GEMENGDE BERIGTEN,
anker zal hebben geligl om den Bosphorus in le stevenen
cn dat do vijandelijkheden een aanvang zullen hebben ge
nomen,
Wij zijn daarenboven in staat te verklaren, dal aan den
admiraal Corry bevelen zijn gezonden om de geheelo vloot
onder zijn bevel bijeen te trekken, daaronder begrepen de
afdeeling stoomschepen en den 28slen naar zee te gaan.
Wij gelooven, dat een gedeelte der vloot naar het noorden
en misschien een ander gedeelte naar Gibraltar en Malta is
bestemd. Andere linieschepen zullen onverwijld in dienst
worden gesteld.
Do van Benkoelen ontvangen beriglenloopende tol
den llden July, luiden niet ongunstig. Eene kolonne,
sterk 178 onderofficieren en manschappen, onder aanvoering
van eenen kapitein, had zich den 18den Junij naar de
onrustige districten begeven. De adsislent-resident van Ben-
koelen vergezelde die magt. Den 20sten kwam het bij
Kaijoe Harang tot eene ontmoeting met den vijand, die,
naar gissing 300 man sterk en met lansen gewapend, de
kolonne met een luid geschreeuw te gemoet liepmaar
zoo wél ontvangen werd, dat hij in allerijl de vlugt nam,
met achterlating van een 20lal dooden en gekwetsten. Bij
deze gelegenheid werd een onzer inlandsche soldalen, door
een ongelukkig schot van een zijner kameraden, doodelyk
getroffen. Dit was hel cenigst verlies dat do kolonne leed,
die vervolgens door de oproerige districten trok, eenige go-
vangenen maakte en de doessons, die met raden Penatap
Alam, gemccne zaak hadden gemaakt, in de asch legde.
Een bekende aanhanger van dezen muiteling, raden Koening
genaamd die zich voor een heilige en onkwetsbare had uit
gegeven cn ook in onze handen was gevallen, werd, tot
voorbeeld voor anderen, gefusilleerd, ook omdat zijne over
brenging naar Benkoelen met vele moeyelykheden zou ge
paard hebben moeten gaan. Den 28sten was do kolonne
ter hoofdplaats Benkoelen terug, zonder eenige verdere ont
moetingen met den vijand te hebben gehad.
Zekere heer Suil, eigenaar van een alpaca-fabriek le
Salturne in Engeland, vierde voor korten lijd zijn 50jarig
geboortefeest, en noodigde alle zijne arbeiders (2500 personen)
cn daarbij nog 700 andere gasten bij zich ten eten. Wan
neer wij lezen, dal dit uit 3200 personen beslaande gezel
schap, in eene efikele zaal der fabriek het middagmaal
gebruiktedan moeten wij een groot denkbeeld opvatten
van de uitgestrektheid dezer inrigting.
Sturgerlijke Stand van 24 September 4 October
1853.
GEHUWD: J. Kooger en P. Bethlem. P. Strikker en T.
Buis.
BEVALLEN: S. Been geb. Spaan, D. T. van Waarden
burg geb. Zaatman, D. M. E. Wallin geb. Groenevvoudt, Z.
D. Groot geb. Horstman, D. E. E. Korper geb. Duits, Z.
C. van den Branden geb. Platvoet, Z. G. C. Kikkert geb.
Otten, Z.
OVEELEDEN: H. Anderson, 19 j. F. Berkmoes, 8 m.
J. Heilig, 33 j. T. A. Weibel, 3 j. H. Smeeder, 50
j. C. Getz, 8 j.
De keizer van Frankrijk is met zijne keizerin op reis
naar de noordelijke departementen. De koning van
Sardinië heeft in de vlakte van Alessandria eene wapen
schouwing gehouden over 3 divisien van hel leger. Eene
dochter van prinses Marianne is te Potsdam van een kraam-
kindje verlost. De keizer van Rusland is in het kamp Ie
Olmulz aangekomen, met een gevolg van 420 personen,
waaronder 10 hofmeesters, 14 koks, 8 banketbakkers, 13
lafeldekkers en G keldermeesters. Te Amsterdam zijn jl.
maandag 53 boomen11 schoorsleeneneen wafelkraam
en de haan van den toren der eilandskerk omgewaaid.
