regt enz., is doorgaans het verslag der Tweede Kamer, van 30 Junij 1849, in het oog gehouden; hel betreft de benoe ming van leden der Kamers, en de keuze der leden van de Provinciale Staten en van de Gemeente-raden. Voor de uit oefening van het kiesregt is, behalve don census, noodig dat men zij Nederlander, meerderjarig ingezeten des Rijks, en in het volle genot der burgerlijke 011 hurgerschaps-reg- tenvoor den kiezer van leden der Provinciale Slaton is noodig het ingezetenschap in de provincieen voor den gemeenteraad, ingezetenschap in de gemeente. Wie Neder landers zijn, zal worden bepaald door de volgens art, 7 der Grondwet te maken wet. Den man wordt aangerekend wat zijne vrouw, den vader wal zijne kinderen in do directe be lastingen betalen (dit laatstevoor zooveel hij er het vrucht gebruik van heeft). Er komt in de memorie eeno uitlegging voor van de uitdrukkingen: bezoldigd Staatsambt en be~ vordering in den Staatsdienstvolgons die uitlegging, is Staatsambtenaar hij, wiens ambt uitsluitend of voornamelijk in verriglingen van algemeenen Staatsdienst bestaat; ambten hoofdzakelijk in het belang van cene provincie, van eene gemeente, van een waterschap of van eenig zelfstandig deel of ligchaam, ten behoeve zijner bijzondero huishouding, in gesteld, zijn (al benoemt de Koning) in eigenlijken zin, geene Staatsambten; aanstelling door den Kuning of van Ko- ningswege maakt alleen, en op zich zelf, den ambtenaar niet tot Staatsambtenaar. Wal aangaat de regeling van de kiesdistricten, heeft de Regering, lo. over hel algemeen gee ne kleinere districten dan van 90,000 zielen voorgesteld met inachtneming van uitzonderingen volgens plaatselijke gesteld heid 2o. geene afscheiding van kiesdistricten, in eene en dezelfde gemeente; 3o. geene inachtneming van provinciale grenzen. In de afgeloopen week had er te Delft een allerkoddigst duël plaats, tusschen den kantoorbediende H. en den gepensio neerden luitenant B.die beiden door den drank verhit in eene herberg twist kregen en elkander uitdaagden op de pistool. Tot secondanten werden benoemd een sergeant en een bloeker, en tol strijdperk word de tuin achter de herberg aangewezen. Do secondanten laadden de pistolen maar vergalen de kogels, en het lot wees den ex-luitenant aan om eerst te schieten. Hij deed het: H. gaf een gil en stortto op den grond, waarna de sergeant zich over hem heen bukte en uitriep: (terwijl hij den, zoo men meende, gewonde met een handvol fijn gewreven krijt het waas des doods op 't aangezigt teekende) Godde kerel is zoo dood als een pier,"en waarop do luitenant het hazen pad koos. Eersl toen men hem achterhaald en verzekerd had dat do kantoorheid ongedeerd weder op de boenen stond en dat alles slechts aangelegd was om hen beiden voor hunne duëlsnorkcrij eens beet te hebben durfde hij gerus ter naar zijne woning tcrugkeercn. De rollen waren goed gespeeld. In de Globe leest men het volgende voorval uit En- gclands hoofdstad ten bewijze hoe listig de hedcndaagsche Chevaliers d'industrie in hun beroep te werk gaan Iemand het uiterlijk van een |boor hebbendeging met een zwaren last beladen Jangs Edgeware Road. Schijn baar bij toeval viel hij door de prachtige glazen kast van eenen winkel heen, welke ƒ360 kostte. De eigenaar greep den onhandigen landman onmiddelijk bij den arm en vor derde schadevergoeding. Deze betuigde echter behoeftig te zijn en verontschuldigde zich zoo goed mogelijk; toen twee heeren die sedert eenige oogenblikken da talrijke toeschou wers waren komen vermeerderen den eigenaar aanraadden zijne zakken te onderzoeken, om te zien of hij geen geld bij zich had. Dit werd onmiddelijk ten uitvoer gebragt en men vond inderdaad in een zijner zakken een banknoot van ƒ600, die hij bijna weeuend le kennen gaf dat dit geld niet hem maar zijnen meester toebehoorde. Doch dit alles hielp niets de winkelier maakte zich van den banknoot meester en gaf den landman 240 terug, waarop deze zich ver wijderde met bedreiging de hulp der policie te zullen in roepen. Ook do beide heeren gingen heen na door den eigenaar van het magazijn herhaaldelijk bedankt te zijn voor hunue tnsschenkomst. De lezer zal echter wel begrepen hebben dat die voorgewende boer een compagnon der bei de heeren en de banknoot valsch wasterwijl de koopman er af kwam met zijne gelnokene ruilen en 240, die hij den bedrieger terug gaf. Voor ongeveer twee en twintig jaren vertrok uit Berlijn een jeugdig doch bekwaam juwelier genaamd Maurice Ber lijn met eene kleine som geld naar Londen. Door zijne kun digheden en onvermueiden arbeid, maakte hij aldaar for tuin hij liet zich lol Engelsch burger inschrijven en werd hof-j uwelier. Dezer dagen kwam hij le Londen te overlij den kinderloosdoch een fortuin achterlatende van 2 mil- lioen ponden sterling. De collaterale erfgenamen, vier broeders en eene zuster, allen le Berlijn geboren en aldaar woonachtigeischten zijne erflating maar de Engclsche regtbanken weigerden hun de nitkeering, omdat de nalatenschap bijna geheel bestond uit huizen en landgoederen; en de wel den vreemdeling niet toelaat vaste goederen op Erigelsch grondgebied te bezitten. Te vergeefs boden de erfgenamen aan, om zich lot Engel- schen te doen naturaliseren, Men antwoordde hun, dat zij vreemdelingen waren op hel oogenblik van het overlijden huns broeders, en dat hunne naturalisatie gcene terugwer kende kracht kon hebben. Alzoo zal de rijke erfenis van den juwelier Berlijnkrach tens de Engelsehe wetten, aan de koningin overgaan, dat is aan den staal; maar men verzekert dat H. M.overeen komstig het bestaande gebruik ten deze, besloten heeft aan de erfgonamen, bij wijze van schadeloosstelling, eene som te doen uilkeercn. Het Journal des Debals behelst een artikel over den afloop der Grieksche kwestie, waarin men de volgende zin sneden opmerkt: Rusland zal ongetwijfeld weldra laten weten wat het van dezo zaak denkt; maar, wat do regering onzes lands betreft, wij begrijpen maar al to wel, hoo groot hare wettige ver bittering zijn moet. Is zij het slagtoffer eener onbetamelijke spotternij geweest? Heeft haar ambassadeur te Londenge lijk men beweert, van lord Palmerstonverzekeringen ont vangen geheel het tegenovergestelde in geest en inhoud van

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1850 | | pagina 2