NOTIFICATIE.
De Maire der Stad Alkmaar, g zien hebbende het
befluit van Z. K. II. den Heere Souvereinen Vorst der
Vereenigde Nederlanden omtrent het honden van
eenen algemenen DANK-, VAST- en BEDE-DAG
op Donderdag den I3den Jauuarij 1814, zijnde van
dea navolgenden inhoud
*s Gravenkage den 1 Januarij 1814,
WIJ WILLEM, bij de gratie GodsPrinfe
van Oranje - Nas/au Scuverein Forst
der F reenigde Nedrelandenenz. enz.
Van het ogenblik af, dat wij geroepen door ds
eenfteminige begeerte des Nederlandfchen Volks
en aangemoedigd door de treffende blijken van des-
zelfs hartelijke verkleefdheid aan Ons en ons Huis,
de hooge regering dezes Lands hebben aanvaardjs
het Ons één onzer dierbaarfte pligten geweest, zoo
veel mogelijk, werkzaam te zijn, tot de fpoedige her
telling dier vaderlandfche zeden gebruiken en inrig-
tingen, die onder de oorzaken van deszelfs voorma
lige» bloei mede mogten gefield worden, en, gedu
rende eene vreemde overheerfching waren belet
geflremd en verlam: geworden.
Onder alle deze gebruiken en zeden waren er geene
uit derzelver aard meer betamelijk en eerwaardig, en
in derzelver {trekking heilzamer dan die, welke nog
de blijken droegen van dat echt godsdienstig gevoel,
hetwelk het fieraad van onze vaderen was, bij de op-
rigting van dezen Staat, en zich openbaarde in afhan
kelijke erkentenis van Gods wijze en goede_opper-
heerfchappij en opregte dankbaarheid voor bijzonde
re en nationale weldaden; in eerbiedig vertrouwen
op Hem, die alleen het goede enden zegen fchen-
ken kan; in^ootmoedige belijdenis van eigen fcliuld
en zwakheid, en in prijsfteliing op het zalig Evange-
lium van onzen Heer Jefus Christus, hetwelk nog al-
cmvne onder ons beledeu en gepredikt wordt!
Wij moesten dusbij onze terugkomst in het lieve
Vaderland, met innerlijk genoegen de overgeblevene
fporcn dfer aloude godsdienfli >e gezindheid ontdek
ken, blijkbaar in het reeds geboden herftel der acht
bare viering van den dag des Heerenen voorge-
fchrevene openlijke dankzeggingen voor den aanvan-
kelijken gelukkige ommekeer van zaken welke be
velen en voorfchriften niet anders dan onze hoogde,
goedkeuring hebben kunnen wegdragen.
En daar deze gezegende ommekeer, federt den tijd
dier plegtige dankzeggingen en gebeden vóór den aan
vang deszelven zoodanige voortgangen heeft ge
maakten tot zulk een'trap van vastheid gekomen
is, als men zich, binnen een zoo gering tijdsverloop
en onder zoovele ongunstige omdandighedennaan-
Welijks had durven beloven gevoelen alle ware Ne
derlanders reeds op nieuw de behoefteom met de
tiitdorHngen hunner vurige erkentenis en met hunne
eerbiedige fmeekingen gemeenfchappelijk tot den
iroonder Goddelijke Majesteit te naderen: wii vooral
gevoelen deze behoefte, die, tijdens de eerde gods-
d'ensrige vieringdoor tegenwinden opgehouden nog
verhinderd werden het flrand van onzen dierbaren ge
boortegrond te betreden.
Wij waren derhalven reeds bedagtom aan dit ge
voel 0n7.es harten, hetzelfde als dat van alie onze
landgenoten3 voldoening te geven, dacr het uit-
fchtijven van eenen buitengewoner) nlgemeenen e»
plegtigen dag, in alle de tempels en bedehuizen der
godsdienstige- gezindheden --binnen ons Vaderland te
vieren, en roegeweidzou wei aan o penlijke ver
oötmoedigiug voor God, ais aan blijde herdenking def
reeds genotene nlgemeene en bijzoncicre voorregten
en nederiger afbidding van vc.-derei/goddeiijkeu b ij-
flaud en zegen, toen wij het 'u;igt outvi gen, dat in
het Rijk van Groot - Brittannfethans nweder zoo
naauw met ons verbonden, en welks deelneeming in
ons lot zvg op eene voogbeeideioos edelmoedige wij
ze openbaart, zulk een dag van plcstige godsdiensti
ge nationale godsdien: toeffening bepaald op den 13
Jsnuarij des aanftaanden jnarsen wie kan er aan
twijfelen, dat daarbij ook inzonderheid aan de ver-
losiing van Nederland ,a s ook voor dat Rijk eene wel-
dnad zijnde, op de meest deelnemende wijze za' wor
den gedacht
Hoe zeer wij dus anders wel zouden gezind zij" ge
weesthet vieren van zoodanig eenen dag onder ons
nog nitteftellcntotdat veeüigt de geheele verlat'"?
van ons grondgebied door ce franfcliï nog ruimeren
algemener dankftof zou hebben atrngebo jeuis ons
nogthans de overeeeftemming der har:- met een bond-
geuoodfchappelijk Volk, van welks trouw wij reeds
zulke treifende blijken ontvingen, ons zoo gefclrkt
voorgekomen, om de gemoederen-onzer Natie te (tem
men en op te wekken tot vuriger lofverheffing en
aanhidding des Allerhoegflen dat wij,-lricr doorge
drongen, befloten hebben, ook denzelfden dag tot het
zelfde einde aftezonderen.
En zulks te meer, daar de flof onzer godverheer-
lijkeude erkentenis nu reeds zoo overvloedig is, dat
er in de gefchiedenis onzes vaderlands weinige, in
dien (legts eenige, voorbeelden zullen gevonden wor
den van zoo groot eene uitkomst, binnen zoo weinig
en met zulke geringe middelentot fta-nd gebragt.
Van een vernederd, af hanklijk, in flavernij gedom
peld volk, dat zelfs geen volk meer heeten konziet
zich de Nederlandfche Natie herftefd in het bezitvart
haren naam haar grondgebied', voor het grootfte
deel, gezuiverd van vijandelijke benden; inhafe-on»
af hanklijkhejd erkend door magtige en zegevierende
Mogendheden; opgenomen in derzelver bondgenoot-
fchap tot vestiging van Europa's vrijheid toegejuicht
bemind en begunstigd-door naburige en afgelegen vol
ken de hinderpalen van welvaart uit den weg ge
ruimd de bronnen van haren overvloed weder geo
pendin het blijde- vooruitzigr, dat zij welhaast we
derom, door nijverheid en goede trouw, het gebouw
van haren ouden voorfpoed uit de puinhopen zal kun
nen optrekken; en dit alles binnen het verloop van
weinige weken onder zulk eene zigtbare medewer
king der Göddelbke voorzienigheid, dat men zóne
oogen zou moeten fluiten voor het lichtzoo men
niet innerlijk bewogen erkende: de God der heer-
fch*ren heeft Nederland verlosr!
Doch, indien, aan den eenen kant, de dagelijk»
vernieuwde redenen van erkentenis tot nieuwe open
bare dankzeggingen nopen; het is aan dun anderen
kant, nier minder blijkbaar, dat de befchouwing van
onzen waren toefland den godsdienstigen beminnaar
zijns vaderlands met verlangen doet uitzien naarelka
gelegenheidoai op nieuw, met plegtigen erase, d©