C O U R A N T.
alkmaarsche
Ao. 1804. No. 38.
Van Maandag den 17 September
ZWEDEN
SroKHOLM den 8 September. Tot een bewys hoe weinig nog de voor-
behoedfelen tcgen de kinder-pokken in onze noordelyke ftreken doorge
drongen, doch tevens hoe nodig zy aldaar zyn, kan dienen, dat, volgens
ingekomen fterflysren, van 12,649 menfehen gedurende het vorig jaar in
he°c Stift Borgoin Finland geftorven 3,576, en dus byna een derde overle
den zyn aan de kinderziekte.
DUITSCHLAND.
Wenen den 25 Augustus. Hoe zeer men het als voor lang beflist
mag rekenendat ons Hof geen aandeel wi! nemen aan den Oorlog cusfchen
Engeland en Frankryk, maar integendeel zich (ligt aan de aangenomen
Neutraliteit zoekt te houdenziet men echterdat de twisten der genoemde
Mogenheden nog (leeds vele bezigheden by ons Cabinet veroorzaken het
welk men befluicen kan uit de veelvuldige Couriers die uit ParysLonden
en Petersburg herwaards komen, en weder naar die Hoven worden afge
vaardigd, zo als ook uit de vele Conferentiën welke de Ministers dier Ho
ven by den Staats-Ministers alhierdoen ontdaan.
Den 24 Augustus. De Krooning der Keizers, als erfelyk Keizer van
Oostenryk, moet, den 15 Odlober, hierin de St. Stephanus Kerk gefchie-
den.
De Geneesheer de Caro, bekend door zyne pogingen ter uitbreiding van
het gebruik der Koepokdof, heeft ten dien opzigte onlangs brieven van den
Engelfche Gouverneur van Bombay, den Heer Jonathan Duncanen van
onderfcheidene Geneeskundigen in die dreken bekomen. Zy melden hem
dat de^nënting met de gezegde dof in alle de Engelfche bezittingen van den
Indodan aangenomen is, en dat zelfs de Adatifchevórdenzigbey veren om
doffe te bekomen, ten einde deze belangryke ontdekking in hunne Staten
voort te planten. Men verwagt zelfs binnen kort te vernemen, datzyin
ChinaTartaryen en Japan ingevoerd is. Voor het oveTige delen deze brie-
veri'EB^gene amïere byzonderheid medewelketen zyzy door nadere
bewyzen bevestigd wordebyna zou kunnen gehouden worden voor een ge
volg der zugtom de meesten onzer nieuwere uitvindingen weder te vinden
by die volken, welken men als de oudden des aardbodems befchouwt. Een
handfchrifc van een vorsc des lands (dus meldt men) uit het Indiaansch over
gezet en in de Courant van Bombay geplaast, bewyst, dat etteiyke Brami-
nen fints lang niet alleen de Koepokflof kennenmaar ook derzelvei inen
ting, welke gefchiedt door middel van een draad met deze doffe doortrok
ken. Deze bewerking is niet algemeen. De Braminen enten alleenlyk die
kinderen in, wier ouders de Godin Bhowanny aanbidden, welke de patra-