STATE If-ÖBSTE 1\ AAL.
BEKENDMAKING.
PUBLICATIE.
moest verbieden andere, dan de twee bestaande nood-werven, aan
bet Nienwe-diep op te rigten. Er bestaan Koninklijke besluiten,
waarbij is gelast de graving van het Tolhek aan te vangen, en
waarbij verboden wordt scheepstimmerwerven aan het Nicuwediep
op te rigten; dus is er ecne overeenkomst. De redenering is
valsch, want men moet bewijzen, dat in het koninklijk besluit wordt
bepaald, dat ten gevolge eener overeenkomst met Amsterdam ten
eeuwigen dage het verbod tot het oprigten van werven zal gelden.
Het is immers zeer mogelijk, dat bij de onderhandelingen tussclien
de regering en Amsterdam gezegd isdat de Koning voorloopig
zoolang den Helder een Dorp van 1000 a 1200 zielen was, de
oprigting van werven niet zou worden toegestaan; dat de Koning
hierin de stad Amsterdam zoo veel mogelijk zou te wille zijn, dat
de Koning daarvan door een besluit zou doen blijkenmaar is het
waarschijnlijk zelfs, dat de Koning, Willem de I, de gansehe toe
komst zou hebben willen behterschenEen Koninklijk besluit,
eenzijdig genomen, kan door elk tegenstrijdig besluit worden op
geheven. De waarschijnlijkheid brengt dus mede, dat Koning
Willem de I geen verbindtenis heeft willen aangaan; dat hij daar
om bij besluiten, altijd herroepelijk, aan den wensch van Amster
dam is te gemoct gekomendat hij de handen der Regeringindien
de toekomst verandering noodzakelijk maakteniet heeft willen
binden. Maar nemen wij voor een oogenblik aan, dat de over
eenkomst bestond; welk een ontzettende sprong maakt men dan
bij de gevolgtrekking, als men redeneert, //omdat in 1S19 de
Koning besloot aan het Nieuwediep de oprigting van werven
te verbieden," daarom zal de Helder onder het onvrij territoir
blijven en geen los- en ladingplaats kunnen wezen. NB. zaken,
die drie jaren later bij dc wet van 1822 zijn geregeld.
Al bestaat de overeenkomst, waarop men zich wil beroepen,
dan kan Amsterdam toch niet vergendat de Regering meer geeft
dan waartoo zij zich verbonden heeft. Zij heeft zich dan verbon
den, om geen werven te laten oprigten, niet, om den Helder,
onder het onvrij territoir, (dat de heer Sloet lot Oldhuis mis
schien niet geheel ten onregte ongrondwettig territoir noemt) te
houden. In dit opzigt is dus de Regering volkomen vrij en kan
Amsterdam geenc regten reclameren.Wij gaan een stap verder.
Bindt die bepalingwaarbij het verbod van werven opterigten
wordt uitgesproken, gesteld, dat dit verbod bij overeenkomst door
Amsterdam was bedongen, en niet bij een altijd herroepelijk ko
ninklijk besluit uitgesproken? Naar ons oordeel zeker niet. Al
deelt men niet het gevoelen van den Heer Sloet tot Oldhuis, dat
alle onvrij territoir is ongrondwettig, dit zal toch niemand betwis
ten, dat het alleen door de wet kan worden daargesteld. En wat
is het verbod van een werf opterigten anders, dan het daarstellen
van een zeker onvrij territoir? Wat is het anders, dan ecne af
wijking van de natuurlijke bevoegdheid, om vrijelijk zijne indus
trie uitteoefenenDit mag, dit kan de Koning niet bevelen,
elk besluit dienaangaande is volstrekt nietig en van onwaarde; het
behoort bij de wetgevende magt te huis. Het kan dus aan Am
sterdam geen regten geven.
