c», Het opnemen en weder bestrant?» van een j
gedeelte van het Dronkenoord aan de Noord-
zijde, te reitenen van het npaansch - leger- i
steegje westwaardsop tot de St. Aiinastraat
cn van de Brug tegen over gemelde straat
tot aan de Nieuwstraatbinnen deze Stad.
s
I», Het opnemen en weder bestraaten van het
Luttik - Ouuorp aan de Noordzijde, te re
kenen van het Mostaard- eegje Oostwaards
op tot aau de Brug tegen over de St. Au-
nsstraat binnen deze Stad.
En 4. Het uitdiepen van een gedeelte der buiten-
gragt strekkende va» de Geesterpo»/t
Oostwaards op tot de nieuwe Vaa* ts-brug
leggende over de Kocdijker - T'aa, t Duiten
deze Staden dat aan zodanige Parken,
t!a met gesiageue Nuiamerpalen zijn afge
perkt.
Zullende de Bestekken Conditiën en f{'oerwaarden
der bovengenoemde respective IVerkenacht dagen
a/oor de Besceding, dagelijks voor eea ieder ter le
2d"g liggen, op de bovengemelde Stad,-Timmerwerf
(uitgezonderd des Zo. dags van des voormiddags 9
tot des middags is ure», en van des namiddags 2 tot
gluren, alwaar ook de provi.ion t e Inschrtjvings-
Uilletien welke op Zegeipspier geschreven, 01 der-
rekend en digt gelakt zullen moeten zijc, daags voor
de besteding om 4 uren öes namicdags ingeleverd
snoeten worden, terwijl de nodige aanwijzing en in-
formatien bij den Stads - Architectop gemelde
Stads-Timmerwerf woonachtig, te bekomen zyn.
Alkmaar den j Mei 1817.
P. os SONNAVILLE, vt.
Ter Ordonnantie tan Hun Edele Aththann
H. J. VONK, Secretaris.
BURGEMEESTEREN ost STAD ALKMAAR,
Tierirtneren bij deze, aan alle Uitgevers van gedrukte
Letter-en Kunstwerken binten deze Staddat niet
zoo als bevorens heeft plaats gehad, drie Extmpla-
ven <!oor hun directeljjk aan het Departement van
Binnenlandsche Zaken, maar overeenkomstig Art. 6.
der WET van 25 Januari) 1817., aan hun Edele Acht
baren tegens refu zullen moeten worden overgege
ven, die alt dan ingevolge gezegde Art. i- de in
zending aan het Beparteaent van Binnenlandsche za
ken zullen effectueeren.
Actum ter Kamer van Heeren Burgemeester»R
voornoemd, den 26 April 1817.
P. DE SONNAVILLE, vt.
Ter Ordonnantie van Hun Edele Achtbaren
II. J. VONK Secretaria.
BUITENLANDSCHE BERIGTEN.
P R U I S S E N.
Berlijn, d n 24 April. He* militaire weekblad
behelst het volge id koninklijk bevelschrift, betrek
kelijk de op te rigten gedenkteekenen enz.
Ten einde de h ri .tiering aan de voor het vader
land, inden jotnsten oorlog, gesneuvelde helden nog
op eeue bijzondere wijze te vereeren, heb ik beslo
ten, gedeukte kenen van gegoten ijzer te doen op-
rigten. Bij Gross-Görschenaiwaor zich de dapper
heid des legers het eerst ontwikkelde, zal daarmede,
op den 2denmei dezes jaars, den verjaardag van die»
gedenu waardige» slag, een begin gemaakt worden, ett
dewijl ik gepast vinde, dat de oprigting van het ge-
deukteeken van eene plegtigheid verzeld ga, zoo heb
iü Hat noodige deswege aan den infanterie - generaal
graaf Kletst von Nollendorf voorgeschreven. Ik geef
hem, mits deze, last, om, tot het opzigt over re-
meld gedenkteeken eenen in den slag hij Gross-Gör
schen invalide geworden krijgsman te kiezen welke
beHevens een bijzonder hem toe te kennen pensioen,
ook eene woning in Gross-Görschen of aan den voet
van het gedenkteeken bekomen zal. Omtrent het
bonwen van zoodanig huis, waaraan ook een kleine
tuin zal gevoegd worden, heb ik, heden, de noodige
bevelen aan den regerings-president von Schönberg uit
gevaardigd. Ht behoud mij voor, u, betrekkelijk de
oprigting der andere gedenkteekenennog nadere es
«oortgelijke bevelen te geven.
Postidamden 4den april 1817.
Cgeffhend
FREDERII WILLEM,