KENNISGEVING. BURGEMEESTER.EN der STAD ALKMAAR, botvangen hebbende eene Aanschrijving van zijn Hoog Edele Gestrenge, den Heere Staatsraad Gon- vsrntnr van Noord-Holland van den 25 julij 181$. 3|«|, houdenue kennisgeving, dat de Heer Staats- 'mad, Commissaris-Generaal voor de Liquidatie met fee Eransche kroonten einde de belangens van de daarbij geiuteresseerdens op cie beste w(jze te kun nen verstaan, benodigd heeft eeno opgave, uitslui tend van alle zouanige personen, welke op de zoge- tronde Kas der Invaliden achtcrscallige Pensioenen, tot en met uen 31 December 18113. te v,orderen heb ben, met verzoek, om zoodanige opgave zoo spoedig immer doenlijk, aan Zijn Hoog Edele Gestrenge te corn geworden. Roepen dienvolgende bij deze op, alle Burgers en inwoonders dezer Mad en Jurisdictieweme nogach- jerstallige P nsioenen op de zogenaamde kas asr In validen tot en met den 31 December 1813 van AeFran- IJse Kroon te vorderen hebben, en, iu geval vanover- Ijden derzeivr Erfgenamen, om voor deu i3dendé- ;er maand Au usius ter Secretarie van Hun Edele Uhtbaren te komen opgeven, al het geen van hun ilaair zai worden gevraagd, ten welken einde dage- ij.ksuitgezonderd des Zond s, van des morgens 9 lot des namiduags ten 2 uren zal worden gevaceerd. Alkmaar, den 6 Augustus 1816, N. van FOREEST van PETTEN. Ter Ordonnantie van Hun Ed. Achtbaren H. J- VONK, Secretaris. 1 BURGEMEESTER EN der. STAD ALKMAAR, invangen hebbende een Extract uit zijner Majesteits win it van den 2 Augustus 1816. N®. 1. houdende, 11 de Heer T. H. BLOM Sz. tot Lid van den Raad eter Stadter vervulling een er nog opatigcbieveue lasts jn dei.zelven Raad is benoemd, brengen zulks ii deze ter kennisse van de goede Burgerij en Inge jtetenen dezer Stad, en dat gemelde Heer T. H. BLOM Sz, als zoodanig, ingevolge het Stedelijk Re- {knwnc, den Eed in harden van den Heer President hrgtmeetter op heden heeft afgelegd, waarom dezel ve dah ook door de Burgerij cn Ingezetenen dusda nig behoord te worden erkend en gehoorzaamd. Alkmaar, den to Augustus 1816. G. F. V E R S C H U I R, vt. T'r Order,nnnt ie van Hun Edele Achtbaren H. J. VONK, Secretaris. GROOTBRITANNIE. L-on den, den 26 Julij. Een onzer dagbladendeeit een' brief mede, geschreven door broeder Martin een Jczuit, zendeling te Madura, welke brief, om trent de begravenis van een der prinsen van Maduia, de volgende bijzonde:heden bevat: Bij den doou van den prins van Madura ,w -rdeu deszelis vrouwen, reu getalle van zeven en veertig, met zijn l^k, op de volgende wijze verbrand: Men maakte een' diepen kuil buiten de stad; die kuil werd met hout gevuld, op welke raen het lijk van den over ledenen, met alle oostersche pracht gekleed, neder- legdena dat de brandstapel, met veel plegtigheid. Goor de Jbratninnen, was in brand gestoken, versche nen de ongelukkige vrouwen, bedekt met diamanten, e; met bloemen versierd, als zoo vele slagtoffers tot de oflferhande besterad; zij gingen onderscheiden malen den brandstapel rond, welks vlam eene zooda nige hitte verspreidde, dat dezelve zich op een en grooten afstand deed gevoelende eerste dezer vrou wen deed vervolgens aan dea opvolger van den laat- sten prins eene aanspraak, en gaf hem de ponjaard va.i den overledenen over, welke hij, zon.ur eenig rri Belijden of droefheid te betooneo, ontving: He laas! zeide zij, hoe vergankelijk is het geluk der men seden Ik verbeeld mijdat ik .eiij in de he! werp- wanneer ik in de vlammen van dezen hoandUapel spring f Deze woorden vervulden de aanschouwers met afgrij zen. Die vrouw had eene christen slavin in haren dienst, welke haar steeds, doch te vergeefs, heefc will n overhalen om van godsdienst te veranderen. Na dat zij gesproken had, wendde zij zich naar den kanc van den brandstapelbad hare Goden aan, en wierp zich in de vlammen. Her tweede slagtoffer was de zuster van een' der prinsen van den bloede, welke bi? deze afgrijsseiiifce plegtigheid tegenwoordig was. Toen hij de diaman ten, waarmede zij versierd was, van zijne zuster ont ving, smolt hij in tranen, en omhelsde haar op de tederste wijze. Zij scheen daarvan niet aangedaan en, zich omkeerenderiep zij, met luider stemme en met veel standvastigheid Scheeva Ssheevafde* naam van een hunner afgoden); zij wierp zich ver volgens in het midden der vlammen. De anderen volgden haar. Benige schenen moedig, anderen daar en tegen iu de verschrikkelijkste wanhoop gedompeld te zijn. Eene derzelve, meer verschrikt dan de au- j deren, iiep naar een' christen soldaat, die bij de pit tigheid tegenwoordig was, en bad hem, haar te red den; doch deze, vol verbijstering, stiet de ongeluk kige van zich en wierp haar in tie vlammen; bij v,!~ trok dadelijk van de plaats der plegtigheiddoch der mate aaagedaan dat hij in eenen aanval van dolr;,,. nigheid verviel waaraan hij den volgenden nacht j stierf. Ainoewel verscheiden dier vrouwen, in dep

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1816 | | pagina 3