sinds jaren is geklaagd en dat men het aan zijn voorlaalsten voorganger,
thans lid dezer Kamer, heelt dank te weten, dat de gelegenheid is geo
pend, om, zoo als ik eergisteren zeide, tegen betaling eener geringe somme,
meerder zekeiheid voor riglige bezorging van brieven te erlangen. Maar
juist dit M. II., deze geopende gelegenheid, ontsproot uit die klagten,
waarvan ik gewaagde, en laat ons, de zaak wordt nu toch in het open
baar behandeld, laat ons het niet verhelen, ten zij ik hier al wederom
geene dagbladen zou mogen vermelden, uit dezelve vernamen wij wel
•ens, ik geloof meer dan eens, arresten door den criminelen regtcrge-
vlagen jegens ambtenaren der brievenposten), wegens het ontvreemden van
waarde aan die posterij vertrouwd en de Minister vergunne mij nu te vra
gen, zijn dergelijke ariesten ook aanwezig, opzigtelijk eeue dergelijke mis
daad, bedreven door hen, die zich op andere wijze met het brievenver
voer bezig houden. Ik ken ze niet, maar de wetenschap des Ministers,
die verder dan de mijne reikt, zal ze mij welligt kunnen aanwijzen.
Nog een woord M. II., heb ik den Heer Minister van Financiën wel en
goed verstaan, dan is zijn voornemen,zoo ik meen, dan toch altijd nog
maar voorwaardelijk, dat is wanneer het ontwerp wet zal zijn geworden,
om de administratie der brievenposten] op beteren voet in te rigten, doch
slechts enkel in het belang der administratie zelve, van dat des publieks
hoorde ik niet gewagen, ik ontveins liet geenszins M. II. dit trof mij, bij
mij althans zijn administratie en publiek nog niet synoniem. Ik mag door
iiierbij langer stil te staan, geen misbruik van het mij verleend woord
maken en zal dus eindigen met daarover mijne bevreemding te kennen te
geven, dat de Minister het niet geraden geoordeeld heeft, eene bepaalde
verzekering te geven, dat van stonden af aan klemmende bevelen en voor
schriften aan de postbeambten zullen worden uitgevaardigd, strekkende
orn dezen tak van openbaar beheer, dat fraai model eener slordige staats-
administratie, waarvan de wanden dezer zaal hebben weergalmd, in bet
algemeen belang, zoodanig te hervormen en te verbeteren, als waarop de
ingezetenen, bij een bun op te dringen hatelijk rnouopolie, naar mijn be
scheiden inzien, ten volle aanspraak hebben. Ik heb gezegd.
STATSlT-ÖSUSEAAi.
Maart 15. Het wets-ontwerp betreffende de' heffing van provincia
le belastingen in friesland over 1850, wordt in de
Tweede Kamer na eene langdurige beraadslaging, met
56 tegen 9 stemmen aangenomen.
Daarna wordt de beraadslaging geopend over het
ontwerp van wet, betreffende bet toezigt en de zorg
over de zaken van de Munt.
t 16. In de zitting der Tweede Kamer is ingekomen een a-
dres van het Stedelijk Bestuur van Medemblikbetrek
kelijk het Institnut voor de Marine. De Minister van
Marine geeftop verlangen van den Heer van Hasselt,
eenige inlichtingen dienaangaande. Z. Exc. zegt onder
anderen, dat er bij de Kegering nog geen besluit was
genomen tot verplaatsing van het Instituut.
Daarna worden de beraadslagingen over bet ontwerp
van wet betreffende bet toezigt en de zorg over de za
ken van de Munt voortgezet. Op verlangen des Mi
nisters van Financiën, besluit de Kamer, met 42 te
gen 15 stemmen, tot nadere bijeenroeping, uiteen te
gaan.
