sere eld Corps van een genoegzaam aantal te worden verkoorenom van
het zelve in tyd van gevaar en nood tot bewaring der rusten goede orde Bin
nen de Stad en Jurisdictie gebruik te maakengLÖrganifeerd volger - een na
der ten fpoeciglteteberaamen Plan, onder de Opperdirettie van den Raad
en 'c onmiddelyke Commando van de zodanige» welken de Raad daar toe zal
Committeeren.
Terw Ibv dit nader te beraamen Plan, zoo veel mogelyk zal worden zor-
so olm n dat de üoëde burgeryen Ingezetenen, met door VV achten of
an tere Gamifoens di> nster. zal worden gcfatigueerd anders dan wanneer de
Raad dit omermMdelyk noodzakelyk zal oordeeien.
Daar ond rtusfchen deze zaak aan den Raad zodanig presserende is voor
gekomen dat dezelve niet behoort te worden uirgefteld zoo heWt dezelve
order gefield dat van nu af .an tot Maandag den pfien July 1805 m de Be-
foinne Kamer van 't Stad-huis's morgens van 11 tot's middags 7 uuren zal
worden gevaceerd, om de fVaaroeri van dezodanigen welke tot het Heil
zaam oogmerk van den Raad Vry willig verkiezen mede te werkenop te tee
kenen r,
Zullende, wanneer 't getal der zich aangeevendeEerlonen genoegzaam
isde ürganilatie dadelyk daarna worden g«. ëfRftueerd.
Aldus gedaan in de Vergadering van den Raad, op den 2<lten July
'1805, en ten zclven dage G' pubüceerd en Geaffigeerd.
(was!<eparap eerd) Lukas DylVr.
1:5 Ter O.donnantie van denzelven
getekendH I vin de Graaf, Secretaris
G R O O T B R 1 T T "T~ N N I E ~N."
I ond en den ióden July. Een Behendige Gaauvvdieven Streekheefc
onlangs alhier plaats gehad. Lady Fackjon ging in een zeker huis, waar een
eezelichap virzameld was, om e'r den avonu uoor te bi engen. Met haar
trad ook een ]ong welgekleed man in dat zelfde huis, en daarzy beiden
denzelfden trap opgingen, bood hy haar den arm en geleide ze dus in het
vertrek, waar zig het gezelfchap bevond, ledereen geloofde, dat deze
Heer de Begeleider der Dame was, en, na de gewone groetennamende
nieuw aangekomene.plaats in den kringdie zig om den fchoorfteen gevormd
had De Begeleider der Dame verzuimde metom op zyn tyd deel te ne
men aan degtfprekken en ds Ipeel part^ën van dit gezelfchap. Toen hy eens
van het fpel verpoosde, giog hy aan den fchoorfteenom zig te warmen.
Op den fchoorfteen-mantel had de Dameeene vry kostbare Etui neergelegd.
Onze held vond goed deze by zig te (tekenen, volgens het hcdendaagsch
gebruik, in ftiltJ zig te verw yderen. Eenige oogcnbhklcen hiernawilde
tie i )ame hare Etui van den fchoorfteen nemen maargelyk men wel den
ken kan, zy vond dieniet. Zy zocht, zy vroeg, of iemand dezelve ook
op eene andere plaats gelegd had; maar het geen natuurlyk was, niemand
wist er van.
Dit geval baarde toch eenig opzien. Elk wenschte te weten wat er van
de Mui geworden ware. De aanwezenden kenden elkander te welom zig
onderling te verdenken. Eindclyk bemerkte men, dat de Begeleider der
Dame zig ve.wyderd had. Men vroeg haar, wie hy was? Dewylzyhem
riet kendezo kon zy dit ook niet zeggen Zy was van gedachten geweest
dat het iemand ware, die tot het Gezelfchap behoorde. Nukon men ligt