aannemen, thans niet.
liet laat zich toch denkendat de Staat door eenigerhande in
lichtingen eene winstgevende onderneming meent ontdekt te heb
ben, maar dat de nieuwheid de kapitalen schuw maakt, om zich
daarin te wagen. In zulke gevallen kan het nuttig zijn door tij
delijke premiën, of bescherming de kapitalen derwaarts heen te
lokken, en de opoffering tijdelijk ten koste van het algemeen ge
daan, komt later weer ten voordeele van het algemeen, wanneer
de onderneming winstgevend blijkt en de kapitalen zich derwaarts
van zelve begeven. Dit was het werk van Engelandtoen het voor
twee eeuwen, docr zijne navigatie-wettenons van zijne koloniën
uitsloot en daardoor de Engelsche kapitalen naar de vaart op de
koloniën lokte. Maar een oude tak van nijverheiddie wegens ge
brek aan winst door de kapitalen wordt verlaten, wordt niet weer
door premiën opgebeurd. Laat hem sterven, en de kapitalen naar
meer winstgevende bedrijven overgaan
Eene andere reden "van den Minister was gelegen in de ver-
bodswetten van andere landende premien moesten dienenom in
afwachting, dat in die verbodswetten eenige verandering zou ko
men, die visscherij in stand te houden.
Dwaze redenering! Vooreerst is het niet te ontkennen, dat het
uitloven van premien de verbodswetten elders in stand houdt. Die
verbodswetten zijn daargesteldomdat men de concurrentie van
den Ncderlandsclien visscher vreest, en die vrees zal bevestigd
wórden, zoolang men er tevens op kan wijzen, dat door
dc premien de concurrentie nog gevaarlijker ismaar ten
andere: indien wij aannemen, dat die verbodswetten eenmaal zul
len vervallen,, en de Nederlandscke visscher dan weer zonder on
dersteuning bestaan kan, laat het dan veilig aan de natuur over
ou zoodra er weer voordeel is te behalen, zal de visscherij van
zelf herleven en verkwist intus3chen niet zoo veel geld, dat dan
met voordeel gebruikt kan worden. Stel, dat na tien jaar de ver
bodswetten worden opgeheven, dan heeft men intusschen meer dan
een millioen aan premien betaald; eene som, waarvoor men dan
een niet onbelangrijk vlootje van vissehers zou kunnen
in zee brengen. Wat zou men wel van de Regering der stad
Eakhuizen gezegd hebben, indien zij, in plaats van de slooping
der huizen toetestaan, die allen, door premien aan de eigenaars
te geven, overeind had laten blijven, in het vooruitzigt, dat wan
neer Enkhuizen weer eens 80,000 zielen mogt tellen er woningen
voor de ingezetenen zouden zijn? Het is met de visscherij niets
anders gelegen. Is er geen voordeel meer te behalenlaat haar
vervallen! Zoodra er weer winsten te maken zijn, zullen de sche
pen en uitrustingen van zelve weer voor den dag komen.
Ieder moet en zal zoeken, waar hij zijne kapitalen met het
moeste voordeel kan aanwenden, en zijn voordeel is het voordeel
van het algemeen. Zijn verlies is een verlies voor den algemee-
nen rijkdom, waarbij het algemeen verliest, en er kan noch regt
noch nut bestaan, om dat verlies van den individu door bet alge
meen in de gedaante van premien te laten vergoeden. Teregt
merkte de Heer Westerhoff aan bet slot zijner rede op, dat in-
iien de premien moesten blijven, ook de Groninger vissehers daar-
tc; geregtigd waren, en wij kunnen er bijvoegen ook de Enkkui-
r-Egmondzeeërsenz. En waarom nog niet een stap verder
gegaan? Indien er eene premie moet gegeven wordenwaarom
iku geene premie aan eiken kwijnenden tak van nijverheid. De
ceu heeft dan evenveel regt als de andere. Klagen onze schoen
makers ook niet bitter over den invoer van vreemde schoenen?
Waarom dan ook geene premie op ieder paar schoenen? Waar
zal men ophouden? Er is geen grens.
Premien zijn onregtvaardig. Premien zijn eene berooving van het
Igemeen, ten behoeve van een particulier. Het is eene aalmoes
aan iemand, die niet bestaan kan en die met zijne kapitalen voor
deel kon doen, indien hij ze niet in eene schadelijke onderneming
had gestoken.
Maar premien zijn bovendien verderfelijk. Zij maken zorgeloos
en traag. Wie zal zoeken naar een nieuw débouché? Wie za^
met inspanning zoeken naar de middelenom door meerdere zorg
meerdere oplettendheidmeerdere zuinigheid in zijne onderneming
geld te verdienenindien hij door eene premie voor zijne ver
liezen gedekt is
Dat in een land als het onze, dat men (gelijk de Heer Wes
terhoff opmerkte) het land der visscherij zoude mogen noemen,
cn boven alle anderen gunstig voor dezen tak van nijverheid is
gelegen, de visscherij niet bloeit, mag of aan verbodswetten van
andere volken, of aan gebrek aan ijver en energie der onderne
mers zijn toeteschrijven, noch hot een, noeh het andere zal door
premien worden verholpen,
"BEREND MA RING.
De BURGEMEESTER dezer Gemeente,
Maakt ten gevolge eencr bekomene kennisgeving van den
Heer Majoor en Garnizoens-Kommandant alhier, ter voorko
ming van ongelukken, aan do Ingezetenen bekend, dal door
hel alhier garnizoenhoudende detachement van het 2e regi
ment Infanterie, tot nadere kennisgeving, des Woensdags en
Vrijdags, van des voormiddags negen lot des namiddags twee
uren, beginnende op morgen den negentienden dezer, naar
de schijf zal worden geschoten, en wel in hel duin, ter lin
kerzijde van den vuurtoren, zullende de vuurlijn eene noord
westelijke strekking zeewaarts hebben.
Helder 18 April 1850.
De Burgemeester voornoemd
J. ik 'T VELT.
Burgerlijke Stand van 13 31) April
1S50.
Gehuwd W. Annes en N. Daniels. L. Groenewoud en G. Bleker.
J. Pool en M. Gerssen. D. J. Mos en H. M. Deijers.
BevallenM. Dalmeijer geb. Kalis. Z. T. Schorsij geb. Hoogerduin.
D. A. M. Bakker geb. Scbuchart. D. J. P. van Leeuwen geb.
Smolders. Z. L. D. van Rees geb. Hartogh. Z. J. Metzelaar geb.
Zwart. Z. A. P. Timmner geb. Haverkamp. Z. T. KruifF geb. Hub-
beling. Z. A. Stoutenbeek. geb. Wïbals. Z.
Overtellen: E. Souge 59 j. J. Lormier. 37 j. H. Booling. 10
m. A. M. Wilt. 7 m. Oenoeni. Ouderdom onbekend.
!3bwc*ftctilisn.
Ondertrouwd
F. W. BOOMSMA
van den Helder
en
A. C. vak MEURS.
Sneek, 18 April 1850.
Heden beviel voorspoedig van een' ZOONADRIANA
GEUS, huisvrouw van
JAN JONKER.
Helder, 17 April 1850.
-j- -j- In een fatsoenlijk burgergezin vraagt men eene
-J- Eerste MEID, die reeds eenigen tijd dienstbaar
geweest en van goede getuigenissen is voorzien. Men
vervoege zich tot nadere informalien bij den Uitgever van
dit Weekblad.
Men is voornemens, op Woensdag den 8 Mei
1850, des voormiddags ten 10 ure, ten huize
van den Heer A. KORTTERING, in de Langeslraat, aan