WEEKBLAD vaï des
39.
B ES UBT NIELW
Be Troonrede.
X
TW1.ILFOE JAiiRtilVU,
«o
Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen
uitgegeven bij C. BAKKER Bz.te Nieuwediep
De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor
de buitensleden franco per post 90 cents. Men
abonneert zich bij de Boekhandelaren en Postkan
toren zijner woonplaats.
M A A IV B A
0VGEN 11ET r
1834.
ADVERTENTIES gelieve men ongezegeld aan
den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des
middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels
is 60 centen, voor eiken regel meer 15 centen,
behalve 35 centen zegelregt voor elke plaatsing.
§EPTEMSE E£.
STAATKUNDIGE BESCHOUWINGENVEKTOOGEN enz.
De plegtige opening der bijeenkomst van de vertegenwoordiging
des volks, door het Hoofd van den Staat, geeft der Kegering de
gelegenheid in korte trekken den toestand van het tegenwoordige
te schetsen, en hare plannen, en de rigting, waarin zij handelen
zal, te doen kennen. Van daar dat de openingsrede altijd met
belangstelling wordt ontvangen. In den Ministerraad overwogen
en vastgesteld, verkrijgt iedere uitdrukking der rede, een meer dan
gewoon gewigt, en teregt wordt door de dagbladen daarop de
algemeene aandacht gevestigd.
Wij meenden daarom de rede, waarmede in eene vereeriigde zit
ting, de gewone vergadering der Staten-Generaal, op den IS dezer,
is geopend, niet met stilzwijgen te mogen laten voorbijgaan.
Zij vangt aan met de mededeeling, dat van alle Mogendheden
voortdurend verzekeringen van vriendschap en welwillendheid worden
ontvangen.
Wij hopen hieruit te mogen afleiden, dat de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika op eene, voor ons land, eervolle wijze zijn
teruggekomen op de grievende beleedigiug ons aangedaantoen zij
den in Oost-Indie door een nederlandsch geregtshof tot tuchthuis
straf veroordeelden Gibson, met eenig diplomatiek en dus onschend
baar karakter in den Haag deden komen.
liet aangenomen stelsel van onzijdigheid wordt stip lelijk nage
leefd. Bij het naauiogezet nakomen onzer verpligtingen, mogen wij
wederheerig aanspraak blijven maken op eerbiediging onzer regten.
Uit deze periode blijkt, dat de Kegering wel zelve zieh onzijdig
zal houden, maar niet, zooals de oostenrijksche regering, maatre
gelen zal nemen, dat de ingezetenen, door uitzigt op winst verlokt,
die onzijdigheid niet schenden, en toch schijnen, naar ons inzien,
bij eene opregte zucht tot onzijdigheid, zoodanige maatregelen
volstrekt noodig. De schennis der onzijdigheid begint zelden van
de Kegering zelve, maar elke Kegering heeft dikwerf ook dan,
wanneer zij er onbewust van wasden schijn van die schennis te
begunstigen, zoodra zij niet dergelijke handelingen van particulieren
zoo veel zij vermag, tegengaat, en te dringender wordt de pligt
daartoe, wanneer teregt of ten onregte, het vermoeden bestaat,
dat er, uit welke oorzaak dan ook, sympathie voor een der oorlog
voerenden gevoeld wordt. Maar meer nog verontrust ons de uit
drukking dat wij, als wij onze verpligtingen nakomen, wederkeerig
op eerbiediging onzer regten aanspraak mogen maken.
Wij zouden gaarne voor die niets beduid#nde uitdrukking gelezen
hebben zullen onze regten wederkeerig eerbiedigd worden."
Dan had men het mogen opvatten, dat de Kegering zieh met
de oorlogvoerenden omtrent de regten der neutralen had verstaan,
en de verzekering had verkregen, dat die regten eerbiedigd zouden
worden.
Thans zegt de uitdrukking niets, en juist daarom is de vrees
niet ongegrond, dat hetgeen, waarop wij aanspraak mogen maker,
ons nog niet is toegestaan.
Na eene hulde aan onze zee- en Iandmagt gebragt te hebben,
herinnert de openingsrede aan de overwinning op de Chinezen op
Borneo, waarbij de hoop wordt geuit, dat door den moed en vol
harding onzer dappere strijders, de tegenstand duurzaam mag
overwonnen zijn.
Die hoop achten wij ijdel. De overwinning werkt voor het tegen
woordige, zal nog cenigen tijd zekeren gunstigen indruk nalaten,
maar alleen gepaste maatregelen en eene meer belangrijke bezetting
kunnen op den duur de onderwerping verzekeren. De uitdrukking
der troonrede doet ons echter vreezendat men die voorzorgen zal
verzuimen, en na de behaalde overwinning weer den ouden weg
zal inslaan. Mogt dit het geval wezen, dan zal na weinige jaren
eene nieuwe expeditie naar Borneo noodzakelijk worden.
De toestand der Overzeesche Bezittingen wordt in het algemeen
als gunstig genoemd.
Bij de mededeeling, dat men hier te lande eene gezegende uit
komst van den oogst mag verwachtenwordt het uitzigt geopend
dat hierdoor de prijzen der eerste levensmiddelen zullen dalen.
Voorzigtigcr ware het geweest, indien men op grond van den
gunstigen oogst, den wensch geuit had, dat de graanprijzen geene
meerdere verhooging zouden ondervinden.
De gunstige oogst in ons land is te onbeduidend, om op de
algemeene markt van grooten invloed te zijndoch. al had men de
voorspelling gedaan, op grond, dat, niet alleen bij ons, maar ook
in Engeland en Frankrijk de oogst zeer gunstig is te noemen
wie kan verwachten, dat de graanprijzen zullen dalen, terwijl de
groote voorraadschuren van Europa, aan de Zwarte Zee en aan de
Oostzee, geheel of ten deele gesloten blijven, en de groote legers
en vloten de comsumtie doen vermeerderen
Men zal weldoendie ijdele verwachtingen niet optewekken.
Zoo lang de onkundige hoop nog droomt van opkoopers en boe
ren, die het graan inhoudenis het gevaarlijk eene hoop op te
wekken, die, niet vervuld, zoo ligt tot miseoe^dheid en onru6t
aanleiding kan geven.
Met genoegen ziet men dat de regerinjr.de ...ycrbetermg der ri
vieren de aansluiting aan de buitenlami^ghe Apoorwegeii^ de uit-
V'-Sb
Vi?Vr
x