C O U RANT;
ALKMAARSCHE
GELYKHE1DVRYHEIDBROEDERSCHAP.
Ao. 1801. No. II.
Van Maandag den 16 Maart.
NO T I F 1 C A TIE.
HET ZEVENDE JAAR DER BATAAFSCHE VRYHEID.
CELVKHEID, VRYHEID, BROEDERSCHAP.
Het Adminiftratief Beftuur der Stad Alkmaar, ontfangen hebbende een Extract uit
het Register der Refolutiën van den Agent van Inwendige Politie en Toe
dicht op den Staat van Dy ken Wegenen Wateren der Bataaffche Republiek, in dato
17 Febr. 1801, ftrekkende ten geleide van een Copie - Decreet van het Vertegenwoor
digend Lichaam des Bataaffchen Volks van den loden February daar te voorenhou
dende approbatie van het met confenten overleg van Gecommitteerden? uit de Stembe
voegde Burger? dezer Gemeente geformeerdeen door hetzelve Beftuur aan het wel-
gemeld Vertegenwoordigend Lichaam ïngezondene Plan van Plaatfelyke Belast inn-
met auctoril'atieom dezelve desnood», met parate executie te doen invorderen,
Jieeft noodig geoordeeld, 0111 daarvan by deeze aan de Gemeente deezer Plaats ken
nis te gevenen tevens dezelve daarby niet alleen var) den inhoud van gez: Plan maar
ook van le wyze van het invorderen van de daarby bepaald zynde Finantieele Poinc-
ten te informeeren ten einde een ieder zal kunnen weeten, waar na hy zich zal hebben
tfegedragen waarom dan ook het Beftuur voorn, by deze kennis geeftdat er voor
taan te rekenen van den Uien April 1801 af, ten behoeven van de Finantiën deezer
Gemeente zal moeten worden betaaldI. Een Marktgeld op de Graanen en wel
van eiken zak fyne Zaaden Tarw en Erwten ée'n Stuiver en van eiken zak Rogge
Haver Gar?t, Boonen en alle andere Graanen een halye Stuiver, ten lasten van
den Verkooperdoch welk Marktgeld te gelyk met den Impost op de Rondemaat
aan den Stads Gaarder van dat Middel door den Kooper zal moeten worden betaald
terwyl de Verkooper zal verplicht zyn om zich de betaaling van gezegde Marktgeld
door den Kooper in mindering van de bedongene Koopprys te doen ftrekken en wordt
by deeze aan den gemelden Stads Gaarder weluitdruklylc gelastoin geene Impost-
Billetten van dien aart aftegeeven voor en aleer dat het gezegde Marktgeld aan hem
is betaald gevvorden. II. Een Opgeld op alle Verkoopingen welke door de Ven
dumeesters geveild worden, doch waar van blyft uitgezonderd a. Alles, 't
welk op de Doelen wordt verkogt. b. De Veilingen van Turf, en oud ofgeftee-
ten Brandhoutmitsgaders van Hakhout en ftaande Boonien. c. Het ongemon
teerd en gewaardeerd Goud en Zilver. En d. De Veilingen van Koeijen cn Paar
den. Dit Opgeld 1111 zal daarin beftaan, dat de Kooper aan den Vendumeester zal
moeten betaalen van eiken Gulden één Stuiver en van eiken Koop beneden de Gulden
insgelyks ée'n Stuiver, zullende echter meer Koopen by malkanderen mogen genomen
■worden» en in dat geval van het gehee-le montant één Stuiver van eiken Gulden gere-