ALKMAARSCHE Cabinet van den Minister. N°. 2. NEDERLANDEN. notificatie. C O U R A N FAN fVOENSD AG DEN 8 DECEMBER 1813. V UTRECHT den 2 December. Alhier is afgekondigd de navolgende De provifioneele Regering der Stad Utrecht, Brengt ter kennisfe van de goede Ingezetenen dezer Had de navolgende brief heden ontvangen Gisteren avond heeft de aanrukkende generaal von BULOW, de ftad Arnhem ftormenderhand ingenomen. Het garni'foen is over den kling gejaagd. Een gering aantal hunner had zich in de grootfte wanorder terugge trokken, dan hetzelve is door de kavallerie vervolgd eeworden. Ik verzoeke UEd. deze wigtige en geluk- kige tijding ter kennisfe van het publiek te brengen daar deszelfs naricht voor veelen zeer gerustllellende zijn kan. Utrecht den ecrften December 1813. 's morgens om 7 uur. De Majoor en Commandant van het zwarte Li '<f-Hufarcn Regemout (geteekendj S A N D R A R T. Foor eensluidend aftchrift De Prefident van de provifioneele Regering voornoemd (was geteekendj J. van der VELDEN. 'sGr A VENHAGE den 2 December. Nadat Z. D H. de PRINS van ORANJE, Dingsdag avond onder het onbefchrijfelijk vreugdegejuich der menigte was aangü- komea wilde het beftuur deze voor het volk en deze Stad zoo belangriike gebeurtenis door plegtige dankzeg sineen tot God doen achtervolgen. In afwachting van een algemeenen dankdag bepaalde hetzelve dat de vol- eende woensdag avondbeurd in een Dank— en Bedeftond zoude veranderd worden. De Heer Predikant B.Ferweij ontving daartoe de aanfehrijving en verrigtte deze pleg- tigheid allerloflfelijkst in de GrooteKerk, in tegenwoor digheid van duizende toehoorders. Z. D. II. offchoon door de gewigfte Staatsbezigheden bezet, was echter zelve tegeuwoordig en boezemde met de gemeente on der de roereudfie aandoeningen züne dankzegging en ge beden tot God uit. De Predikant had tot text gekozen de woorden van Pf. 126, vs. 3. De Heer heeft groot e dingen bii ons gedaandies zijn wit verblijd. Voor werd gezongen Pf 6(5, vs. 5, 6. Tusfchen den dienst Gez. 171, vs. ir. Het nagezang was Pf. 126, vs. 2. Onbe grijpelijk is de indruk welke deze godsdienfiige denk-en handelwijze van den Vorst op het grootfie gedeelte van de Natie gemaakt heeft." Amsterdam den 2 December. Heden middag ten drie uren is Z. D. II-Ale Prins van Oranje en Nasfati binnen deze ftad gearriveerd. Een half uur te voren was Iloogstdezelve door cfe heeren J. M. Kemper en Fannius Scholten, commisfarisfen^an 't gouvernement in Noord- Holland verzeld, en dopyeen detachement van dezer ftads ruiterij begeleid aan dêfcoo roeden aangekomen; aldaar werd Z. H. door den gouverneur Kraijenhoff, de overige militaire hooge autoriteiten, en de ftedelijke regeering ontvangen. Langs den geheelen Haarlemmer-weg van Halfweg af was des Prinfen rijtuig door een juichende menigte verzeld geweest; aan de 200 roeden flapte Z. H, op een open rijdtuig en deed alzoo door de ruiterij der ftad, de gewapende burgermagt en een detachement Don- fche reguliere Kofakken geëscorteerd, deszelfs intrede in deze ftad. De trein ging van de Haarlemmer-poort, langs den Haarlemmer-dijk, de Heeregracht, het Konings plein de Heilige-weg en de Kalverftraac naar den Dam. Schier de geheele bevolking van Amfterdam was op de zen weg verzamelden alomme hoorde men onafgebro ken de Vreugdekreet der juichende menigte. Op den Dam ivekomen ftapte Z. H. aan het gewezen raadhuis af, en vertoonde zich dadelijk op het balkon aan het verzamel de volk, onder de luide toejuichingen vanveeleduizende aanfehouwers. Dezen avond is de geheele ftad geïllu mineerd. Alles ademt ongeveinsde vreugde. Amsterdam den 3 December. Het volgende ofïïT ciele Stuk is gcfchikt om een juist denkbeeld te geven van de verlegenheid, waarin men zich thans in Frankrijk bevindt, weshalve wij het woordelijk, vertaald naar het oorfpronkelijke hier laten volgen. Parijs den 19 November 1813, Ministerie van Justitie. De Groot-RegterMinister van de Justitieaan de Hoven en Regt banken van het Rijk. Circulaire. Mijne Iïeeren! In deze oogenblfkken van fShrik waarin allèn die een Fransch hart omdragen, diepbewo gen moeten zijn met de gevaren des .vaderlandsmeld ik mij aan ul. die, met het algemeen vertrouwen ver eerd, zulk eenen vermogenden invloed oefenen kunt op den geest en het gevoelen uwer medeburgers. De gren zen van het Rijk zijn naar den kant der Pureneen en van het Noorden overmeesterd die aan den Rhijn en óver de Alpen worden bedreigd; en, men mo.t-het zich niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1813 | | pagina 1