WEEKBLAD va» des HELDER ES EET NIEUWEDIEP, IP. 37. „Er Go 1853. Lightenvelt's zending. /- ELFDE JAARtiMU. Dit Weekblad wordl eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Ba., te Nieuwediep. De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert eich bij de Boekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. MAAKDAG ADVERTENTIES gelieve men ongezegeld aan den Uilgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels is 60 centen, voor eiker, regel ineer 15 centen, behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. 13 SEPTEMBER. De heer Lightenvelt is uit Rome terug en heeft in de zitting van woensdag jl. aan de Eerste Kamer eenige inlichtingen omtrent zijn gedrag en zijtoe zending gegeven, die intussehen bitter weinig licht verspreiden. Dit is echter geconstateerd, dat de minister tegen het beginsel der wet js, en wij mogen het dus een zeer vreemde keuze blijven noemen, dat hij gezonden werd naar den Paus, opdat deze geen verkeerden indruk nopens het ontwerp zoude erlangen. Misschien komen wij een stap nader tot de oplossing, door eene verklaring te zoeken der handelingen van het hof van Rome, die aanleiding hebben gegeven tot de April's-beweging. Men kan daarbij van twee veronderstellingen uitgaan; de eerste is, dat de Paus en zijne raadsleden geheel onkundig van den geest en den toestand onzer «natie eene grove flater heeft begaan met zijne allocutie en de wijze, waarop de bisschoppelijke hiërarchie hier is ingevoerd. Men beschuldigde immers het vorig ministerie dat het, zoo al niet te veel toegevende aan de Roomschen, stellig te weinig voor de protestantsche belangen waakte, ja is het niet waar, dat men bij de agitatien en de opruijende pamphletten het hoofd van het ministerie als een geheim jezuit aanklaagde? Welnu, ware van die beschuldigingen iets waar, het ultramontanisme had dan het grootste belang, om dat ministerie te steunen. De allocutie ware dan een grove fout, alleen door onkunde van de gesteld heid des lands of uit onberadenheid begaan. Wij kunnen dit niet veronderstellen, en de verontruste en benaauwde gemoedereu, die van de slimheid des Pausen en van het heir der jezuiten zoo veel vreezen, nog veel minder. Voor hen moet de stelling, dat het ultramontanisme hier zijne eigene glazen zoude gaan inwerpen door gebrek aan behoorlijke inlichting, onzin wezen. Wij moeten dus komen tot de veronderstelling dat de allocutie een beraamde coup is geweestniet zoo zeer omdat de Paus niet omtrent den geest der natie zoude hebben kunnen dwalen (het valt dikwijls eenen landgenoot moeijelijk met juistheid te oor- deelen) niet omdat de kardinaal Antonelli, die als een zeer behen dig staatsman bekend staat, maar bovenal, omdat de daad der ge heimhouding het ten uitvoerleggen der plannen zonder voorkennis van het ministerie, eene vijandelijke daad tegen dat ministerie, eene opzettelijke handeling was, niet te verklaren uit verkeerde inlichtingen, niet te verklaren uiteen onwillekeurig verzuim. Was het waar, dat het vorig ministerie zoo voordeelig voor het ultra montanisme ware geweestals men het in menig lasterlijk geschrift heeft willen doen voorkomen, er had tusschen dat ministerie en den Paus een band bestaan; het ware ingelicht geworden, om tijdig maatregelen te nemen, ten einde staande te kunnen blijven en wat gevaar voor het ministerie kon opleveren was vermeden geworden. Maar dit is niet gebeurd. Het pausselijk hof heeft buiten voorkennis van het ministerie eene handeling tot stand gebragt, die eenen schok moest te weeg brengen; een schok, waarvoor het den Paus had gewaarschuwd. Het ministerie had bij de er kentenis van het regt tot organisatie den Nuntius doen opmerken, dat het nuttig zoude wezen de voorgenomen regeling aan de rege ring mede te deelen; en toch werd die mededeeling niet ge daan. Dit was ten zachtste genomen eene onbeleefdheiddie men niet jegens zijne vrienden begaat. Dit kan niet anders geweest zijn dan opzet; dit kan niet anders geweest zijn dan eene daad van vijandschap tegen het vorig ministerie; dat die daad dan ook dadelijk beantwoordde met den last aan onzen gezant om Rome te verlaten. Ofschoon het verre af isdat wij weder tot eene natuurlijke kalmte zijn gekomen, hopen wij echter, dat de hevige prikkeling der April's-koorts tot zoover bij dc meesten is bedaarddat men zal moeten toestemmen dat de allocutie iti verband met het ver zuim van mededeeling der voorgenomen kerkelijke organisatie eene daad was van opzettelijke vijandschap tegen het vorig ministerie. Maar door dat toestemmen komt men dan ook tot het besluit dat de beschuldigingen waarmede men de Protestanten tegen het vorig ministerie opruide lasterlijk waren, en dat dit ministerie niet zoo wenschelijk was in het oog van ultramontanisme; en daar voor bestond grond. Onder dat ministerie, dat ieders regten in het godsdienstige eerbiedigde, en streng den staat van de kerk afscheidde, was op het staatsgebied eene volkomen verbroedering van Protestanten en Catholijken mogelijk, daar hunne verschillen op het bloot kerkelijk terrein werden beperkt. De tijd was te kort oni daarvan de rijke vruchten te plukken. Wij zagen de bloesems, die veel beloof den, maar vooreen groot deel door den stormwind van April zijn afgewaaid. Die strekking is niet die van het ultramontanisme, evenmin als het die is der groeniaansche Protestanten, wier streven het is den staat dienstbaar te maken aan de kerk. Door de Protestanten in het harnas te jagen tegen de Catholij ken, mogt de ultramontaansche partij verwachten, dat bij de Ca tholijken eene gelijke beweging in tegenovergestelde rigting zich zoude openbaren en zich ook voor dc staatsbeTano^rv naauwer aan a-'

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1853 | | pagina 1