1 ALKMAARJSCHË A". 1825. No. i3j Van MAANDAG ■4°00,1 7 binnen wijk !3o:oo. Notaris )hsnnej an Pij. n Bini- 'iJmrS eerde en. ETER. :hcrm- 1825, estert, Lief, tegea rd Pu. wille® en, da ER. iiSaj. straat, nette® Piegel-I euren, edden; erlakt, I rin enI ird, tianiid- et alls \ppel- 1 Jun? groote en bii ccics,- arlijk- R.OE* 5. zaf ernaar, L,- l. H* Deze Courant Wordt gèregeld eens in de week en wel op Maandagveer de Prijs van 78 Centen tn de diie maanden en per No. voor 6 Ceil An uitgegeven. _/e STAATSRAAD, GOUVERNEUR van NOORD - HOLLAND. Gezien de missive van den Heer Opper - Jagermepscer van Z. M 'Opper - Houtvester voot de Noordelijke Provinciën van den 17 dezer JNÓ. 41, omtrent de opening der Jagt op Ganzen, Eendvogels en Wa tersnippen met verzoek indien daartegen bjj Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie geene considefatien bêstaan daar van de 1100- dige aankondigingen te doenovereenkomstig 's Konings besluit van den 5 Julij 1823 (staatsblad n°. 26.) Gezien de deliberatien van ïieeren Gedeputeerde Staten voornoemd, van den 23 dezer n°. 10; Brengt bij deze ter kennisse van alle belanghebbendendat de Jagt cp GanzenEendvogels en Watersnippen wat dé publieke Jagt aanbe langt op het waterlangs de StrandenOevers van Meerer. en Veen- plaatsen en Rivieren, mitsgaders op lage moerassige Landen, met den ie Augustus aanstaande zal zijn geopendmaar bepaaldelijk gesloten blijft in en langs de Bosscher), alsmede op Bouw en Weialnden tot het vewoue Jagcveld behoorende. Haarlem den 24 Jiinij 1825. De Staatsraad Gouverneur voornd. Van TETS van GOUDRIAAN. De STAATSRAAD, GOUVERNEUR van NOORD-HOLLAND, Overwegende dat er gegronde hoop bestaat, dat de geinnundeerde landen in Noord - Holland weldra geheel van het vloedwater bevrijd zullen zijn. In aanmerking nemende dat, hoezeer er voor als nog geene de mins te redenen zich voordoenom bij de droogwording voor de gezond heid der bewoners van de overstroomde streken eenigzins te vreezen, het niet te min allezins gepast is, om, ten overvloede, Zoodanige voorzorgen te nemenwelke onder den goddelijken zegen strekken kunnen om alle mogelijke gevaar dienaangaande te verhoeden. En willende de aandacht van de plaatselijke besturen, wie het aan gaat, op dit gewigtig onderwerp vestige 11en eenige middelen aan de tand geven, om het oogmerk in deze op eene doelmatige wijze te iereiken. Gelet op de consideratien van de provinciale commissie van genees kundig onderzoek en toevoorzigt ten deze ingewonnen. Heeft goedgevonden en verstaan De voormelde gemeente - besturen uittenoodigen en aantemanen zoo als geschied bij deze De landiiede hunner gemeenten te verpligtenom de met slib of modder of zoogenoemde Hap en andere stinkende bagger bedekte grondenzoo spoedig mogelijk te zuiveren en te doen eggen eer de slib of modder door uitdrooging eene te groote hardheid of bekorsting bekomtwaardoor het gras. niet alleen belet wordt te kunnen uitschietenen het land onder deze kqrst gevaar loopt van geheei te verstikkenmaar ook de uitwaselnitig der zich in het nog vochtige land bevindende waterdeelén, krnch-dadig wordt belemmerden zoo doende onder de genoemde bedekking eene meer en meer toenemende en tot bederf overgaande gisting of rotting zoude kunnen ontstaanwaarvan nu in de flap zelve de beginselen 'reeds aanwezig zijnen waarvan de uitwasemingen naderhand zich met kracht ontwikkelende, eeneh meer nadeeligen invloeddan thanszouden kunnen te weeg brengen. 