G. toegejuicht. Ook had er des avonds een luisterrijk diner plaats op hel stadhuis. De feesten hebben zich door niet zeer veel opmerkens waardigs gekenmerkt. Alleen het veld van Mars was het tooneel van belangwekkende feilen. De artisten van hel Hippodróme gaven er eene uitgebreide voorstelling, waartoe gekozen was de zamenkomst van Franpois I, koning van Frankrijk, met Hendrik VIII, koning van Engeland, welke zamenkomst plaats had den 5den Junij 1521 in de omstre ken van Guignes. Daarna werd de inneming van Laghoaut voorgesteld. Men weet dat deze kleine stad in Algérie, door de fransche troepen, in 1852, na een bloedig gevecht, genomen werd. Men had ten behoeve van het spiegelge vecht het geheele stadje op het veld van Mars zeer natuur lijk nagebootst. Het personeel van hel Hippodróme en 600 soldaten namen aan het spiegelgevecht deeldat goed gelukte en zeer veel genoegen gaf. Een en ander werd door allerlei vermakelijkheden afgewisseld. Zoo ondernam de heer Goil- dard eene luchtreis. Ook de 75jarige jufvrouw Saqui ver toonde hare ijzingwekkende kunst; de stokoude vrouw door liep eene lengte van 240 meters, op een 38 metefs boven den beganen grondstrakgespannen koord, verwisselde, toen zij aan het eind van hel koord gekomen was, van kleede ren, en keerde toen langs denzelfden weg terug. Ook heb ben er tusschen de bruggen der Concorde en Jena wedstrij den plaats gehad in het roeijen en zeilen. Burgerlijke Stand van 13 30 Augustus !§53. GEHUWD: E. Noorlander en M. J. Koreveld. J. Schoof en W. de Graaf. J. C. de Bie en L. M. Jansen. BEVALLEN: A. Spil geb. Prins, D. M. Breebaart geb. Breehaart, Z. M. C. van Ommen geb. van de Watering, D. OVERLEDEN: J. C. Hen, 7 m. J. Breebaart, 3 d. F. B. Boon, 6 m. T. H. Mulder, 55 j. Ambtshalve inge schreven: 2. UVfiEZOSBElï. Aan de Redactie van het Weekblad van den Helder en het Nieuwediep. Mijn Heer de Redacteur! In het Handelsblad van den 8sten August. 1.1.leest menon der de gewone advertentienletterlijk het volgende: BravoBravoTexellaren Gij hebt op den 2den Au- w gustus 1.1. waardiglijk getoond uw eigen stam nog hoog te schatten, ja, dat gij het oude ras nog eert, en alzins verkiest boven de stootende en hoogvliegende vreemüe rassendie verwaandheidhoogmoed en zelfzucht u durf- den aanbevelen. u Ontvang de dank daarvoor van Een Lot van uw stam." A 6 August. 1853. En daar nu de kies- en gemeentewetten met geen enkel woord spreken van oude of nieuwe of vreemde rassen, zoo veroorlooft zich een kiesgeregtigde dezer gemeente, die tot heden, bij het uitbrengen zijner stem, meende alléén te moeten letten op kunde en verdere geschiktheid voor die gewigtige betrekking; doch die thans tot zijne beschaming bespeurt, geheel gedwaald te heb ben; die zich dan ook voortaan wil beteren, maar nu eenige teregtwijzing behoeft, door middel van uw geacht weekblad, aan den inzender dier advertentieof wie anders daartoe lust of be kwaamheid mogt gevoelen, de navolgende vragen voor te stellen: 1. Wat wel het verschil is op Texel, tusschen oude en vreemde rassen (altoos van menschen gesproken)? 2. Hoevele jaren of eeuwen er gemiddeld noodig zijn, om van vreemd tot oud ras te gerakenof omgekeerdvan oud tot vreemd ras teverloopen? 