r. 10.
'BIBU
VA» OE»
iS5i.
ILDEli en het SIEUWEDIEP.
ning ten algemeenen nutte.
XEGEKöE J.%4UGA.\G
L0IGEN 11 ET 0o
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER i)z te Nieuive Diep.
De Prijs is 80 Cts. in de drie maanden en voor
de buitensteden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan-»
toren zijner woonplaats.
B!A AM A Sk
ADVEPiTENTIEN gelieve men ongezegeid aan
den Uitgever in te zenden uiterlijk Zaturdags dsa
middags ten 12 urede prijs van 1 tol 4 regels
is 60 centen voor eiken regel meer 15 centen
behalve 35 centen zegelregt voor eiUc j laatsing.
3 m A A WL T.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VERTOOGEN enz.
I? Vel O
<y&
Onder de ontwerpen die onlangs bij do Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal zijn ingediend, endoor de wijzigingen in de grond
wet gebragt, noodzakelijk waren geworden, verdient dat tot ont
eigening ten algemeenen nutte eene bijzondere aandachtomdat
deze wet eenen grooten invloed kan uitoefenen op velerlei belang
rijke ondernemingen.
Het onderwerp levert groote bezwaren op, omdat men als tus-
schen twee tegenstrijdige beginselen moet transigeren en ligt gevaar
loopt het eene aan het andere opteoft'eren.
Aan de eene zijde staat de onschendbaarheid van den eigendom
die vooral in tijdenwaarin zoo vele theorion tot verbetering van
den socialen toestand der volken, den eigendom als afhankelijk van
de willekeur van den Staat schijnen te beschouwen, boven beden
king behoort gesteld te worden. Aan den anderen kant treedt het
publiek belang op, dat niet kan dulden, dat de onwil van een en
kelen ingezeten de ontwikkeling, de welvaart, het behoud van het
algemeen tegenhoudtof in gevaar stelt.
He vorige grondwet hield de bepaling in:
Niemand kan van ccnig gedeelte zijner eigendommen wor-
den ontzet, dan ten algemeenen nutte, in de gevallen en op
n de wijze bij de wet te bepalenen tegen behoorlijke schade-
loosstelling."
Nadat wij jaren lang ons in geval ran onteigening met de wa
penen uit het Eransche arsenaal hadden moeten behelpen, kwam
op 29 Mei 1841 eene eigene wet tot stand.
Daarbij deden zich twee gewigtige vragen voor. Vooreerst; of
de grondwet voor elke onderneming eene wet tot onteigening wilde,
of dat zij slechts voorschreef eene wetdie de gevallen aanwees
waarin de administrative magt de onteigening kon bevelen.
Men behoeft zich slechts den tijd te herinnerenwaarin de wet
tot stand kwamom te hegrijpendat het laatste stelselwaarbij
aan de administratie de grootste magt werd verleend, aangeno
men werd.
De andere vraag was, of onder behoorlijke schadeloosstelling be
grepen werd eene aan de onteigening voorafgaande schadeloosstel
ling.
Beide deze vragen zijn door de tegenwoordige grondwet beslist.
Zij bepaalt bij art. 14'7
Niemand kan van zijn eigendom worden öntzet dan ten al-
u gemeenen nutte en tegen voorafgaande schadeloosstelling.
De wet verklaart vooraf dat het algemeen nut de onteige-
ning vordert.
ff Een algemecne wet regelt de uitzondering, op het vereisch-
te van zoodanige verklaring ten behoeve van vestingbouw,
en den aanleg, liet herstel, of onderhoud van dijken, bij
ff besmetting en andere dringende omstandigheden.
De bovengenoemde vereischten van voorafgaande verklaring
door eene wet en van voorafgaande schadeloosstelling, kun-
ff nen niet worden ingeroepen, wanneer oorlog, brand, of wa-
ff tersnood eene onverwijlde inbezitneming vorderen. Het regt
voor den onteigende op schadeloosstelling wordt daardoor niet
ff verkort."
De wet van 1841 is van twee zijden hevig aangevallen^ Aan
de eene zijde, omdat meermalen een bevel tot onteigening werd
verleend, waar veel minder het algemeen belang, dan het bijzonder
belang van liem, die onteigende, baar noodzakelijk maakte; aan
den anderen kant, door hen, die onteigenden en zich door eeu
wigdurende proeessen in hunne ondernemingen zagen opgehouden.
Deze laatste klagten mogten dikwijls overdreven en voor eeu
groot gedeelte aan de klagers zeiven zijn toe te schrijven, zij wa
ren niet geheel ongegrond.
Oin tot de onteigening te geraken werd, volgens de wet van
1841, de plattegrond-teekening aan dc Gedeputeerde Staten toege
zonden, met algemeene aanduiding van het werk en van de ei
gendommen die onteigend moesten worden; waar het noodig was,
werd het terrein door bakens aangewezen. Na voorafgaande ken-
nisgevimr in de nieuwsbladen, begeeft eene commissie uit de Ge-
O O
deputeerde Statenvergezeld van den ingenieur der administratie
tot welke liet werk behoort, zich in de respective gemeenten, om
aan de belanghebbenden alle inlichtingen te geven en hunr.e mon
delinge, of schriftelijke bedenkingen opteneracn. De uitgebragte
bedenkingen gaan met de adviesen van Gedeputeerde Staten en van
den ingenieur naar het betrokken ministerie, waarna de Koning,
den raad van Staten geboord hebbende, de onteigening beveelt,
en bij zijn besluit de perecelen bijzonderlijk aanwijst.
Een of meer leden van Gcdeputeeerde Staten begeven zich naar
de gemeenten, om met de belanghebbenden eenen minnelijken af
stand te beproeven. Mislukt die poging, dan wordt ten name van
den Gouverneur der Provincie bij gcvyme—tlagyaarding voor den
regter de onteigening "gevorderd, rcgtbank< na deskundigen
geboord te hebben, bepaalt dc schadöloosSfëlling en hij,
eigent, is na consignatie der bepaalde som bevoegd zi/f in livt
i li
bezit tc stellen.
•N i