3°. Zoo veel mogelijk te keer te gaan, dat de slib of modder, wel ke door de opgezetenen hunner gemeente van hün land bij eenverzameld, of aan de kanten der siooten opgebaggerd wordt, niet te nabij de woningengelijk dit hier en daar gezien wordt gebragt of geplaatst, maar zoo ver mogelijk van dezelve verwij derd wordt. De ingezetenen aantebevelendat aan de woningen, stallingen enz., welke nog algemeen aan groote vochtigheid onderhevig zijn, zoo veel mogelijk de gelegenheid gegeven worde om te kunnen opdrogen door dezelve zoo veel doenelijk open te zettenen dagelijks met droog zand te bestrooijenterwijl bij veele van de zelve wier bouworde dit geredelijk toelaat, van onderen, op alle practicabele wijzenlucht en doortocht behoort gegeven en in den omtrek van dezelve Al het mogelijke diendt Aangewend te worden, om de uitwaseming en uitdrooging der huizen en andere gebouwennaar buiten in alle opzigten te bevorderen. 4°. Hunne ingezetenen al verder aantebevélen van te zorgendat het drinkbaar water niet worde verontreinigd, door de zoo buitenge wone hoeveelheid tnuggen, welke zich in de geinnundeerde stre ken bevinden hetwelk zonder gepaste voorzorg onvermijdelijk is; daar namelijk het leven van opgemeld insect van geen langen duur schijnt te wezen en men zoo in als buiten de huizen eene me nigte dooden van hetzelve aantreft, waardoof het zich dus laat vermoedendat de gooten en daken der huizenniet minder van dezelve zijn voorzien. Ier voorkoming dusdat het regenwater bij te verwachtene regensniet met een aantal doode en welligt aan rotting onder hevige insektenworde ontreinigt!, dient er zorg gedragen te wordendat het eerstkomende water niet dadelijk in den vergaar- bak komemaar eiders worde heengeleidof dat bij eene te wenschen vermindering van het insekt, de gooten en daken ai tast van d-t ongedierte behoorlijk worden gereinigd, eer het bij de eerst vallende regenbuijen in den regenbak gevoerd wordt. 5°. Ware het te wenschendat de bewoners van Zaandam en van meer andere der bezochte plaatsendoor den invloed der plaat-; *ebjke besturen, afstand deden van de voor hunne gezondheid na- i deehge gewoonteom zich des avonds buurtsgewijze voer hun ne huisdeuren te verzamelen en zich aldaar gedurende eenen ian- geren of kortefen tijd optehoudenalzoo de in die streken altijd nadeelige avondluchtin de tegenwoordige dagen geen minder nadeeligen invloed hebben zalwegens de meer schadelijke uit damping, welke bij de koelte van den avond, niet zoo gereed ais des daags door de warmte der zonin de bovenlucht opge nomen wordt en waarmede dus de lagere damkring overvloediger' besmet is. Ik verzoek UEd. hieraan wel de meest mogelijke publiciteit te wil len gevenen aan de nakoming dezer waarschuwingen ernstig de hand te houden en te doen houden. Haarlem den 21 Junij 1825. De Staatsraad Gouverneur voornoemd» Van TETS van GOUDRIAAN. BUITENLAND5CHE BERIGTEN. RUSLAND. Petersburg, den 30 Mei. Op den óden dezer is er, te Nyninovogrodeen ijsselijk omveder, uitgebarstenhetwelk ten 6 ure des avonds begonnen 1 s en den ge- heelen nacht geduurd heeft. De helft van een steeuen huis van drie verdiepingenop den oever van den zamenloop der Oka en der Wolg« gelegen, is vernield en door de golven weggespoeld geworden; een ander steenen huisaan eenen koopman toebehoorendeis zwaar be schadigd in de beneden voorstad is de van planken gemaakte straat