fff WEEKBLAD van DEN EN DET NIEUWEDIEP, N\ 10. 1854. TWAALFDE JAARGANG. Dit Weekblad wordl eiken Maandag-morgen uitgegeven bij C. BAKKER Bz.te Nieuwediep De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. Men abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan toren zijner woonplaats. A A I 0 A tt v 01 G E N H Et r te? G O ADVERTENTIEX gelieve men ongezegeld aao den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regel* is 60 centen, voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing. G MAAKT. De lieer S. Blaupot len Catevroeger predikant thans lid van de T. K., heelt een open briefgeschreven over eene stelling van Jhr. Mr C. van Foreesl,« waarmede wij onze lezers mceiien te moeien bekend maken. Men zal zich de beruchte stelling van den lieer van Forecst, uilgesproken bij de bestrijding van het voorstel der negen leden herinneren: ecne stelling, die de lieer Tliorbccke met lurksch l'atalismus" het best heeft vergeleken. Volgens haar werden alle pogingen veroordeeld, die er vroeger of later tot opbeuring van den geringeren stand gedaan moglen zijn of worden; want vol gens haarwas elke zoodanige poging een vergrijp legen de Voor zienigheid, wier wil men zou willen tegenstreven. De heer Ten Cate wijst al dadelijk op de noodzakelijkheiddat zoodanige verderfelijke stelling werd wederlegd. Hij zegt: F Want vonden die woorden van den heer van Foreest eenigen weerklank, spoedig zou men omtrent alle staats-verordeningen en bijzondere inrigtingen van liefdadigheid met hare spaarbankenhulp kassen, bewaarscholen, armscholen, werkplaatsen enz., de moede loosheid vinden van dezulke, die als op rotsen ploegen. En hare veronachtzaming of verslapping zou strekken ten verderve van de geringere standen niet alleen, maar van de geheele maatschappij. De geringere standen zouden nog meer of in onverschilligheid of in wanhoop worden neergedompeldzouden of de rust van den staat bedreigen, gelijk zoo dikwijls is geschied, of in volslagen moedeloosheid het aanzien bekomen van een zeker souffredouleur die over alle energie heen is en ook elke belasting of willekeurige drukking, zoo wel als elke ramp, beschouwt even als hagelslag en bliksemvuur, als iets onherstelbaars, als eene wet der natuur en eene tuchtiging, onmiddelijk van den hemel aan den armen sterve ling gezonden.* Beamende, dat de conclusie van den heer Van Foreest ecne stellige waarheid isnamelijk dat wij aan geen toeval te denken hebben, maar aan een liooger plan in het wereldbestuurtoont de heer Ten Calcevenwel aan, dat hij daartoe door eene valsche prsemisscwas gekomen. Maar evenzeer betuig ik, niet te begrijpen, hoe iemand tot deze overtuiging komen kan, daardoor: u dat iedere poging, om den toestand van de eene of andere klasse der maatschappij te verbe teren, tot nog toe geheel is mislukt en dat er nog geen enkel oogenblik van toenadering tus,schcn de verschillende standen is te weeg gebragt.* Ik kan evenmin bij den heer van Foreest als bij eenig lid der Tweede Kamer zulk een volstrekte onwetendheid van de geschiedenis voorstellen, noch aan opzettelijke verdonkering van hare feiten geloof slaan. Ik moet dus zijne zwakheid van geheu gen te gemoet komendoor bij voorbeeld op enkele groote ge beurtenissen te wijzen, zoo als daar zijn: de afschaffing van de sla vernij in het grootste gedeelte van Europa; het langzamerhand meer en meer verdwijnen van lijfeigenschap en leenstelselde opkomst der burgerlijke gemeenten en van den Tiers Etat; gebeurtenissen, wier invloed op eenen geheelen stand der maatschappij de spieker toch niet zal ontkennen. Met evenveel grond als de heer van Fo reest nu, had ook in vorige eeuwen iemand kunnnen zeggen: schaft de slavernij en de lijfeigenschap niet af, stelt niet alle ingezetenen gelijk voor de wet; want tot dusverre is het niemand gelukt, zulks te veranderen en daarom denk ik hier een hooger plan in het we reldbestuur Neen, ook ik denk aan een hooger plan van het wereldbestuur; maar ik trek andere gevolgen uit de geschiedenis. Ik zie in dat bestuur eene langzame, trapswijze ontwikkeling des mensckdoms. Ik zie menschen, die deze ontwikkeling zullen bevorderen, en an deren, die ze met kracht pogen tegen te gaan; ofschoon ik met den hoogleeraar Tzschirner en anderen geloof, dat het stelsel van terugwerking wel voor een korten tijd, maar nooit duurzaam zal gelukken. Ik wil evenwel alle tegenwerkers niet veroordeelenge lijk de heer van Foreest de liberalen veroordeelt door aan te nemen, dat zij, met miskenning van de plannen der Voorzienigheid, alles gelijk willen maken en naar regelen van eigen wijsheid willen schikken. Vervolgens treedt de lieer Ten Calc in eene wederlegging van het beweren des liceren van Foreest dat de ongelijkheid van den meuscbelijken aanleg, die zich in ongelijkheid van politieke en sociale toestanden openbaart, alleen de oorzaak is, dat de ver schillende klassen en de ongelijkheid der toestanden in de maat schappij ontstaan. De heer Ten Cate meent veeleer drie hoofd oorzaken van armoede te kunnen vinden: 1 uit die onvolmaaktheid, welke onafscheidelijk aan den stand der menschen in dit leven is verbonden2 uit eene onvolmaaktheid in de burgerlijke maat schappij of dc verrigtingen van den staat, en o uit eene onvol maaktheid in 's menschen karakter en daaruit voorlvloeijende dwaas heden en ondeugden. Nu wil ik dadelijk met den heer van Foreest toestemmen, dat de eerste gemelde oorzaak van armoede en ellende, die zeker niet weinig tot het onderscheid in de rangen en. standen bijdraagt, door menschelijke wijsheid is weg te nemen. Wij mogen hier ee^igé indivuduele hulp en leniging kunnen Aanbrengen, ik geloöt,'dat het in het plan der Voorzienigheid /ligt, om niet alle mefnEchen even krachtig en sterk van ligchaam Jboch evenzeer toettgfeKjke

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1854 | | pagina 1