1 H fti tv u El ALKMAARSCHE COURANT D Ao. 1824. WféJf-m No. 10; I 4 t j x? V A N MAANDAG Hr. DEN 8 MAART, >r Deze COURANT wordt voor Zes Cents Uitgegeven, PUBLICATIE. 'NAA/V^* «*<fr--f\rv/V AA»*- BINNENLANDSCHE BERIGTEN. Alkmaar, den 6 Maart. Men verneemt van goeder handdat 'net nieuw Reglement voor het Administratief Bestuur dezer Stad door Zijne Majesteit is gear resteerd, cn eerstdaags in werking zal worden gebragt, en dat Hoogst- dgfèlye, bi) besluit van 13 Februari) 11.tot Burgemeester heefc verkozen, en aangesteld den tegenwoordigen .Heer President Burge meester jonkheerGijs&ertus Fontein Ferschiiiren tot VVethouderen Jonkheer Nanning var. Foreest van Petten en Nnlmerbanen den Wei-Edele gestrengen Heer Dr. Petrus de Sonnaville, beide tegeu- voofdig 3urgemeesiereu. Brussel, den %j Februarij. DeCorrectioneeie Regtbank van Natuurbeeft den 2e januari) II. een vonnis geslagen tegen de Administratie van de dircete Belastingen, In- en Uitgaande Regten en Accijoseiwelke Administratie meende, dat bet Paard van ceneii VVljr.kooper't geen 1 em tot bet vervoeren van zijne Wjjnendiei de. maar ook tevens voor een Rijtuig op Rie men gespannen wierd behoorde belast te worden met den Inpost voor Paarden van weelde bepaald, en alzoo niet geplaatst konde Worden in de klasse van die genen welke in 3 van arr. 41 van de wet van 28 juni) 1822. zijn begrepen. De Administratie had ook be weerd dat de hand"! in Wijnen in det' geest der wet niet als een be drijf of nering konde aangemerkt wordeidoch deze uitlegging was teeds verworpen gewotdgu bij interlucutoir vonuit van den i7«n No vember 1823. Zie hier de motiven van het twetde vonnis. Overwegende dat het zeer duidelijk is, dat het woord uitsluitend door dei wetgever in 3 van art. 42 der voormelde wet gebezigd, nier moet worden opgevat in deszetfs letterlijken zin, om dat die tlsdineene blijkbare tegenstrijdigheid zoudeopleveren tusschen detwee dtelen der volzin waaruit dezelve is zameiigesteld dat men dus moet nagaan wat de wetgever eigenlijk bedoeld heeft, als welke zich zeker ,van een sterk woord heeft bediend om de misbruiken vooctekomen, die dikwijls uit uitvlugten ontstaandat het eenige woord, hetwelk 1 In net tegenwoordig geval het denkbeeld vaiden Wetgeve' goed kan imdrukken, is het woord voornamelijkd*r de woorden noodzakelijk en onvermijdelijk slechts eene gedwongeneen onvolledige uitlegging .opleveren, dewijl onderscheidene beroepen, door de Wet van de belasting van 20 guldens vrijgesteld, bij de voormelde par,igraaph Zouden uitgesloten zijn; dat het )h de daad onbetwistbaar isdn de dienst der Panden met onvermijdelijk of volstrekt noodzakelijk is,, tot het bewersen van onderscheidene fabrijken, trafiiken, bedrijven 0 neringen, en dezelve niet worden gebruikt dan om kosten en t^jd 'eSTAATSRAAD GOUVERNEUR van NOORD-HOLLAND. f Gezien de missive van den lieer Opper-Jagermeester van Z. Ms. Opper - Houtvester voor de noordeliike provincieu van den 4 dezer 1.» 17, ten aanzie» van de sluiting der Visscherij, met verzoek in, d-e'rdsar tegen bij heeren Gedeputeerden Staten dezer provincie geene bedenkingen bestaart, daarvan de noodige aankondigingen te doenovereenkomstig 's Konings beslui: van s Iulil 1822, staats blad 1,0.26. 