C O U R A N Ti
fransche republic q.
1 1
Ao. 1799.
No. 33.
ALKMAARSCHE
GELYKHEID, VR THE ID, BRO EDERSCHAP.
Van Maandag den 19 Augustus.
ITALIË.
Milaan den 28 July. De Veldmaaifchalk' Suwarow doet hier een
verbaazende meenigte Exemplaarenvan zeker Manifest aan de
:hen, drukken. Deeze zullen, wanneer hy in de Zuidelyke De
partementen kan doordringenuitgedeeld worden. Dit Ituk is van den
volgenden inhoud: FranjebenItalië, het welk door de geenen, die u
beheerfchen, uitgeplonderdten gronde gerigc en verwoest werd, is
door de zegevierende wapenen der beide, tot welzyn van Europa, te
faamen verbonden keizerlyke hoven heroverd. Er blyft u daar van niets
meer, dan het herdenken aan uwe aldaar bedreven fchanddaaden overig,
en dit zal even duurzaam zyn, als dit wereldrond zelf.Franfchen! ik
fta met uitgelezen, dappere en talryke legers aan uwe grenzen, cnrukke
in uw land voord; niet om, volgends uwe gewoonte, terooven; omlan
den onder het juk te krommen en te verdeelen; neen, maar met het edel
en heilig oogmerk om den gewyden Godsdienst, benevens een wyze erx
gelukkige Regeeringsvorm ingevolge uwer wetten, waar onder gy wel
eer in voorfpoed leefdet, te herftellen. Het is geenzints tegen u, op een
dwaalfpoor gevoerde of met geweld gedwongen, Franfchen, dat onze
zwaarden en vuurmonden gerigt zyn. Wy willen niet veroveren of on
der het juk brengen, maar u alleen van uwe Dwingelanden verlosfen.
Uw Vaderland blyft onverdeeld de Franfche Monarchie. Vergeving,
en eene eeuwige vergetelheid zal uBewoneren des platten landsuBur
geren en Beambten, gefchonken worden, in zo verre gy unietin het bloed
uwer Medeburgeren, waar van de Franfche grond nog rookt, gebaad
hebt. Uwe Dwingelanden en Despoten zyn onderling onder elkander
verdeeld. Zy zien hun einde naderenen vreezen den geduchten arm
der gerechtigheid.Van u alléén, weidenkenden! hangt het af, om aan
deeze ellenden op éénmaal een einde te maaken.Vereenigtumet ons,
en de Godsdienst, de Vreede en de Voorfpoed zyn herfteld."
Parys den n Augustus De Minister van Oorlog heeft een berigt van
den Generaal Loifon, commandeerende in het Canton van Unterwalren,
ontfaDgen waarin gegegt word; IK acht iny gelukkig u een verhaal der
HET VYFDE JAAR DER IiATAAFSCHE VRYHEID.