N°. 53.
WEEKBLAD van des
1850.
IIELDE1I en het iMËUWEülEP.
B E R I G T.
Redevoering van den lieer Thorhec-
ke9 Minister van Binnenlands die
Zakengehouden hij de aSge-
meene beraadslagingen
over débegroolings-
■weiten voor
1851.
ACMTSTB JMR6ASO.
lGEN HEx
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKES Bz te Nieuwe Diep.
De i'rijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
«bouneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan-
twen zijner woonplaats.
II A A S 0 A G
ADVERTENTIES gelieve men ongezegeld aan
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags d«s
middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regala
is 60 centen voor eiken regel meer 15 centen
behalve 35 centen zegehegt ïoor eiite iaatsing.
BEEE1BER,
Even als in vorige jaren, zal het Nummer van 1
Januarij e.k., ook thans weder ziine kolommen open
stellen voor eenen Heilwensch aan Verwanten,
Vrienden, Bekenden en Begunstigers, onderteekend
door eene Alphabetische Lijst der personen, welke
daartoe vooraf hunne namen en kwaliteiten in den
loop dezer maand, aan den Uitgever van dit Week
blad, of aan HII. L. Verheij en IV. Vroonaan den
Helder, zullen hebben opgegeven.
Van eiken Onderteekenaar wordt gevorderd de
vooruitbetaling van Vijftig Gents, ten voordeele van
de Algemeene Armen dezer plaats.
Wij hopen op eenen rijken oogst voor de behoef-
tigen dezer Gemeente.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VEKTOOGEN enz.
{Veroolg en slot.)
Ik lieb nog slechts twee opmerkingen bij te voegen
Vooreerst, dat diegenen, die ons nu die ous in den loop van deze
discussie het meest het hardst hebben beschuldigd niets te hebben
verrigt juist diegenen zijn die hetgeen verrigt is het langst hebben
opgehouden.
Ten andere zoo er in de rigting van het Ministerie nog iets onduide
lijk waie het zou volkomen duidelijk worden door de rigting van hen
die dat Gouvernement onvermoeid bestrijden.
Men heeft in de derde plaats Mijne Heeren gesproken van onze be
trekking tot deze Kamer. Wij gelooven ook nu nog met de re Kamer te
zijn homogeen. Wij gelooven te willen hetgeen deze Kamer wil, hetgeen
de door haar vertegenwoordigde natie wil.
Bij deze gelegenheid hoor ik een spreker aan mijne linkerzijde geze
ten mij toeroepen dat is niet constitutioneel dat is conventioneel en
gij moet eene constitutionele regering voorstaan.
Mijne Heeren Uit hetgeen die redenaar heeft gezegd is den spreker
uit de hoofdstad zoo als deze gisteren meen ik zeide een licht opge
gaan. Ik beu zoo gelukkig niet geweest. Ik heb 'iet begrip niet kunnen
vatten van de conventionele regering in tegenoverstelling ecner constituti
onele regering. De geachte spreker zeide dat eene conventionele regering
was degene waar de meerderheid meesteres was. Nu dacht ik, dat wan
neer men sprak van eene conventionele regering, men eene regering be
doelde waar elk zich bij verdrag en dus vrijwillig verbonden had e*
waar derhalve aan geen dwang der meerderheid kon worden gedacht. Ook
dit is mij niet duidelijk voorgekomen hetgeen die geachte spreker verder
zeide dat men niet op hetgeen de meerderheid wilmoet letten maar
op hetgeen regt was. Ja Mijne Heeren de stelling zoo voorgedragen,
is zeker boven allen twijfel verheven en zil door niemand worden legen-
gesproken. Maar wie waant zich in het bezit van die volstrekte ke.ani3
van hetgeen regt is? Gij, minderheid, zijt met den wil der meerder
heid niet tevreden. Waar uw wil de wil der minderheid verschilt van
die der meerderheid wie beslist daar Terlangt gij dat bij de ver*-
kiezingen de meerderheid tot vertegenwoordiger hein kieze dien de min
derheid niet dien zij zelve wil Dat deze Kamer zich schikke naar
hetgeen de minderheid houdt voor regt
De uitkomst der conventionele regering is heeft hij gezegd zoo ik mij
niet bedriege dat wij hebben niet eene regering <1 ie regeert maar eene
regering die geregeerd wordt. Hiertegen Mijne Heeren kome ik wat
ons betreft ook in betrekking tot deze Kamer op inet al den ernst
waarmede ik eenige verklaring
Wa
ik
;d
heb
dat wij gelooven homogeen te zijn met deze Kamer, wanneer ik zeg, dat
ik geloof dat wij willen wat deze Kamer wil hetgeen de door haar ver
tegenwoordigde natie wildan zeg ik dat wij dat willen omdat wij het
houden voor regt en goed. Het is derhalve onze overtuiging die ons be
stuurt, en alleen die overtuiging van hetgeen regt cu goed is mag, ge
lijk zij liet lot dusverre was onze regel zijn.
De geachte spreker uit de hoofdstad heeft ten einde onze betrekking
lot de Kamer gekarakteriseerd of vastgesteld te zien het denkbeeld ge
opperd dat het niet kwaad ware indien dergelijke verklaring als
waarmede de afgevaardigde uil Zutphen zijne rede besloot almede wierd
afgelegd door den Minister van binnenlnndsche Zaken. Zoo ik mij wel
herinner, dan heeft de redenaar uit Zutphen zijne rede gesloten met de
ze woorden dat de constitutionele partij niet wil volkssouvereir.iteit niet
wil een algemeen stemregt en dat zij niets jmders wil niets meer
niets minder dan de constitutionele monarchie in haren ganschen om«y
vang. Ik meen dat dit ongeveer de woorden zijn geweest, door den h^etC
van Zuijlen gebezigd en die door den rpdtfflaaf ^trri^le hoofdstad zijivaao-
gehaald. Nu heeft deze den wensch geklit dat de Mihister van hi/hnen-
landsche Zaken kon goedvinden eeue/ScrgciftTé v.ttrfsiariijg af te
lijs