M«. H. 3. SMIT S. A. DE MORAAZ. benoeming van twee leden voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Er zijn dan ook reed3 te Alkmaar, :e Zaandam en op andere plaatsen kiesvereenigingen gehouden, maar de Kiezers hebben nog niet doen blijken, wie zij uit de voorge stelde kandidaten, van hunnen lastbrief voorzien, naar de volks vertegenwoordiging zullen afvaardigen. Zij haasten zich langzaam, zij beseffen het gewigt der zaak, en ernstig willen zij overwegen, alvorens tot de gewigtige verrigting, het kiezen uit de kandidaten, •over te gaan. Door de ontbinding der Kamers treden voor het district Alkmaar de Heeren Hr. II. J. Smit en S. A. de Moraaz als leden der Tweede Kamer af. Hebben zij zich zoo gedragen dat hunne her kiezing wenschelijk is? Ziet daar de hoofdvraag, die ieder kiezer, die het wel met het Vaderland meent, verpligt is zichzelven te doen. Wij hebben reeds aan ons geweten die vraag onderworpen, en uit de volheid des harten was het antwoord: tja hunne herkiezing is gewenscht';" en ziet hier medekiezers, de beweegredenen die ons dat antwoord hebben doen verkrijgen. De antecedenten pleiten er voor dat de beide genoemde Heeren op nieuw benoemd worden. Zij hebben getoond dat zij on afhankelijke, dat zij zelfstandige mannen zijn, daar het ministerie bijstaande, wat zij goedkeurden, daar afkeurende wat tegen hunne overtuiging streed. Zij hebben zoo als in het motto aan het hoofd voorkomt door deelneming aan de nu te ontbinden Kamers, oefening- en zaakkennis verkregen,twee hoogstnoodzakelijke ver- eischten voor een' Volks vertegenwoordiger, die men door ondervin ding alleen, kan verkrijgen. Wij willen niets afdingen op de be kwaamheden der verder voorgestelde kandidatenmaar met groote- re begaafdhedenzouden wij hen om deze redenen reeds achter stellen daarenboven waar zijn de bekwaamheden dier Heeren voor de parlementaire loopbaan gebleken? Wij voor ons kennen die niet. De liberale Kiezers in het district bovenal, moeten de beide af tredende leden niet uit het oog verliezenwant zijzij hebben ge toond dat zij waarlijk vrijzinnig zijnde meest milde uitlegging der grondwet begeerenen verlangen dat ten spoedigste de orga nieke wetten in stand komen. Zulks bleek reeds den 8 Maart 1849, toen zij om bij het ministerie aan te dringen, dat onver wijld de beloofde vrijheid van onderwijs, door eene wet werd in toepassing gebragt, voor de verzending van het adres Iserloo aan het' ministerie, stemden opdat de M. v. B. Z. het gevoelen der vergadering zoude kennenterwijl de Heer Smit in de Kamer op den 11 December 1849 op het onverwijld tot stand komen der or ganieke wetten aandrong; hij zcide o. a.door die wetten toch, zal eerst de grondwet kracht en leven ontvangenen zal zij daar niet langer als doode letter liggen blijven; die wetten kunnen en moeten in gewest en gemeente den weg banen tot reorganisatie en vereenvoudiging." Ja vereenvoudiging die tot bezuiniging leidt, echter zonder dat de geregelde gang van onze staats-machine wordt verbroken, en waarvanofschoon dan ook niet dadelijk, tocb na verloop van tijd, de ingezetenen, door vermindering van den druk der belastingen, de vruchten zullen plukken. Wij gaan zeker, dat hun streven is, die vereenvoudiging te verkrijgen, dat hun werkzaam pogen daar toe leidtbeiden hebben daarop aangedrongen in de zitting der Kamer, bij de begrootingswet voor '1850 op den 14 December 1849, toen de Heer Smit breedvoerig met cijfers vergelijkingen maakte met Belgie aantoonde en staafde dat onze buitenlandsche vertegenwoordiging veel te duur was, eh de Heer de Moraaz aan drong op de reorganisatie van den Kaad van State, en niet wilde toegeven dat de uitgaven daarvan op den tegenwoordigen voet zou den worden ingewilligd, cn in de vergadering van den 17 dier maand de opheffing van de departementen