0 J J Gezien de delfber^rien van heeren Gedeputeerde Staten dezer pro- viable van heden, zich daarbii met het gevoelen van den heer Op per-] agermeesterOpper-Houtvester voorde noordelijke provinci ën-, vereenig'etide, Brengt bij deze ter kenntjse van alle daar bij belanghebbende» datter conservatie van de Vfssch:erijdezelve zal gesloten zijn van den eersten Maart aanstaanden tot en met den eersten Mei dsar- aaavöigendenmet uitzondering echter van alle zulke Visscherljen hetzij langs de stranden, hetzij in de rivieren of binnen wateren, als b'j vroeger niet geabrogeerde placaten mogten zijn vrijgesteld, en Ipeciahl aan de visscherij van steur, clfc en andere vroorivisch in de buiten rivieren, alsmede van aal en paling in de rivieren en bin nen wateren; terwijl ter vermijding van misbruiken teo aanzien van de laatstgemelde visscherijen voor zoo veel de vlieten, wateringen ei siootei aangaat daartoe allee' van aalkorven gebruikt zal aio- li 11 worden gemaaktwordei.de wijders het daarste'lcn van nadere bep'lingei tèn aanzien vsn het visschen met den hengel, gedurende den gesloten tijdbij dezen gereserveerd. En ten eir.de Diemand hiervan eenige onwetebheid zou kunnen voorwenden, zal deze alorame worden gepubliceerd en geaffigeerd, waar men in deze provincie gewoon is publicatie en affict e te doen. Haarlem den 25 Februarij 1824. De Staatsraad Gouverneur voornoemd, VaN TETS van GOUDR IAAN. re besparen, of tot meerder gemak in bet werk; dat uit al het voor gaande voortvioeia dat een belastingschuldige eenigen tak van com mercie, van welken aard ook uitoefenende, dieeen Paard bezit voor namelijk dienende tot uitoefening van dat beroep, niet moet aan geslagen worden in de belasting bepaald voor Paarden van weelde. Deze beginselen toepassende op de zaak in geschil. Aangezien het uit her door den verweerder bijgebragt getuigenis bljjk:, dat het Paard van denzelve', dient tot deszelfs handel In Wij nen, dat het menigmaal gebruikt wordt tot het overbrengen van zij ne dranken't zij binnen de Stad't zj) daar buiten, dat het slechts ntt en dan, en vooral niet zoo menigvuldige malen, dient om voor eea Fourgon gespannen te worden, waar uit volgt dat de verweerder het regt heeft om het gunstige van de bovengemelde paragraaph interoe- peii, dewijl zijn Paard voornamelijk dient tot- uitoefening Van zjjtt beroep. Aangezien de getuigenis door de Administratie bijgebragt, het be wijs der daadzaken doofden verweerder aangevoerd niet heeft ver zwakt, etc. Journal de Bruxelles, MENGELWERK. Beverwyk den 19 Februarij 1824. Aan eten Redakteur der At nhetnsche Courant. Mtn Heer! Vele Christenen verheugde zich onlangs in uw blad een brief te leien, waarin zekere onbeschoftheden, waarvan de Joi'ei, helaas! al te dikwerf, binnen Amsterdam, tergende voorbeelden ge^e», naar behooren eens ten toon gesteld worden; wam om in Schouwburgen de onwelvoegelijkheid en verachting, voor hestaauoe nuttige gebrui ken, zoo ver te drijven, om den hoed stijf op den nop te houden, [als of men in de zijnagoge zat, alwaar zoo iets zeer gepast is]; om ieaiand met eenen vuiien schoensmeerbak tegen liet lijf te loo- pen; of om tegen de genen, welke geen, op eene lastige wijze, bij ds straat aangedrongen, waar vaneen Jood wil koopen, verwea- schingei uittebraken, zijn zoo veledaadzaken, waardoor het joodseti karakteristiek zich bij den Christen hatelijk maakt, en welke hec nuttig is als zoodanig Aan de kaak te stellen; teil einde hun, die hec aangaat, een scherpen werk te geven dat zij, door