HUWLYKS-PROCLAMATÏE, gedaan binnen ALKMAAR,
op Zondag den 16 January 1800.
EERSTE GEBOD.
Jacob JülzingWeduwnaar, geboren te Groningen, en Uendrica Dekker,
Jonge Dochter, geboren te Hoorn, en beiden alhier woonachtig
Jan van HuizenJongman, en Cornelia Muihof, Jonge Dochter, beiden
geboren en wonende te Alkmaar.
Fredrik BakkerWeduwnaar, en Maria BiermanJonge Dochter, beiden
geboren en wonende te Alkmaar.
Ryk Jansz. HogelandJongman, geboren te Neder!angbroek, en woonen-
de alhier, en Helena BlonkJonge Dochter, geboren te Woerden, en
wonende aan de Bilc.
Willem ArenninkJongman, geboren te Erwiete, en Elifabetb Eerninkt
Weduwe, geboren in Stadtloon; beiden alhier woonachtig.
TWEEDE GEBOD.
Pieter de WinterWeduwnaar, geboren te Alkmaar, en HendrinaLobacht
Weduwe, geboren te Nymcegenbeiden alhier woonachtig.
Jacob RykeJongman, geboren en wonende te Alkmaar, en Alaartje Sie-
vatsdr. GoemanJonge Dochter, geboren te Vcenhuizen en wonende
te Crommenie.
DERDE GEBOD.
Jan van den AbeelenJunior, Jongman, gebooren te Haarlem, en Alida
van der LaanJonge Dochter, gebooren te Alkmaar; beiden aldaar
woonachtig.
Pieter RyhnbtrgJongman, gebooren te Hoorn, en A af je van Hareveldt
Jonge Dochter, gebooren te Schermerhornbeiden alhier woonachtig.
O V E R L E E D E N E N te ALKMAAR, en deszelfs Jurisdictie.
van den 20 January 1800, tot den 26 Dito.
Lambertus v n R iel21 jaar. Jannetje PanvisWed. Willem Jon*
Pieter van der Horst55 Jaar. kcr62 jaar.
Hendrik AmmOn36 jaarC. Slemmers26 jaar.
De Commisfie van Fabrice en Plantfoenen binnen de Stad Alk
maar, zal op Woensdag den 29fte January 1800, des morgens ten 10
uuren, op den Cingel, tuslchcn de Nieuwlander- en Kennemer-Poorten,
by publicque Veiling verkopen: 40 50 Ypen Boo men. Die daarinne
gadinge heefc, vervoege zich ten dage, uure en plaatfe voorfz:
Alle die Burgers of Ingezeetenen dezer Stad, welke, by eene nood-
zaaklyke Inkwartiering, daartoe aan hunne Huizen geen gefchikte gele
genheid hebben worden verzogt, hunne Naamen en de Numero's "hun
ner Huizen, als mede de Naamen en No. der Huizen van hun, waar zy
voor hunne reckoning zouden willen befteeden, op te geeven aan da