HAARLEMMER-MEER. VERHURING Allerlei. Advertentie n men hem eindelijk aan rijn lot over. Korten tijd daarna hoorde men dat Alessandro Venetië had Yerlatenronder dat men wist waarheen hij gegaan was. Wenden wij ons thans tot Francesca en haar man. Beiden leefden ge lukkig daarheen zonder dat hun toestand iets te wenschen overliet. Weinig dacht Francesca dat weldra het uur der smarte voor haar slaan zou. Op een avond zat zij in hare hut bezorgd de komst van haar inan af te wachtendie voor een uurtje met haar kind was gaan wandelen. Zij luisterde naar liet geluid van eiken voetstap snelde nu en dan naar de deur om de wandelaars te verwelkomen bleef er eenige minuten staan om door eene opening naar hen uit te zien doch zij kwamen niet. Zoo verliep uur op uur; eindelijk kwam de zon op in het oosten, maar Gio- vanni noch haar kind was er. Nu snelde zij de deur uit om hen op te zoeken, doch na uren zoekens, kwam zij eindelijk, diep in het hart ge schokt, nog angstiger terug. De zon neigde naar de westerkimmen op eens hoort zij het geluid van eene menigte voetstappen zij ijlt naar de deur een aantal dorpelingen brengen het lijk van Giovanni binnen. Francesca uit den kreet van eene waanzinnige en daar ligt zij ge voelloos. Betreden wij eenige maanden daarna de eenmaal gelukkige woning van Francesca. Daar zit zij diep in gedachten verzonken. Een vermomde vreemdeling komt binnen, Francesca bemerkt hem niet. Nog is zij schoon, doch het gelaat teekent zielesmart; de wangen zijn bleek en in gezonken en de blik heeft al dien glans verloren, welke haar zoo schoon stond. Zij was weduwe, doch ook haar kind, het evenbeeld van Gio vanni, miste zij. Leefde haar zoon of was hij gestorven? Zij hoopte dat hij nog leefde, doch kon niet gissen waar hij zich hevond. Eindelijk roept een vreemdeling binnensmondsFrancescaZij werpt angstig een blik op hem. Hij ontdoet zich van zijne vermomming Alessandro Brucciani staat, als het opperhoofd van bandieten gekleed, voor haar. Francesca, vervolgt hij, wij hebben elkander in langen tijd niet gezien. Ik wenschte van harte dat het in andere omstandigheden ware. Uw man is dood ik weet alles dat ik u Irooste over zijn verlies. Hij nadert haar. Een somber voorgevoel doet haar verschrikt terugdeinzen. Ook hij was veranderd zijn gelaat teekende misdaad en wroeging. Ik behoef geen troost, antwoordde Francesca treurig, doch verlang naar mijn zoon dien de moordenaars van zijn vader mij ontnomen hebben. En zoo ik hem terug bezorg? Doe het, geef mij mijn kind terug, en dan [Vervolg en slot hierna.) Een koopman had, bij het doortrekken van eene weinig be woonde streek in het westen van Noord-Amerika, een vaatje rum verloren, dat waarschijnlijk van zijnen wagen gevallen was. Toen hij nu terug keerde om er naar te zoekenontmoette hij eenen Indiaanwien hij vroeg of hij ook een vaatje rum gevonden had. Dwaas," antwoordde deze, /'als ik een vaatje rum gevonden had, dan zoudt gij dit ledig aan de eene zijde van den weg, en mij v o 1 aan de andere zijde zien liggen." Een liefhebber van een goed glas wijnliet zich des nachts, terwijl hij totaal beschonken was, door zijnen bediende ondersteund, naar huis brengen. In een naauwe straat stieten zij met den voet tegen een op den grond liggend voorwerp. De knecht bleef staan en de heer vroeg, waarom hij niet voortging. .Mijnheer," ant woordde hij, .er ligt een dronken kerel in den weg." "Zoo", hernam de heeru zet mij dan tegen den muur en beur dat zwijn op." Een geestelijke vroeg eens aan een boerwie hem geschapen had? Geen antwoord. De geestelijke rigtte nu dezelfde vraag tot een zesjarig knaapje en bekwam tot antwoord: *God." "Schaamt ge u niet kinkel., zeide de geestelijke nu tot den boer, »dat ge niet weet wat een kind weet?" "Dat is geen wonder* hernam de oude boer, "ik ben oud en heb dat vergeten; maar het is nog zoo heel lang niet geleden dat deze knaap geschapen is, en daarom is het natuurlijk dat hij het nog weet." Een geestelijke van een «chip vroeg eens, in een storm op zee, aan een van het scheepsvolkhoe hij over het weer dacht en of er ook gevaar was. O ja, antwoordde de zeeman, indien het zoo blijft door stormen, dan zullen wij wel vóór van nacht 12 uur allen in den hemel zijn. De kapellaan hierover ontsteld, riep: Is >t waar? De Heere beware ons er voor! Een Zwitser in Duitschland zijnde, werd gevraagd of het mane schijn was? hij antwoordde: "Dat kan ik u niet zeggen, want ik ben hier vreemd.» Heden overleed, tot mijne diepe droefheid, mijn ge liefde Zoon JACOBUS HOES., in den ouderdom van 23 jaren. Nieuwediep den 31 Maart 1854. A. HOEK. Renige kennisgeving. van 43 BUNDERS LAND, in sectie D, No. 15 en 16, op Maandag 3 April 1854, ten 10 ure, ten huize van J. de VRIES, te Houtrijk en Po lanen; nadere informalien aldaar, alsmede bij den Notaris J. L. ter HOFFSTEEDE, te Overveen en bij P. BLOKLAN- DER aan de perceelen. ESs3" De ondergeteekende berigt aan de Dames, dat hij ontvangen heeft extra fraaye en net bewerkte PARASOLS welke hij in den loop van do week aan de buizen zal aanbieden. G. ABBENES, te Nieuwediep. Aan de belanghebbenden wordt medegedeeld dal de aanneming van Leerlingen op de Plaat selijke Teekenschool zal plaats hebben van Maandag den 3n tot Zaturdag den 8n April aanslaande. Namens het bestuur der Teekenschool Helder, Jb. var der HAAR, 1 April 1854. Secretaris, De ondergeteekende verwittigt het geëerde Publiek, dal hij zich van af Maandag den 3n lot en met Donderdag den 6n April, alhier zal bevinden met een fraai assortiment HEEREN KLEED1NGSTUKREN uit het nieuwe Kleederen-Magazijn van den heer M. FORTUIN, te Alkmaar. Te spreken en te ontbieden Bij den heer J. ZITS, Logementhouder te Nieuwediep. UEd. Dv. Dienaar, I. DAV1DSON. NIEUWEDIEP BIJ C. BAKKER BZ. GEDRUKT BIJ S. G1LTJES.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1854 | | pagina 4