren. Het Fransch eskader
zal zijn winter-kwarlier te Smirna houden. De prins en
prinses van Joinville zijn op reis naar Lissabon. De heer
Judels speelde jl. vrijdag voor Jan van Leiden. Do Nieuws
gierigheid met de üuivenposterijbuiten Amsterdam, is ge
veild en opgehouden voor ƒ4100.
SMCfEZOlVBEW.
Het zijn doorgaans de beste cn edelste vruchten,
waaraan de wespen knagen.
Dit spreekwoord kwam ons voor den geest, toen wij toevallig in
handen kregen liet tot dusverre door ons ongelezen blad, de Star der Hoop
in dato 30 December 1849, No. 31, op de tweede bladzijde
lazen, de teregtwijzing betrekkelijk Zijne Excell. den Luit.-Generaal
Jonkhr. Klercken aldaar met verontwaardiging in een dubbelzin
nig daglicht gesteld zagen, de militaire verdiensten van dien ach-
tenswaardigen, tot in grijsheid, tot in hoogen ouderdom, met eere
zijn land, zijnen vorst, gediend hebbende, en nog dienende staf
officier, die wij hebben leeren hoogschatten, voor wien wij de meest
mogelijke sijmphatie gevoelen.
Wij nemen dan ook uit dien hoofde de vrijheid de redactie van
het weekblad van den Helderbeleefdelijk te verzoeken, deze en
de navolgende regelen in een harer eerstvolgende nummers te wil
len opnemen.
Wij willen in geen onderzoek treden of de zoon van dien Ge
neraal al of niet strijdig met de bestaande verordeningen, bij het
regement grenadiers en jagers is overgeplaatst, maar hieromtrent
alleenlijk aanmerken, dat hij in allen gevalle geen de minste uit
zondering daarop maakt, en dat de verantwoording deswegens be
hoort tot den minister van Oorlog, en dus geenzins tot den Ge
neraal, vader van den benijden luitenant.
Wij willen ons evenmin vermetenom op te treden als verdedi
gers van het gedrag van Zijne Exc. den generaal Klerck, in liet
park van Brussel in 1830 gehouden, wij zijn daartoe onbevoegd
en buiten staat, maar dat hij geene verdediging ten deze behoeft,
dat geen smet op dat gedrag kleeft, daarvoor waarborgt ons de
gunst, waarin hij bij drie opvolgende regerende koningen is geble
ven, de liooge waardigheden waartoe hij sedert is geroepen.'
Maar dit alles ter zijde stellende, willen wij hier wijzen op om
standigheden die wij kennen, op daadzaken die wij hebben bijge
woond, en deze bepalen zich tot het tijdperk van dienst van Jhr.
Klercktijdens hij als Kolonel-Kommandant van het regement gre
nadiers bij de le brigade der le devisie van het leger te velde,
was ingedeeld. Toen kenmerkte hij zich zoowel in de kantonne-
menten, als in de kampementen, door regtschapenheid, door strik
te regtvaardigheidgepaard aan minzaamheid, welke eigenschappen
hem eenen zedelijken invloed verschaften, eene onbegrensde ach
ting verwierven op en bij de schutterijen, die dikwerf onder zijne
ordersonder zijne oogen diendenen waaraan het mede en hoofd
zakelijk te danken wasdat zij zich in zoo korten tijd vormden
dat zij zich (wij mogen het immers de toenmalige dag- cn leger
orders nazeggen) met lust cn opgewektheid, en met eere van hunne
verpligtingcn hebben gekwetendien onverminderd komt hem hul
de toe voor de kalme en bedaarde houding die hij gedurende den
tiendaagschen Veldtogt ten toon spreiddedie in onbepaald vertrouwen
verkeerdetoen hij in de ure des gevaars zich steeds gelijk bleef, en
met onbevangene opgeruimdheid zich overal liet zien, waar zulks
noodig was, zonder het gevaar voor zijnen persoon te verminde
ren, door het minder zigtbaar maken, der uiterlijke teekenen zij
ner waardigheid, al hetwelk tot aanmoediging verstrekte van hen
die voor het eerst het vuur zagen.
Wanneer nu aan zoodanige eervolle krijgsmanshocdanigheden
zich paart hoffelijkheidwellevende manierenhet kenmerk van ge
boorte van opvoedingwanneer deze vergezeld gaan van een
gedrag zonder smet of vlekdan voorzeker bestaan alle redenen
om luide en algemeen toe te juichen, 'sKonings besluit, om te
kiezen tot de hooge waardigheid van chef van Hoogstdeszelfs mi
litair Huis, den man, die alle die hoedanigheden in zich vereenigt,
den Luitenant-Generaal Jonkheer Klerck.
Namens meerdere,
H. 31 Januarij 1850, een Officier de»
Nooud-Hollandsche Schutterij
JBEUIIjIJETOJS.
JEene vertelling
Vervolg en slot.)
»Voor dezen zoon," sprak hij weemoedig, »had ik bijeengegaard,
voor hem geplant. Eene brave vrouw had ik hem toegedachtde plaats
hier was zoo goed als de zijne. Ach, een schoon vooruilzigt lachte mij
tegen! Eene heldere, gelukkige toekomst zag ik te gemoet! En nu is
alles voorbij, alles, alles verloren!"
Zonder te bemerken dat den vreemdeling de heldere tranen over de brui
ne wangen rolden, verwijderderde hij zich, om ongehinderd te kunnen
uilweenen.
Toen Julia van hare huiselijke bezigheden terugkwamvond zij den
onbekenden gast bij den vleugel. Ilij scheen zoozeer in zijne fantasiën
verdiept, dat hij haar niet bemerkte, voor zij achter zijnen stoel slODd.
Gij speelt ook, juffer?"
j»Jj maar slechts zelden, sedert ik niemand meer heb, die dit ge
noegen met mij deelt."
«Iladt gij vroeger iemand?"
«Den zoon van mijn' oom, die, zoo als gij vernomen zult hebben, nu
reeds zes jaren afwezig is."
«Smart u zijn verlies?"
»Ja, ik denk dikwijls en gaarne aan hem."
»Toch niet alleen om der muziek wille?"
»Hij was goed en braaf."
«Ilebt gij dan sedert zijne vlugt geen, in het geheel geen narigt van
hem?"
«Neen."
«Ik wenschte hem wel te kennen. Verhaal mij iets van hem. Hoe zag
hij er uil?"
«Zonderling! Welk belang kunt gij daarbij hebben?"
«Toch! ik verzoek er u dringend om. Sla mij datnielaf. Het is im-