3. Of in deze ook op de zoogenaamde kruissing behoort te worden gelet? En eindelijk (doch dit is bloot uit nieuwsgierigheid,) 4. Of dit onderscheid van rassen ook op andere gemeenten van ons Rijk toepasselijk is. Waarom dan met geen woord er van in de wet gesproken? Ik ben met alle achting, Uw bestendige lezer Texel, 15 Aug. 1853. Volbloed, Oud-Texelaar. Waar leeft de mensch Tan? Zie hier de vraag, welker beantwoording zeer verschillend is. De nij vere Chinees brengt zijne zorgvuldig gemeste ratten ter marktwel ver zekerd onder pekingsche lekkerbekken goed betalende koopers te zullen vinden; in zijne warmberookte hut, onder sneeuw en ijs bedolven, nut tigt de Groenlander met den groolsten smaak het spek dat hij zoo even van een gestranden walvisch heeft afgesneden; hier zuigt een zwarte slaaf aan hel suikerriet terwijl hij zijne bananen daarbij eet; ginds vult de afrikaansche koopman zijne zakken met zoete dadels, als hel eenige voed sel voor eene reis van eenige weken door de woestijn en elders voorziet zich de Siamees van bergen van rijst, waarover een Europeer zich zoude verwonderen; kortom, waar wij ons op de bewoonde aarde ook bevinden en van de gastvrijheid gebruik maken, op bijna elke plaats wordt ons eene andere spijs voorgezet en het dagelijksch brood" in verschillende vormen aangeboden. Hoe is het nu mogelijk, denkt men nu welligt, dat uit zulk uiteen loopend voedsel, waarvan wij hier slechts eenige soorten hebben aange haald het ligchaam van den mensch overal op dezelfde wijze gevormd wordt? De vraag zelve doet ons reeds vermoeden, dat er welligt tusschen al die stoffen eene zekere overeenkomst bestaat, en dit is ook werkelijk het geval; slechts 53 grondstoffen stellen al datgene daar, wat zich op den aardbodem bevindt, terwijl de geheele bewerktuigde natuur, d. i. alles wat ademt en leeft, bijna alleen uit vier van deze grondstoffen bestaat. Koolslof, waterstof, zuurstof en stikstof vormen in hare tallooze verbin dingen, al de zelfstandigheden, waaruit dieren en planten bestaan; stik stof en zuurstof vormen de beslanddeelen der zuivere dampkringslucht en wel vier vijfde van de eerste en een vijfde van de laatste, zuur stof en waterslof zijn de grondstoffen, welke het water daarstellen, kool slof en zuurstof verbinden zich tot koolzuur, zoogenaamde vaste lucht, welke in vele onderaardsche spelonken en ook in bergplaatsen van gisten de wijnen voorkomt; stikstof en waterstof eindelijk doen de zoogenaamde salammoniakgeest ontslaan die bij het uilbarsten der vulkanen in groote hoeveelheden uitgeworptn wordt. De koolstof alleen is een vast ligchaam en wordt, wanneer zij gekristalliseerd voorkomt, diamant genoemd, ter wijl de drie overige lucht of gassoorten zijn. Deze vier elementen kunnen zich op verschillende wijze vereenigen en daardoor een onnoemelijk aantal verbindingen daarstellen welke voor de bewerktuigde wereld in twee groote afdeelingen kunnen gesplitst worden. De eene bevat sloffen die uit al de vier grondstoffen zijn zamengesteld en uit welke het dierlijk ligchaam gevormd wordt, met name: eiwit, vezelstof, kaasstof en lijm; de tweede daarentegen zulke stoffen, welke geene stikstof bevatten, zoo als: gom, suiker, zetmeel, de daaruit be reide dranken, namelijk spiritus, wijn, bier en eindelijk de vctsoorten. En wie verschaffen ons nu die stoffen? Dieren en planten, zie daar de groote bron voor de instandhouding van ons leven en voor de ontwikkeling van ons ligchaam. Evenmin als alleen dierlijk voedsel voor ons geschikt is even zoo min zijn het ook de planten welke ons alleen het noodige kunnen verschaffen; met elkander vereenigd moeten zij dus tot ons levens onderhoud medewerken. De mensch leeft dus van dieren en planten, terwijl de geheele dieren wereld alleen door het plantenrijk bestaan kan hetzij onmiddelijk door zelf de planten als voedsel te gebruiken, hetzij door zich met plantende dieren te voeden wij komen dus tot de eindvraag: waar leeft nu de plant van Men heeft berekend dat de provinciën Noord- en Zuidholland Friesland, Groningen en Drenthe, door den uitvoer der kaas jaarlijks een millioen ponden stikstof uitvoeren. Die kaas wordt nu natuurlijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1853 | | pagina 3