Stel eens, dat Amsterdam bedongen had, dat ieder persoon,
die zich aan het Nieuwediep neerzettedaardoor een slaaf werd
der stad Amsterdam. Men zal die veronderstelling bespottelijk
noemen? Waarom? Omdat slavernij hier niet bestaanbaar is,
omdat zij tegen de Grondwet strijdt. Maar is dan een verbod,
om werven opterigten, bij koninklijk besluit uitgevaardigd, minder
bespottelijk? Het strijdt immers ook tegen de Grondwet? Maal
ais Amsterdam zich in dc eerste veronderstelling belagchelijk zou
maken, indien zij haar regt op de personen, die zich aan het
Nicuwediep hebben gevestigd, wilde doen gelden, zal zij minder be
lagchelijk zijn, indien zij het even ongrondwettig verbod om wer
ven opterigten, wil doen handhaven
Rcgtens kan Amsterdam dus niets tegen liet verzoek dor Ilel-
derschc Ingezetenen doen gelden. In een volgend nummer zullen
wij zien, wat" er van het billijke en wenschelijkewaarop het Am-
sterdarasch adres zich beroept, te denken is.
Junij 15. De geheele Kieswet wordt met 46 tegen 19 stemmeR
in de Tweede Kamer aangenomen.
17- Zij ontvangt een wetsontwerp, houdende bepalingen om
trent het nederlandsehap en de naturalisatie.
18. De beraadslagingen over de provinciale wet worden
aangevangen.
Do waarnemende BURGEMEESTER der gemeente Helder,
Maakt bij deze, naar aanleiding eener ontvangene kennisge
ving van den Brandraad, aan al de bij do brandspuiten ge
plaatste personen bekend
Dat op Vrijdag den 12 Julij aanslaande, des avonds ten
7 ure, aan do huisjes, waarin de spuiten zyn geplaatsteenc
nlgemeene Rollezing zal plaats hebben, en ieder van hen,
mitsdien verpligt is, zich op den bepaalden lijd, aldaar to
doen vinden, bij welke Rollezing door do Directie van het
brandwezen zullen worden aangewezen, do personen dio bij
do te houdene exercitien der spuiten zullen behooren werk
zaam te zijn.
Dal deze exercitien zullen plaats hebben, als volgt:
Met spuit No. 1, op Dingsdag den 16 Julij 1850.v >s avon(js
2Woensdag 17 ten
3, Donderdag 18 j y ure
4, Vrijdag 19 J
en dat daarbij zullen behooren tegenwoordig le zijn, de Di
recteur en Mede-Directeuren der spuit, waarmede geëxerceerd
wordt, zullende de Onder-Officieren en verdere Manschap
pen die bij do exercitien werkzaam moeten zynzich alsdan
op den bepaalden tijd, bij het huisje, waarin de spuit is ge
plaatst, moeten bevinden.
Wordende ieder gewaarschuwd, aan deze verplig-
tingen le voldoen; zullende bij gebreke daarvande beslaau-
do strafbepalingen, op de nnlatigen worden toegepast.
Helder, den 22 Junij 1850.
De waarnemende Burgemeester der Gemeente
A. BOOMSMA.
BURGEMEESTER en ASSESSOREN der Gemeente Helder,
herinneren bij deze allo daarbij belanghebbenden bij ver
nieuwingdal de Plaatselijke Belasting voor deze Gemeente
geheven wordende op den Wijn en de Steenkolen niet meer
kan worden voldaan bij wijze van opcenten op den Rijks
accijns maar dadelijk bij den invoer in dc Gemeente ten
kantore van den Plaatselijken Ontvanger moet worden be
taald alsmedo dal het niet voldoende is, dat gemelde arti
kelen bij invoer in de Gemeente vergezeld gaan van Kyks-
billellcn maar dat lot dekking van dien in - of vervoer de
partijen ook moeten voorzien zijn van kwilanlien van betaal
de Plaatselijke Belasting of van. vervoerbilletlen welke op
vertoon van zoodanige kwilanlien op de kantoren der Plaat,
selijke Belasting verkrijgbaar zijn.
En opdat niemand uil onbekendheid met dc ten dezen
aanzien beslaande bepalingenzoude blootgesteld zijn aan
bekeuring cn vervolging, zal deze worden gepubliceerd en