zoodanig ge drag, een vooroordeel tegen hunne natie provoceerenwelke ook dat gedeelte van hetzelve drukt, hetwelk door lofferlijlte en beschei dener gedrag, en door alles aan de maatsebappij te presteerer. wat zij schuldig is, niet dan achtingen gemeenzamen omgang verdient. Uw blad, Mijnheer! kenschetst zich te zeer door echt wiisgeri- de christè'ien in uw blsd optenemen. Met deze becuiging doé ik uw Wlad slechts regc wedervaren, en ten bewijze der opregtheid van dit mijn gevoelen, verzoek ik UEd* aan dezen brief eene plaats te willen vergunnen. Het Nieuws- en Advertentie-blad van 18 Februarij 1824, bevat twee brieven., een uit. Rotterdam en een uit Leiden geschreven beiden, naar behooren, door den Redacteur van hetzelve blad, be antwoord [voor too vérre hij de klagten tegen de Burgerij gegrond vond] ei beiden klagten inhoudende, dat men in ieder dier steden onlangs het voorbeeld gehad 'neefc van schoöimeesters, welke wei gerden een Joden-kino, van deftige brave ouders, op hunne school te willen toelaten, onder voorwendsel-, dat andere ouders hunne kin deren daardoor bij hem van school zoude nemen; doch hetgeen hec klugcigtse is, de Leidsche schrijver zoekt er nog eene pleister voor den onderwijzer zijner stsd over heen te leggen, door het tg doei voorkomen, als pf niet hij onderwijzer er üe schuld van was, die zeer liberaal denktmaar dat Leidens Burgerij zoo haatdragend te gen de joodsche natie w.asdat zti geen gemeenzaam onderwijs hun ner kinderen met die van een braaf Israëliet zoude dulden. Lei ders ingezetenen verdienen die blaam, niet.hun door het hypocriet- vefbbrgen eigenbelang aangewreven, en de liberale denkwijze van den onderwijzer Cm.,., moet, men zeer peperkt achten, als niet meer vertrouwen verdie.de, dnn de getuigenis, welke hij in zijn biljet van zich zelf geeft, en waarin ae uitdrukking voor het overige moet uitgelegd worden, dat zijne liberaliteit van denkwijze, zich alleen uitstrekt voorzoo verre dezelve zijn eigenbelang kan beguns tigen, maar zonder dat zij eenige opofferingen van hem vordert. Dacht hij werkelijk verlicht en zonder eigen Vooroordeel, ontspro ten uit lafheid en beschroomdheid »f hij mogelijk eenige christen ouders daarmede geen genoegen zouden kunnen gevenen mogelijk het crediet zijner school verminderen zoude, door een joder-itincf in hetzelve optenemen, de werkelijke drijfveer zijner weigering dacht hij zoo, zeg ik, dan zoude hij bet kind van den braven en algemeen in zijne stad geSchcen jood, Am. Andresonin zijne school bebbe' opgenomen, en Meek het alsdan, dat zijne beangst heid geen hersenschim was, er, dat er werkelijk ouders zijner scho»" lieren waren, welke hunne kinderen daarom van zijne school namen, dan eerst was het tijd geweestom ter behartiging van zijn eigen belangaan den jood Am. Anderson te zeggen, gij moet uw fiïr.'d om die reden van mijne school terug! lemen." Maar had hij voor de zaak der liberale grondbeginselen en godsdienstige verdraag zaamheid iets over gehad, dan moest hij die enk-e'e ouders, zoo om zijn eigen als om bet publiek belang, van dit difjjculteitdoor goe- de gezonde en tevens met bescheidenheid voorgedragen redenen, ge tracht hebben terug te brengen. Dan had hij in waarheid bewe zen, hetgeen bij in zijn biijet van zich se//'getuigd heefc; maar nu v 9 f ii

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1824 | | pagina 1