vernield en een groot gedeelte derzeive weggespoeld de wanden deuren en vensters van verscheiden huizen zijn gebroken of wegge slagen enz. OP het markt - plein zijn vijf houten herbergen drie spelen - tentenvier kroegen, vier bierhuizen, een schilderhuis van de politie en eene nabij den schouwburg gelegen schuur omverre ge worpen en weggespoeldeen aanzienlijk aantal schepênvaartuigen schuiten, enz., van allérhande grootte, waarvan sommigen met koop- manschapsen geladen waren zijn van hunne ankers of touwen geslagen en gebroken of weggespoeld, gelijk ook het geval met eene groote menigte timmerhout geweest is. De luitenant-kolonel Klagen, politia- directeur van opgemelde stadals ook de politie-meesters van ver schillende wijken hebben, bij deze gelegenheidbewijzen van de grootste onversaagdheid gegeven. Inweerwil der duisterheid van den nachten vS'n de hevigheid des onwederssnelden zij de ongelukki- gëhwelke döor de rivier weggespoeld werden te hulpen zij had den het geluk, om, van eenige inwoners dezer stad bijgestaan, 114 personen van eenen bijna onvermijdelijken dood te reddenen boven dien 15 schepen, 50 schuiten en eene aanmerkelijke hoeveelheid hout, in alles voor eene waarde van 150,000 roebeis, te bergen. De scha de is, dank hebben hunne pogingen, niet grooter dan «en som vao 100,000 roebels geweest. F R A N K R IJ K. Parys den 15 Junij. In den afgeloopen nacht is, in de St. Maurssteeg bij de Oude Tul- lerienin het huis van den heer Robert, stalhouder alhier, eene zeer zware brand ontstaan. Volgens ingekomen bijzonderheden zouden achc huizen en zes en dertig paarden van den heer Robert eene prooi der vlammen zijn geworden. De branddien men gisteren avond ten 11 ure het eerst ontdektewas heden middag nog niet geheel bemees- terd. Een zadelmaker heeft alles wat hij bezat verloren. Men Schat het geheel verlies op honderd duizend franken. Men weet niet met zekerheid, hoe de brand aangekomen is; doch men schrijft denzelven toe aan de onvoorzigtigheid van een' stalknecht die eene kaars tegen een der stalmuren had geplaatst, gedurende dat hij voeder voor dé paarden haalde. Die man is niet weder te voor schijn gekomen; men weet niet of hij de vlugt heeft genomen, of in de vlammen omgekotaen is. Den 18 .junij. Van Epesses, in het kanton des Ilerbiers, departement der Vandde, wordt, in dato den iiden junij, het volgende gemeld.' Maria Beignon vrouw van den heer Alexander Robineen smid, oud zeven en dertig jarenen reeds moeder van 8 kinderen wonende in hetdorf» Epessesisden 9den dezerten zes tlre des morgensvan vier kinderenzijnde drie jongens én een meisje alle wel gevormdbe vallen, zijnde slechts zeven maanden en zeven dagen verre. Drie ér van zijn in levenzijnde het vierdevier en twintig ure na de geboor te overleden. De moeder isnaar de omstandigheden welvarende." Bij den versehrikkelijken brand welkein den nacht tusschen den 15 en iöden junij, verscheiden etablissementen, in de straat der Vieilles Tuillerien heeft verwoest, zijn twee en dertig paarden en niet en vier en twintiggestikt. Dé heer Robert heeft ook veertifcn rijtuigen verloren. Het etablissement van den heer Flamandde zoon, die zijn' vader was opgevolgd, is door de vlammen verwoest, het geen hem een verlies van ten minste 120,000 franken veroorzaakt heeft. Een hem toebehoorende groote hond heeft hem en zijne vrouw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1825 | | pagina 1