WEEKBLAD va» des IIELDEB es üet NIEUWEDIEI'. WECJENI&K JAAJMaAKG. aVSV»lGEl H ET 6 Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Bz te Nieuwe Diep Dc rijs is 80 Cts. in de drie maanden en Yoor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abouneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. !S A A I II A G ADVERTENTIES gelieve men ongezcgeld hak den Uitgever in te zenden uiterlijk Zaturdags da* middags ten 12 ure de prijs van 1 tot 4 regelt is 60 centen voor eiken regel meer 15 centen behalve 35 centen zegelregt voor eike plaatsing. 19 MEI. STAATKUNDIGE BESCHOUWINGEN, VEETOOGEN enz. Rede van den heer S. A. de Moraaz over de gemeente-wet, uitgesproken in de Tweede Kamer, in de zitting van den 12a Mei. Indien ik hij deze algemeene beschouwingen het woord gevraagd heb, dan geschiedde zulks voornamelijk met het doel om mijne blijdschap aan den dag te leggen daarover, dat ons de gelegenheid gegeven is, oin eene dier organieke wetten te kunnen heipen daarstellen waarbij de natie die wij hier vertegenwoordigen, ik geloof het met gerustheid te kunnen zeg gen, gerekend mag worden een zoo groot als algemeen belang te hebben. Immers het geldt hier de vaststelling van regelen, naar welke voortaan elke gemeente zal worden bestuurd, regelen waarvan de werking en uit voering meer vallen onder het bereik der beoordeeling van eiken burger, voor zoover hij belang stelt in liet welzijn der plaats, aan welke hij door geboorte of inwoning, en dus door natuurlijke banden, meer bijzonder gehecht is,* onder het bereik van den, ais ik liet zoo eens noemen mag, gewonen burger, wiens maatschappelijke stand hem minder geschikt doet zijn, om zich veel bezig te houden met de algemeene belangen die hier of de gewestelijke belangen, welke elders voorgestaan en behartigd wor den, althans daaraan zijne gedachten meer bepaald en gezet te wijden. Uit dat geziglspunt beschouwd, acht ik dan ook de onder werpelijke wets- roordragt van groot en gewiglig belang, en ik geloof niet, mij aan over drijving schuldig temaken, wanneer ik als zeker aanneem dat het oog van velen in den lande, die niet onverschillig denken over plaatselijke be langen en aangelegenheden thans meer dan immer op deze onze beraad slagingen naauwlettend gevestigd is. Zoo ik, Mijne Ileeren daar even sprak van mijne blijdschap, en daar bij wel in de eerste plaats dacht aan hen, van wie wij onzen lastbrief ont- leeoen dan geloof ik mij even weinig aan te ver gedreven eigenliefde of te groote ingenomenheid met mij zeiven want welk mensch kan in ge- moede betuigen van die menschelijke hoedanigheden of, wil men liever, menschelijke zwakheden, geheel bevrijd te wezen schuldig te maken, wanneer ik meen de tolk te zijn van velen die reeds lang naar het tijd stip uitzagen, waarop de burgerij, dat zijn zij, die daaronder in den wa ren zin des woords zijn te verstaan eindelijk eens in de gelegenheid zou de worden gesteld om zelve eeu dadelijken en regtstreekschen invloed te kunnen uitoefenen op de zaraenstelling der collegien aan welke het be stuur der gemeente zal worden toevertrouwd, en die, bedrieg ik mij niet geheel, uit dien hoofde, zullen kunnen deelen in mijne vreugdezonder dat ik geacht wil worden hierdoor eene blaam te werpen op hen die krachtens het nog bestaande stelsel van verkiezing vooc de leden van den stedelijken raad de eervolle betrekking van raadslid bekleeden. Neen Mijne Ileerenik erken het volgaarne, dat onder die raadsleden velen zich onderscheiden, van wie men zeggen kan, dat eene nu in te voeren onmiddelijke, dat is geene trapswijze verkiezing, in het belang der gemeen- te die zij nog mede vertegenwoordigen, geerie betere keuze zal kuunen opleveren. Maar zoo ik, der