WEEKBLAD van DES N°. 9. EN 1855. HET NIEUWEDIEP. Hel wetsontwerp tot regeling der uitoefening der veeartsenijkunde. 9ERTIEKUG Dit Weekblad wordt eiken Maandag-morgen oitgegeven bij C. BAKKER Bz.te Nieuwediep De prijs is 80 cents in de drie maanden en voor de buitensteden franco per post 90 cents. 31eo abonneert fcich bij de Boekhandelaren en Postkan- toren zijner woonplaats. M A A K D A O ADVERTENTIEN gelieve men ongezegeld aan den Uitgever in te zenden, uiterlijk Zaturdags des middags ten 12 ure; de prijs van 1 tot 4 regels is 60 centen, voor eiken regel meer 15 centen, behalve 35 ceMen zegelregt voor elke plaatsing. 26 F E S ïl l: A R IJ. STAATKUNDIGE BESCHOUWINGENVERTOOGEN enz. Voor verscheidene jaren trok de vceartsenijkunstwaarvan het belang voor ons land met zijnen rijken veestapel niet te misken nen is, de belangstelling der regering tot zich. In de academiestad Utrecht werd eene school voorde veeartsenij kunde opgerigt. Liet het practisch onderrigt daar welligt iets te wenschen over, men erkent algemeen, dat de jongelieden, die zich tot vee artsen daar wilden bekwamen, een goede wetenschappelijke oplei ding genoten. Het ontbrak er niet aan leerlingen. Maar wat was veelal het lot van ben, die na afgelegd examen in de maatschappij optraden? Velen werden als rijks-veeartsen geplaatst, genoten als zoodanig eenige jaren een traetement, maar werden daarna aan hun lot overgelaten. Er rees eene vrij algemeene klagte, dat deze bekwame geëxami neerde veeartsen, niet of ter naauwernood konden bestaan en dikwerf zag men den empiricus meer geraadpleegd, dan den wetenscliappelijken man. Van hier is een kruistogt tegen de empirici begonnen. Deze moesten geweerd worden, het was schandelijk aan de onkunde en domheid de bevoegdheid te laten, om koeijen en schapen te genezen. Men begon de veeartsenijkunde gelijk te stellen met de genees kunst en gelijk slechts alleen geëxamineerden deze kunst vermogen nitteoefenen, vorderde men ook voor de veeartsenijkunde uitsluiting van allen, die niet door een afgelegd examen van hunne bekwaamheid hadden doen blijken. Die vergelijking gaat echter schromelijk mank. Bij den mensch is het doen, om hem in het leven te houden; de Staat zelf heeft belang bij dat leven; en de kosten van genezing kunnen in geene evenredigheid gebragt worden met de waarde van een menschen- leven. Maar een koe of een varken is een kapitaalwaarover de eigenaar vrijelijk kan beschikken, en dikwerf red die eigenaar nog het meest van dit kapitaal, wanneer hij in het geheel naar geene geneeskundige hulp omzietmaar het beest ten spoedigste aan een slager verkoopt. Evenwel meenen wij dat aan die zeer verkeerde gelijkstelling dei- beide soorten van geneeskunde het wetsontwerp, dat in het hoofd dezes vermeld wordt, te danken is. Wij die van oordeel zijn, dat de empirici vrijelijk moeten wor den toegelatenzochten gretig in de memorie van toelichting welke gronden de minister voor het beginsel zijner wet wist aan te voeren. Maar welk eene teleurstelling! Wij vonden niets dan dezen enkelen regel. Die vrijheid (namelijk van het practiseren der empirici) ff schijnt in menig opzigt schadelijk te Kerken. Wederlegging van zulk een grond is niet mogelijk! Het is niets dan een rnagtspreuk uit denhooge, van welker waarheid dc minister zelf blijkens het woord schijnt niet eens volkomen over tuigd is. Wij gaan uit van het denkbeeld, dat iedereen in de beschik king over zijn eigendom de meest mogelijke vrijheid moet be houden, die alleen wegens een publiek belang, mag beperkt wor den. Dat publiek belang bestaat hier niet. Het leven van de koe betreft het privaat belang des eigenaars alleenen wanneer liet beest ziek is, moet het aan hem overgelaten worden, of hij zelf wil trachten het te genezen, of dat hij er een buurman, een em piricus of een veearts bij wil halen, of iii het geheel niets doen. Het wetsontwerp levert zelf een maatstaf voor het onhoudbare van het beginsel, als het in art. 13 als voorwaarden der straf baarheid stelt, dat er voor de bewezene dienst belooning genoten zij. Wat heeft de staat er mede te maken, dat eene bewezene dienst al of niet beloond worde. Is de zaak slechtmoet die in het algemeen belang geweerd worden, dan moet zij verboden wor den, maar laat men haar toe, dan moet het ook vrij blijven, om belooning te geven. Wij zouden die bepaling begrijpen, indien men van de stelling uitging, dat bet vee er was ter wille der geëxamineerde veeart sen ja in dat geval kan men gebieden, dat ieder boer zijne contributie levere tot het onderhoud van den veearts, men zoude dan zelfs, ieder boer strafbaar kunnen stellen, die niet binnen 24 uur, nadat hij gezien heeft, dat een beest ziek geworden is er den veearts bijhaalt; maar het vee is het eigendom van den boer, en aan hein moet worden overgelaten, wiens raad hij wil inroepen, omdat voor hem zoo gewigtig kapitaal te behouden. De minister zegt dc empirie schijnt in menig opzigt schadelijk te werken. Welke zijn die menige opzigien? Wij weten het niet. Wij hebben nooit van eenig nadeel gehoord dan dat' "de" empirici het brood voor den mond der veeartsen wegnamenmaar niet lief bestaan der veeartsenmaar het algemeen belang moet spïgken om zulke gewigtige beperkingen aan den ^eigendom te stellen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Weekblad van Den Helder en het Nieuwediep | 1855 | | pagina 1