Beriglen uit China melden, dat de rebellen op Peking aan
rukten. De onderkoning van Egypte heeft denluitvoer
van granen verboden. Te Parijs hebben zich 800 Polen
bij do lurksche legatie aangemeld om dienst te nemen in
des sultans leger.
igNT" SE* T _m. 3sH-s< ra r ggg
2£c Win ga in f&uslaml.
Ik bevond mij op reis naar Pelersburg. Een vriend uit Warschau,
die den togt dikwijls had gedaan, was mijn reisgenoot. Een ijskoude
harde wind waaide ons juist te gemoet. Ik wikkelde mij in mijnen man
tel terwijl de storm in hevigheid toenam. Heeft men dus sprak ik
mijnen geleider aan, hier te lande dikwijls zulk ootstuimig weder?
Eigenlijke stormen, hernam mijn vriend, zijn hier gewoonlijk wel niet
zeer menigvuldig, maar des te vernielender zijn zij dan ook. De Russen
splitsen de winden in drie klassen. De zwakste derzelve is de miatjel
die ook zeer dikwijls in Duitschland zich doet gevoelen; een steikeie wind
heet de samjots die vcoral in den herfst en winter met snee.uwjagt ver
gezeld gaat; hij is zeer gevaarlijk. Wee den reiziger, die op open weg
door hem wordt overvallen. Wen is bij sterke sneeuwjagt niet in staat
de oogen le openen geen paard wil gedurende het woeden der hui een
stap voorwaarts doen al sloeg men het dood.
Het beste redmiddel is plat op den grond le gaan liggen en zich aan
den sneeuwstornr prijs le geven anders giijpl de wind u aan en slin
gert u, gelijk een veder, in het rond; en evenwel is de samjots, hoe
verschrikkelijk hij weze moge slechts een zuchtje in vergelijking van de
winga, die meer in de zuidelijke streken van Rusland heerscht. Bij eerst-
genoemden is redding nog mogelijk; in eene woning is men tamelijk
veilig; eene bijeengepakte karavane of verschansing van wagens weerstaat
hem somwijlen, maar tegen den winga is niets bestand. Gelukkiglijk
verkondigen onloochenbare kenteekenen reeds verscheidene dagen le voren
zijne nadering. Alsdan onderneemt niemand eene reis, zelfs niet naar
het digstbij gelegen dorp, men blijft in huis en onderschraagt het zelfs
met houten sluiten.
Wilde troepen paarden vlugten ijlings naar de hosschen en runder
en schapenkudden zoeken beschutting, waar zij die immer kunnen vin
den. Al wat op het opene veld wordt overvallen menschen dieren
karavanen alles is den zekeren dood ten prooi. Eene ijskoude sneeuw
jagt opent als voorlooper het werk der vernieling; de sneeuw wordt zoo
digt en Waait zoo horizontaal door de luchtdal het noch mogelijk is
tegenstand te biedennoch zich door den storm te laten voortdrijven.
Ontgaat men soms nog dezeD voorbode van den naderenden orkaan dan
wordt men toch onmisbaar gevat door de daarop volgende stormvlagen en
ronddraaijende windhozen die hel voorwerp hunner woede als stroohal-
men in hel rond slingeren. Dit is noglans niet hel derde tijdvak van het
toomeloos geweld des losgelaten elemenls; want heeft het op dez® wijze
zich .schijnbaar in woede uitgeput, en dit lot'ij en van den storm houdt
dikwijls verscheidene dagen aan dan eerst rukt de eigenlijke tornado
aan, een storm, dien niets weerstaat; hij ontwortelt gansche hosschen,
weipt de hoogste dennehcomen als kaf in de lucht of voert ze toren
hoog vele wersten ver, werpt schuren en stallen tegen den grond, rukt
de daken van de huizen en torenspitsen naar beneden zcodat de streek
door de winga bezocht, naar een door oorlog en brand geteisterd land
gelijktwaar men niets ontwaart dan gedoode of verminkte kudden vee
ontwortelde boomenverwoeste dorpen en velden. In nlle«n staande
stallen heeft de storm somwijlen het daarin geborgen vee gegrepen en