De BURGEMEESTER dezer Gemeente,
Maakt len gevolge eener bekomene mededeeling van den Heer
Officier van Justitie te Alkmaar, aan de Ingezetenen bekend,
dat er vulsehe Vijf-c.i-luintig Cents stukken zijn in omloop
gebragl, die, ofschoon zeer juist nagemaakt, evenwel dui
delijk le herkennen zijn voor hen, die gewoon zijn mei geld
om le gaan, en waarschuwt ieder daarop wel le letten en orn
bij ontdekking van zoodanigo valsche stukken, daarvan on-
iniddelijk aan bet Bureau van Policie kennis le geren.
ih'.LDER 23 Maart 1850.
De Burgemeester voornoemd
J. ix 't VELT.
H a IS W W S M 3) (B B a»
IIELDER en NIEUWEDIEP, 23 Maart 1850.
In de provincie Noord-IIolland, bedroeg op 30 Janu-
arij II. het aantal der bevoegd erkende beoefenaren van da
onderscheidene takken der geneeskunde, als volgt: 201 ma-
dicinae doctoren (waarvan 137 te Amsterdam)15 chirtir-
giao doctoren, (waarvan 8 te Amsterdam)35 doctoren in
de verloskunde (waarvan 10 te Amsterdam), 121 heelmees
ters (waarvan 104 lo Amsterdam); 176 plattelands heel
meesters; 225 stads- en plattelands vroedmeesters (waarvan
68 te Amsterdam); 1 doctor in de arlseuijmengkunde274
apothekers (waarvan 181 le Amsterdam); 185 vroedvrouwen
(waarvan 72 te Amsterdam)104 droogisten (waarvan 95 te
Amsterdam); 26 tandmeesters (waarvan 23 le Amsterdam).
Bij resolutie van den minister van financien van 18
dezer is vastgesteld de 211de Loterij, die bestaan zal uit
20,000 loten, 10,000 prijzen en 2 premien. De kollekte
zal geopend worden op Maandag 22 April 1850 en geslo
ten op Zaturdag den 4den Mei daaraanvolgende. Do trek
king der eerste klasse zal aanvangen op 21 Mei 1850; de
laatste 100 nummers zullen worden getrokken op Vrijdag
den 9den Augustus 1850.
De arrondissements-reglbank te Nijmegen heelt dezer
dagen eene allerbelangrijkste kwestie beslist, die om
hare zeldzaamheiddoor koopers van vaste panden wel
dient gekend te worden.
In 1837 kocht zekere Heer M. van zijnen schoonvader
velo onroerendo goederen, in de buitenwijken dezer stad ge
legen. Daarvan werd eene onderhandsche akte opgemaakt
en bij die akte werd bepaalddat de kooper eerst na den
dood van den verkooper do gekochte goederen zoude aan
vaarden. Dat contract van koop cn verkoop werd niet ge
registreerd veel min in de openbare registers overgeschreven.
Do verkooper, aan een stedelijk geslicht rekenpliglig en met
vele schulden bezwaard, had die goederen vroegerzoo voor
zijnen liorgtogt als ter dekking van opgenomen gelden, ver
bonden. Zijn schoonzoon voor eene gereglelijke vervol
ging, wegens mishandeling, beducht, vertrok naar den vreem
de. Do schoonvader, een deficit latende in de hem toever
trouwde kas en niet in staal de renten der gevestigde hy
potheken te voldoen besloot de verbondene goederen te doen
verkoopen. Dit geschiedde in het openbaar, len overstaan
van eenen bevoegden ambtenaar. Onderscheidene personen
werden, van do aldus len verkoop aangebodeno perceelen
eigenaren. Korten tijd daarna verstreek de termijn, dio de
schoonzoon noodig had, om vervolging en bestraffing le ont
duiken, Hij keerde terug en stelde tegen den kooper van
een der perceelen welligt bij wijze van proefeene actio
in, verwierf een bewijs van onvermogen, procedeerde der
halve gratis en had hel genoegen, heden voor regt le hooren
uitspreken, dat hij nog slechts gehouden is, met eede le be
vestigen, dat de bedoelde goederen door hem in 1837 van
zijnen schoonvader zijn gekocht, zonder dut daarbij eenige
collusio heeft plaats gehaddaarna moei do tegenwoordige
eigenaar het gekochte ontruimen.