\l "ET Co WEEKBLAD tas dei ET UGT NIEUWEDIEP. N°. 8, De beraadslaging in de Tweede Ka mer over het voorstel tot afschaffing van den accijns op het geslagt en van het tonnegeld. TWAALFDE JAA1KUAXO Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Bz., te Nieuwediep. De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert tich bij de Boekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. 114 AND 1854. ADVERTENTIEX gelieve men cngezegeld a»n den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zalurdigs des middngs ten 12 ure; de prijs van 1 lot 4 regels is 60 centen, voor eiker, regel meer 15 centen, behalve 35 eeuten zegelregt voor elke plaatsing. F 05 SI U A R IJ. Bij het overzigt, dat wij van den loop der gebeurtenissen in ons vaderland over het vorig jaar gavenzeiden wij eenmaal op het voorstel tot afschaffing van den accijns op het geslagt terug te zullen komen. Eene uitvoerige wederlegging van de gronden die door een der bestrijders van het voorstel (den heer van Foreest) was aangevoerd, ons toegezonden en gaarne door ons opgenomen, deed ons aarze len of wij nogmaals met dit onderwerp onze lezers zouden bezig houden. De wederlegging liet echter menig punt onaangeroerd, hetgeen uit het standpunt van den schrijver volgde. Dit bewoog ons desniettemin onze belofte te vervullen. Een groot deel van den strijd raakte bet voorstel niet. Het was de verwerping op grond van de politieke beduidenis waar van men het argument in deze redenering kan zamenvatten de voorstellers behooren tot de rigting van bet vorig ministerie door het voorstel aan te nemen versterken wij hen, verzwakken wij het tegenwoordig ministerie; derhalve, goed of niet goed, het voor stel moet verworpen. Zij die dus redeneerden, hadden tegen het in overweging nemen behooren te stemmen waarom toch iets in behandeling te nemen dat, hoe uitlokkend het ook zal blijken te zijn, om andere rede nen moet worden verworpen? Zoo handelde de heer van der Brug gen en een paar anderen waarom niet alle andere, die op dien zelfden grond het voorstel wilden verwerpen. Men durfde niet al zag men het gevaar in, dat er voor de bestrijders in de behandeling gelegen was. Men durfde niet zeggen wij. En de reden ligt voor de hand, omdat die grond op zich zeiven behandeld, niet vermengd met anderen die het voorstel zelve raakten, zich in zijne onhoudbaar heid, ja in zijne onwaardigheid zoude hebben vertoond. Waar moet het heen, indien men, in plaats van te vragen, of een voorstel nuttig is voor den lande de vraag doetwie is den voorsteller? Zoo voert men ons niet tot de heerschappij van het gemeen overleg en van het verstand, tot de heerschappij van den nationalen wil, maar tot de heerschappij van de partijzucht, die aan haar belang 's lands belang opoffert. In den eed die de leden der staten-generaal afleggen en waarin hun pligt is omschreven, vinden wij niet dat zij alleen de voorstellen hunner partijgenootcn zullen aannemen, maar alleen tot 's lands belang zullen medewer ken derhalve onverschillig van welke zijde een daartoe leidend voorstel komt. Ging de redenering op zij zoude moeten leiden dat het besluit, dat de aanhangers van het vorig ministerie van hunne zij de alles moesten afstemmenwat thans door een ministerie van tegenovergestelde rigting wordt voorgedragen en de verschillende minderheden zouden in hunne partij-woede alle regering onmogelijk maken. Een bewijs, dat men het argument niet durfde toepassen toen het tijd was ligt hierindat men niettegenstaande men het gevaar inzag, voor de eigen partij toch voor het in behandeling nemen stemde. Men verwierp derhalve het voorstel wegens de politieke bedui denis maar wilde den schijn behouden of het om innerlijk gebrek verworpen werd. Dit geeft nog hoop, dat de leer niet tot een vast beginsel wor tel schiete. Van de constitutionele partij verwachten wij niet anders, dan dat geen weerwraak haar besture. Zeker, zij zoude geheel ongetrouw zijn aan de leer van haren hoofdleider den heer Thorbeckedie altijd wilde dat slechts do zaak die in behandeling was, werd overwogen, niet of men dc rigting van een ministerie in het algemeen goedkeurde. Bij de discussie over de politieke beduidenis, heeft ons niets meer geërgerddan dat zoeken naar de geheime bedoelingen der voorstellers. Niemand is in dat opzigt verder gegaan dan Schimmclpcnninck vanderOije, toen hij zeide: Twee der voorstellers zijn afgetreden //ministers. Zij zijn, ik weet er geene zachtere uitdrukking voor te vinden zij zijn opgewonden en ontevreden hun eer- zucht werd gekrenktzij zoeken wraak te nemen op de te- u genwoordige regering." Het walgt ons meer uit die redevoering overtenemen. Afge scheiden van de vraagof men in s'lands vergadering op die wijze naar lage bedoelingen bij zijne medeleden mag zoeken is niets meer in strijd met dc geheele houding der beide bedoelde afge treden ministersdan opgewondenheidontevredenheid en wraak. De heer Groen sprakMen zegt bij een nader onderzoek zullen wij bel voorstel uitkleedenthans is het overtollig. Dit acht ik een roekeloos, systeem. De heer van der Bruggen verklaarde: Dat-het zeer moeijelijk iijry'zslJuiït.' het voorstel zoo uittekleeden dat de natie van,' de niet-aannemelijkhemtpYer- tuigd werd. j-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1854 | | pagina 1