L
VI A ARSCHE
N* 17-
tlv
N T.
FAN MAAN AG DEN 2 SEPTEMBER1816.
NOTIFICATIE.
URGEMEESTEREN nea STAD ALKMAAR,
van wege Ilun Edele Groot Achtbarende Heeren Ge
deputeerde Staten dezer Provincie kennis omvangen
hebbende
Dat, hoe zeer de Snot of kwade Droes onder de
Paarden, in deze 'Provincie, eigenlijk niet gezegd kan
worden te heerschen alzoo slechts ééu Paard te/ifeejp
gevonden is, het welk met dat kwaad is besmet; het
echter niet buiten bedenking is, dat deze gevaarlij
ke, en, zoo het schijnt, ongeneeslijke Ziekte van
elders naar herwaards zoude kunnen worden orerge
bragtof zich, zoo hetzelve dan ook in dez eP/o
vincie mogt bestaan, zonder dat daar van tot nog toe
voorbeelden zijn ontdekt, door besmetting zoude
kunnen worden voortgeplant.
Schrijvende Hun Edele Groot Achtbaren al verder
aan Burgemeesteren der Steden en Gemeentenvoor
het onverwijld neemen van eenige voorbehoedende
maatregelen by deze Kennisgeving in het breede
omschreven.
En zoo veel in hun is, willende medewerken tot
de bevordering van het Salutair oogmerk het welk
Hun Edele Groot Achtbarenzich hebben voorgesteld.
Hebben goedgevonden en verstaan, den Veearts
Arie Obdambinnen hunne Stad woonachtig te ge
lssten, om voor eerst, en tot nader order, ten min
sten eenmaal s'Maands, alle Stallen van Stalhouders,
en Verhuurders van Rijtuigen en Paarden naauwken-
tig te examineeren, en nategaan, of ziek onder hun
ne Paarden, ook de zoodanigen bevinden welke door
Snot of kwade Droes zijn aangetast, met uitdrukke
lijke» last, dat dezelve Stalhouders zorg zullen dra
gen, dat op de dagen en uren, welken door voor
noemden Veearts vooraf zullen zijn bepaald alle Paar
den zich in de Stallen bevinden; met uitzondering al
leen van de zoodanigenwelke om wettige redenen
afwezig mogten zijn, op poene, dat door de Stal
houders en Verhuurders, eene boete van drie Guldens
zal worden betaald, voor ieder Paard, het geeu blij -
ken zal door hun, zondlfr wettige redenen, te siin
agiergehouden.
Dat de voornoemde Ve arts gehouden zal zijn, da
delijk aan Heeren Burgemeesteren een naauwkeurig
versisg te uoen, om naar na door dezelven gedispo
neerd te wordenals zij zuilen oordeelen te behoo-
ren.
Dat de Stalhouders zullen gehouden en verpligt
zijn, om dadelijk, wanneer bij hun besmette Paarden
mogten komen, daar van kennis te geven aan den
evengenoemden Veearts Obdamwelke onverwijld
het nodige onderzoek zal doen, en daar van aan Hee
ren Burgemeesteren rapporteeren zullende de Stalhou
ders verbeuren eene boete van drie Guldens voor elk
besmet Paard, het geen door hun alzoo niet is aan
gegeven geworden.
Dat al verder niemand, wie hij ook zij eenig Paard
door Snot of kwad» Droes aangetast, zal wogen Koo-
pen of Verkoopen, maar gebonden zijn va» het be-
aiaan der Ziekte dadelijk kennfs te geven, »p ver
beurte van Feertien Hollandsche Guldens, telkens als
zij bier tegen zullen hebben gehandeld.
Zullende al de Boetenjwaar van hierboven is
melding gemaaktgenoten worden door de algemeene
Armen voor de ééne helften voor de wederhelft
door den Aanbrenger.
En op dat niemand hier van onkundig zy, zal de
ze worden Gepubliceerd en Geaffigeerd, gelijk te
geschieden gebruikelijk is.
Aldus Gedaan en Gearresteerd, ter Kamer van
Heeren Burgemeesteren der Stad Alkmaarop den
37#** Augustus 1816.
G. F. V E R S C H U I R, vs.
Ter Ordonnantie van Heeren Burgemeesteren
H. J. VONK, Secretaris.