waarheid getrouw, deze bekentenis moet af- leggen, dan zou ik mijne innerlijke overtuiging geweld aandoenwanneer ik wilde beweren, dat die gunstige dunk van algemeene toepassing zoud« zijn; en behalve dat, onder het nu te vervangen stelsel verkeerden dc zoo genaamde plattelands-gemeenten, waaronder vele van meer aanzien en groo- ter gewigt, dan sleden die met een kies-collegie waren bevoorregt, in eeu staat van volkomen voogdij, en zagen zich niet weinige dier gemeenten er toe verwezen, om als raadsleden te ontvangen en aan te nemen hen, die haar op de voordragt van den ambachtsheer als bij gunst weiden geschon ken, of waarmede zij, de gemeente, op eene andere wijze werd begiftigd, met voorbijgang dikwerf van de meest gegoede en geschikste ingezetenen, uit vreeze welligt dat hunne gegoedheid hen tot zoogenaamde onbruikba re, wil men liever, volgens het geijkte woord lastige, menschen zou doen worden. En dan dat nog bestaande kiesstelsel voor de stedelijke raden en de wij ze van zamensteliing van het collegie van kiezers, ik weet niet Mijne Ileeren, hoedanig uwe ervaring daaromtrent is,maar dc wijze waarop ik het zag werken, was, ik schroom niet liet hier openlijk te zeggen, want de waarheid is mij boven alles lief, die wijze was, om het zoo zacht mo gelijk uit te drukken, dikwerf meer dan zonderling, ja zelfs curieus. Als op een wenk des burgemeesters, die naar een onbeperkt gezag streefde en het zich ook spoedig wist tc verwerven, werd het kiescollegie zamen- gesteld, als op denzelfden wenk weiden door dat collegie de raadsleden zoogenaamd verkozen, natuurlijk sleeds er voor wakende, dat die keuze zooveel mogelijk immers in den regel geschiedde uit het midden van dat collegie zelf, en men maakte van de zaken $po weinig geheim, dat reeds dagen vóór den aanvang der te doene keuze de goede burgerij niet meer den prikkel der nieuwsgierigheid bezat, door baar als bij voorraad mede te deelen wie de bevoorregie persoon zijn zou, die de openstaand* plaats in het kiezerscollegie of in den sledelijken raad zou innemen. En de beweegredenen die tot het geven van zoodanige wenken aanleiding ga ven, zij waren Mijne Ileeren, niet ver te zoeken. Hij die zich in de ge meente had doen kennen door zijne onafhaukelijke denkwijze, door de vast heid en zelfstandigheid van zijn karakter, dezulke mogt en moest niet in aanmerking komen, om redenen wel te bevroeden, doch die ik liefst maar niet wil vermelden. Dergelijke schadelijke werking, welke lot dusverre de verordeningen, waarnaar de raadsleden voor de gemeenten ten platten lande werden "be noemd, aankleefden, zal voortaan met die veror ieningen vervallen, zooals al het verkeerde en welligt niet minder schadelijke, dat de stedelijke kies- collegien in zich bevat hebben, evenzeer zal kunnen verdwijnen. Ilct zal nu aan de kiezers zeiven stam, om naar den gemeenteraad af te vaardi gen hen, die zij begrijpen hun vertrouwen te moeten schenken, en de open baarheid der beraadslagingen vnu dien raad, zoo uaauw en innig met dat stelsel verwant, zal aan de kiesbevoegden al spoedig doen blijken of hun ne keuze er eene was in het wezenlijk belang der gemeente, en zoo dit van al de gekozenen niet mogt kunnen worden gezegd de kiezers in de gelegenheid stellen om ten gezellen tijde op eene urrrr]JSftïk4vige keuze te rug te kunnen komen en d.Tarin te voorzien. Yaijtdezen gangwan zake" duif ik mij met het oog op het geldelijk beheer def^uieenlèh in algemeen, veel goeds beloven. Mogt dat bèheer hfët en dtar wel jMè mogelijk wel eens veel te wenschen overlaten, inzonderheid daar, uitgaven betreft, die, als moesten de door de burgerij opgebragte en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1851 | | pagina 1