van eeredienst verlangde, zoo wel ter zake van bezuiniging, als tot het werkelijk verwezenlijken van de onafhankelijkheid der Kerk van den Staat. Als goede staathuishoudkundigen hebben beide voor dc scheep vaartwetten gestemd, de eerste stap die leiden moet tot de vrijheid van handel; den handel, het plechtanker van het behoud onzes Vaderlands, de bron van ons volksbestaan, die even als het fabriek wezen en andere takken van nijverheid, opbeuring noodig heeften waarvan beide de behoefte erkennen. De Heer Smit zeide o. a. op den 3 Mei 1849: De vraag mag geopperd wordenof het fabriekwezen hier te lande niet eenige aan spraak op onze belangstelling mag maken? Wanneer men bet oog op deszelfs kwijnenden toestand slaat en opmerkt, hoe het langza merhand te niet gaat, dan mag die vraag slechts bevestigend be antwoord worden," en verder: »Men moet zeggen dat vrijheid in den handel en het fabriekwezen, die hij wensoht, (zoo zij overal bestaat en algefheen is) noodzakelijk zijn;" en de Heer de Moraaz op den 19 December 11.: //Geboren en opgevoed in een gewest dat zijn' voorspoed grootendeels te danken beeft aan handelscheep vaart en nijverheid, zal het mij steeds eene mijner aangenaamste bemoeijenissen wezen, om, waar ik kan, en zooveel dit van mij zal mogen afhangen, die takken van volkswelvaart, invercenigingmet den landbouw, te ondersteunen." Da eerstgenoemde is zelve koopman en fabriekantvoorzitter van de Kamer van Koophandel en Eabrieken, te Zaandam, zijne loop baan heeft hem den handel geleerdzijne behoeften en cischen gron dig leeren kennen. Ook voor de finantien is hij in de Kamer eene specialiteit, dat heeft de Kamer zelve getuigd, door hem minstens tien malen in de beide afgeloopen zittingen te benoemen tot rap porteur in de aangebodene finantiële wetten, cn in de uitgebragte verslagen zal men menige wenk van zijn fijn en doordacht onder zoek vinden. De laatstgemelde is de koene en onversaagde verdediger van Noord-Hollands regten, die met een' anderen afgevaardigde uit de provincieis opgekomen tegen het overwigt dat aan Amsterdam in de Provinciale Staten is toegekendde man die rondmet open vizier, tot twee malen toe, voor de belangen van den Helder heeft gestreden, die nakomt hetgeen hij zegt, en die zijn eigen beeld naar waarheid geschetst heeft, toen hij op den 17 Junij 1850 in de Kamer zeide: n Ik zal, zoo dikwerf ik mij gedrongen mogt zien alhier het woord op te vattenmij steeds doen leiden door die beginselen van waarheid en regt, welke, ze mogen dan voor een' tijd miskend en onderdrukt, zeker eenmaal zullen erkend worden en schitterend zullen zegevieren, omdat ze worden voorgestaan en gehuldigd door allenwier oordeel onbevangen en onpartijdig is." Yooral u, inwoners van den Helder, het Nieuwediep en omge- legene plaatsen, en u, bewoners van het nabijgelegen Texel,voor al u moeten wij op dien bekwamen en regtscbapen man wijzen; verliest gij bem, gij verliest een' ijverigen verdediger uwer bijzon dere belangen, immers, gelukken zijne pogingen, dan wordt het voor den Helder zoo drukkend en onregtvaardig besluit opgeheven, de bloei en voorspoed aldaar zullen toenemen, en niet alleen daar ter plaatse, maar zij zullen zich in de nabuurschap verspreiden, het nabij gelegen Texel met zijne sclioone reede zal, want het kan niet uitblijven, ongezocht in die welvaart beginnen te deelen. Ziet daar medekiezers, ons onderzoek, en nu de band op het hart en uw oog gerigt op ons Vaderland en deszelfs bewonersbe sluit met onsbepaalt uwe keuze als de onzewij roepen het u toe, wij verzoeken het u, cn ten slotte dringen wij u in uw eigen be lang, stemt: en 16 Augustus 1850. Een 'Laankanter. Uigegeven bij C. BAKKER Bi. te Nieuwediep. Gedrukt bij S. GIETJES te Beider.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1850 | | pagina 4