I Hi i I uier van Mevrouw, wel gezien was deeze Edelman had een Dom er van agttien jaaren, (zeke.lyk de gevaarlykfle ryd van t leeven, voor Je driften,) fraai van taille, en fchoon van gedaante, maar haare opvoeding was door haren Vader geheel verzuimd; hy beminde haar welmaar zyne lief Je was veeleer na den voor-deelig voor haar; de fchoone Betje had geene andere bezigheden, dan met de dienstboden te fpeelen, cn was niet liever dan in de keuken of op de plaats de zwakke teder heid, welke haar Vader voor haar had, wierd door niets wederkeerigs beandwoord; haar Moeder ging haar niet tegen, in tegendeel zag deeze met innerlyk genoegendat Betje zich alle gezelfchap onttroken vond het gemaklyker haare gebreeken te verbergen dan dezelve te verbeteren. Kiaartje de Kamenier voorgemeld, zeide Btjedat zy op zekeren A- vond, haar minnaar zoude opwachtenen de Jonge Jufvrouw maakte geen zwaarigheid om itil de trap afcekomen en zich met den Soldaat die den Minnaar weder vergezelde, te vermaken: deeze ftoDd verrukt over haar, en bemerkte in haare natuuriyke eenvoudigheid, zo iets dat door de kunst zeer gemaklyk ontwikkeld zouden hebben kunnen worden; daaren boven had alles dat op een avontuurtje fcheen uitteloopen, iets aangenaams voor hem, en de hoop van in het (legt gewaad van een Soldaat, een Jonge Jufvrouw wegtevoerenvleidde zyne waan zoo zeer, als dezelve met zyne liefde overeen kwam lly hield üandvastig aan, en deed alle mogelyke poging om te behagen waaiin hy ook naar w'ensch flsagde; zyn Regiment had bevel ontvangen, van zig naar een ander Guarniloen te begevenweshalven Betjen en Klaar- Ijen op zekeren morgen naar een nabuurig Dorp gingenalwaar zy beiden trouwden. De oude Edelman de vlugtende Dochter op't fpoor volgend.', vond zyn Betjemaar evenwel te laat om zich te wreeken; het Huwelyk w s voltTokken; de Soldaat zelf berichte het hem, en de woedende Vader zwoer, zyne Doehter deezen misdag nimmer te zullen vergeven, fchoon hy denzclven had moeten voorkomen. Offchoon't Huwelyk het ongeluk der twee gelieven vermeerderdever minderde het evenwel hunne tederheid.niet; het Regiment wierd naar Denemarken gezonden; in de belegering'van Kopp nhagen; hy ontving dit bevel met blydfchap, om dat hy dage nu is den weg tot avancemeuc geöpend Zyn Vrouw, die nu reeds eenige maanden zwanger was, niet ziende hoe zy in 't afzyn van haaren man "zouden kunnen beftaanver zocht hem te mogen vergezellen, hetwelk haar toegedaan werd. Toen zy zich onder de menigte die het leger volgde, bevond; en zich zo on gelukkig geplaatst zag, was Kiaartje die ook haaren man gevolgd was, deeenigfte die haar kon vertroosten cn waar van zy bydand kon verwachten. 'tWas niet genoeg te lydenmen moest leven, en de benodigdheden van het ligchaam voegden zig hy de elenden der Ziele. B^tje ontmoette eindeiyk een Officier die een kennis van haare Vader was en kreeg op haar verzoek, verlof van zorg te mogen dragen voor zyne equipage van dien tyd af, was Betje minder armoedig; echter kon zy het ongeluk, dat haar boven 't hoofd hing, niet ontduiken. Op zekere morgen, zag zy haar man aftrekkee om flag te leveren, en een uur daarna zag zy hem terug brengen, als bedekt met wondeD, die alle doodlyk waren; en wierd I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1807 | | pagina 2