Door de gewone wijze van procederen ia aclit te nemen en het appel toetelaten, had men ruime gelegenheid gesteld voor iederen onwil- ligen eigenaar, om gedurende maanden het eindvonnis tegen te houden en hij die onteigende, zag zich daardoor dikwijls gedwon gen, om verre boven de waarde te betalen, wilde hij niet, zich nog de veel aanzienlijker renten zijner groote reeds aangewende kapitalen die onbruikbaar bleven, opofferen. Hoe is de behandeling bij het nieuwe ontwerp geregeld? Keeds dadelijk zien wij in de algemeene bepalingen, twee af wijkingen van de bestaande wet. De eene, dat de onteigening niet altijd ten name van den Gouverneur der Provincie, maar ten name van den staat, van eene provincieof van eene gemeente of van den bijzondcren persoondie het werk zal daarstellenzal ge vraagd worden;de andere en meer gewigtigc verandering, dat als eigenaars zullen worden beschouwd, die als zoodanig bij het kadaster bekend staan. .Bij gebreko van deze bepaling, is volgens de wet van 1841, elk abuis bij het kadaster een bron van een proces, omdat de onteigende op het kadaster afgaande, den ver keerden persoon dagvaardde. Wanneer een werk van algemeen nut is ontworpenwordt een uitgewerkt plan aan do respective gemeentebesturen gezonden, met aanduiding der vermoedelijk ie outeigene perceelen. Gedurende eene maand blijven de plannen ter Secretarie voor ieder ter inzage liggen, ten einde ieder gelegenheid te geven, om zijne bedenkin gen schriftelijk of mondeling aan Burgemeester en Wethouders medetedeelen. Na deze voorloopigo maatregelen, wordt het ontwerp van wet, die de verklaring van het algemeen nut zal behelzen, en waarinde aard en strekking en algemeene rigting van het werk zal worden aangewezenvoorgedragen. Deze handelwijze heeft het voordeel, dat de publieke opinie zich in ruime mate kan uiten over het algemeen nut der onderneming. Het is zeer juist, wat in do memorie van toelichting hierover ge zegd wordt: r Onteigening ten algemeenen nutte is een noodzakelijk doch f uiterst hulpmiddel. Het regt van den eigenaar moet wijken voor een hoogerdat van den staat. De wetgever moet echter wakendat alleen noodzakelijkheid tot de uitoefening van dat regt aanleiding geve, en den bijzonderen eigendom tegen wil- lekeurigc aanranding beschermen. De uitdrukking algemeen nut heeft iets onbepaaldsde een zal het in ruimeren, de ander in beperkteren zin verstaan. Die onbestemdheid heeft tot den hardnekkigen strijd medege- n werkt, met welken de eigenaars hunne gronden hebben verde- digd. De tusschenkomst der wetgevende jnagt zal dien strijd beteugelen. Openbare behandeling der vraag door de verte- genwoordiging des lands, zal den twijfel aan de regtmatigheid der vordering kunnen wegnemen." De vraag, of men zich zijn goed zal ontnemen ter wille eener particuliere speculatie en phantasie, of ten algemeene nutte, zal niet in de burcaux van een ministerie, waar personele invloed dik wijls magtiger is, dan argumenten, worden beslist; maar door de vertegenwoordigers, na openlijke beraadslaging, en voorgelicht door dc vertoogen der belanghebbenden, worden uitgemaakt. Nadat de wet is aangenomenbegeeft eene commissie uit Gede puteerde Staten zich naar de verschillende gemeenten, om de bezwa ren der belanghebbenden aantehooren, nadat veertien dagen te voren, de uitgewerkte plans, waaruit blijkt welke bepaalde percee len- men wenscht te onteigenen, ter secretarie voor ieder ter inza ge zij» neergelegd. Ieder kan schriftelijk, of mondeling zijne bezwaren aan de com missie mededeclenen deze zendt ze met haar advies aan den minister. Dit komt eenigermate met de bestaande wet overeen, maar be langrijk is in het ontwerp de bijgevoegde bepaling, dat dit advies ter inzage moet liggen en daarvan afschriften zijn te bekomen. Deze bepaling geeft den belanghebbenden gelegenheid het advies te bestrijden, zoodat hij niet meer (als vroeger mogelijk was) in het ongelijk werd gesteld, ten gevolge van een advies, dat vooi- hem een geheim bleef. In de memorie van toelichting behandelt de minister de vraag1, of het niet beter ware, om, bij het ontwerp van wet, tevens de perceelen te vermelden, die onteigend moeten worden. Hij be antwoordt die vraag, op grond der ondervinding, ontkennend. Men zou dan, voordat het ontwerp kon worden aangeboden, eene menigte voorbereidende werkzaamheden moeten vcrrigtendie maanden arbeids vereischen, maar zonder welke het onmogelijk is, met juistheid alle perceelen aantewijzen. Die voorafgaande werkzaamheden hebben voor den spoorweg van A»ulerdam tot Arnhem 54 maanden gevorderd; voor den ontworpen Overijssel- schen spoorweg, voor het deel van Kampen tot Almelo, 31 maan den enz.' Inderdaad wij geven toe, dat het van geenen ondernemer is te vergenzoo langdurige en zoo kostbare werkzaamheden te verrig- ten, terwijl hij nog onzeker is, of de wetgevende magt het alge meen nut zal erkennen; derhalve met het gevaar, dat door ver werping der wet al zijne kosten en moeiten vergeefs zijn geweest. lntusschcn veroorloven wij ons twee bedenkingen. Het feit van de langdurigheid dier werkzaamheden bij de genoemde spoorwegen is niet te ontkennen, maar wij wildon wel eens aan cenen ijverigen en bekwamen Ingenieur dc vraag onderwerpen, of die tijd inderdaad noodig was geweest. De andere bedenking is deze: of het zoo veel tijds en moeite zou kosten, om, wanneer alle maatregelen, die nu ter bepaling der perceelen worden voorgeschrevenzijn in acht genomenen de Koning in staat is zijn besluit te nemenin plaats van dadelijk definitief te besluiten, eene voordragt van wet in te leveren. Er is toch meermalen geklaagd, dat persoonlijke invloed van voorname personen de rigting ten koste van geringeren hebben doen wijzigen, en het zal vele ontevredenheid afsnijden, indien die be paalde rigting niet in het ministerieel bureau, maar door den wetgever zeiven wordt vastgesteld. De vraag zou ook zijnof art. 147zoo als bet geredigeerd is, niet veronderstelt, dat de wet niet alleen het algemeen nut zal verklaren, maar ook de bijzondere eigendommen zal aanwijzen, die voor het algemeene nut moeten opgeofferd worden. STATBET-GhBlTEXlAAXi. Feb. 21. De heer Boreel van Hoogelanden, door Z. M. tot Voorzitter der Tweede Kamer gedurende den nog ove rigen tijd der zitting benoemd, aanvaardt zijne betrek king met eene aanspraak. Ingekomen 3 wetsontwerpen: lo. nopens de zamen- steliing der rcgtcrlijke magt en het beleid der justitie; 2o. tot bet buiten werking stellen van eenige wetsbe palingen betrekkelijk de scherpregtcrs en hunne adsis- tenten en 3o. tot verhooging van het Sste hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het jaar 1851, tot herstelling eener sluis aan het drooge dok tc Willemsoord.Druk ken en ronddcelen. Dc heeren SchoonevelclStorm van 's Gravesande en Metman bieden een wetsvoorstel aan tot het regelen der schadevergoeding, toetekennen aan de Leden dei- voormalige Eerste Kamer.Verzending naar de af- declingen. De heer van Dam. van Isselt vraagt verlof om aan den Minister van Koloniënop een nader te be palen dagvragen te rigtennopens de krijgsverrigtin- gen op de westkust van Borneo. Dat verlof wordt verleend. 24- Ingekomen 7 wetsontwerpen tot wijziging van het be staande belastingstelsel; 4 ontwerpen betrekkelijk de bevordering, het ontslag en het pensioneren der officie ren van de land- en zeemagt; een ontwerp, houdende nieuwe verordeningen nopens dc schatkistbiljetten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1851 | | pagina 2