1 I f ra ALKMAAR 3CIIE COURANT isr\ 49: k 1 ■PU A". 1825. PUBLICATIE. \As i' R |j H Van MAANDAG <gm Den 28 N 0 V EMBER. Deze Courant wordt geregeld eens in de week en wel op Maandagvoor de Prijs van 78 Centen in de drie maanden en per No. voor 6 Centen uitgegeven. i E STAATSRAAD GOUVERNEUR van NOORD-HOLLAND Gez.en de wetten va 8 januarij 1817 n°. 1, 28 november 1818 110.41. eu 27 apnl 1820 n°. 11, omtrent de inriguug der nationale militie; Wdiende overgaan tot het daarstellen van dat alles, wat den gere- gclden gang en afloop der werkzaamheden voor de ligt.ng der natio nale militie van .i8i5 kan verzekeren, en een ieder der belanghebben den vroegtijdig bekend maken, met de ptigten of betrekkingen, wel ke tea deze op hun rusten. Beïaalt: A-rc. t. De werkzaamheden der nationale militie zullen voor den jare 1826, binnen de steden en gemeenten dezer provincie, eenen aanvang nemen met den 1 januarij aanstaande. Ar. 2. hoezeer de afscheiding der gemeente binnen deze provincie in 1817 heeft p.aats gehad, zoo blijft eencer de circmnscriptie der- zelve, me. betrekkmg tot de ligtmg voor 1826, op den bestaarden voet. Art. 3. De regeling der contingenten, zoo als dezelve voor ieder gemeente, naar aa.ueidmg van art. 1 der wet van 27 april 1820 n°. 11, zal worden bepaaldzal door hem Staatsraad Gouverneur nader aan de gemeente-besturenen door deze aan de belanghebbenden worden be kend gemaakt. Ar. 4Üe thans bij de nationale militie dienende manschappen, wel ke m den oop van dit jaaren alzoo niet 111 vroegere jaren een ge volge van art. 21 der wet van 8 januarij 1817 n°. 1, redenen van vrij- Jteiüng verkregen hebben en verlangen uit den dienst ontslagen te worden, zullen zich tot dat einde, vcor den 5 januarij aanstaande bij de gemeente-besturen waartoe zij behooren moeten vervoegen. A 5. De gemeente-besturen worden ten ernstigste aangemaand, 0111 geene aanvragen to. ontslag aamenemendan op de gronden bij art. 91 en 94 der wet "at: 8 januartj 1817 bepaald-, en geene bewij zen coetelatendan letterlijk gerigt naar de voorschriften der wet. 7. 'bende d:ze aanvragen door de gemeente - besturen aan hem Scaats- rard Gouverneur mi eten' worden opgezonden voor den 15 januerij. Art. 6. Vermits b.nnen deze provincie, ingevolge art. 2 van dit be sluit, de c.rcumscriptie der gemeenten voor de ligting van 1826 blijft,- op den bes.aarden voet, zoo zullen de hoofden der besturenwelker gemeenten van andere zijn sfgesche denconform are. 33 der wet, zich met dezelve vereenigen en eenen raad formeren, ten einde eenen voorzitter enz. te verkiezen. p Art. 7. In alle de gevallen waartoe de wet de medewerking van twee leden des besci urs vereischtworden de besturen gekwalificeerd' daartoe twee leden me hun ridden te committeren, onder gehoudén- heid van de personen welke daartoe zullen werkzaam zijn binnen dne weken 11a den ontvangst van dit besluit aan ons optegêven m.ef inzending van derze.ver naamieckening (in triplo) conform art. 188 dei- wet van 8 jaiuinrij 1817. Ar:. 8. De gemeente-besturen zullen zich bevlijtigen, om zooveel mogelijk de contingenten hunner gemeente door vrijwillige manschap pen aantezu,veren en voor den 5 februari] de lijst daarvan, opge maakt volgens art. 39, aan ons inzenden; de prémien óf handgelden we'ke ten d-ze zullen mogen worden besteed, zijn bij Z. M. beslu van 6 maar. 1817 bepaald op 30, terwijl de dag voor het onder zoek der vrijwil! gersdoor ons nader aan de besturen zal worden' kennelijk gemaakt. Art. 9. De gemee: te-besturen dezer provincie zullen conform art. 60, 111 de eerste dagen der maa. d januarij van het volgende jaar alle ingezetenen welke op den ie Jamt rij van dat jaarhun 19* jaar zulle zijn .ngëtreden, bij ptrbl.catie oproepen, om zich voor den 20 dier maand toe de lot.ng te doen ïnschrjvert, en deze registers door hun, conform aft. 9 der wet van 27 april 1820, op den 28 [januarij finaal •Sluiten. Art. 10. De gemeente-besturen zullen bij de alzoo te doene pubh eat ede be'angh-e' benden doen kenrtelijkzijiide plaats alwaar de in- s'c-njving geschieden moet, en dezelve naauwkeurig her.nneren aan de strafbepalingen, bij de wetten voor de nalatigen vastgesteld. Arc. it. De dagen der loting, w-.arop in de respective militie-kan tons dezer province een aanvang zuilen nemen, en derzelver loop, zoo wel als de gemeente, binnei welke dezelve zal plaats hebben, za n der door o.is worden bekend gemaakt. Art. 12. Naar aanle d.ng van art. 125 der wet, zullen de werkzaam heden der militie-radenovereenkomstig art. 40geopend en vervolgd worden, op zoodanige tijdstippen als door ons aan dezelve, en door het plaatselijk bestuur aan de belanghebbenden zullen worden kennelijk' gem- kt. Art. 13. Zoodra door Z. M. de leden der militie-raden zullen zijn benoemd zal zulks aan de belanghebbenden worden kennelijk gemaakt. Art. 14. De respective besturen dezer provincie worden uitgenodigd en veimaand, z cii niet ahe de voorschriften der wetten en de mstruc- tien on dezelve gegevenmeer en meer bekend te maken ten einde spoed met orde vergezeld ga, en de belangens der ingezetenen door vastheid en regwaardigheid gehandhaafd blijven. Ait. 15. Tot vcórkommg van alle verwarringenwelke uit eene niet letterlijke opserva.it.e der onderschidëne modelschrifcen bij de wet voor- ge chrevenzouden kunnen ontstaanzijn dezelveop onzen last, ter drukkerij van de heeren J. Enschedé en Zonen te Haarlem, vervaar digd en voor de bes.uren verkrijgbaar gesteld. En zal dit ons besluit aiomme binnen deze provincie worden gepu bliceerd en geafligeerden waar zulks te doen gebruikelijk iseu daar te bpven geplaatst worden in de couranten der steden Amsterdam eu Haa/lem. f Haarlem den 19 November 1825. De Staatsraad Gouverneur voornoemd» Van TETS van GOUDRIAAN. KEUR BURGEMEESTER en WETHOUDEREN der Stad ALKMAAR sedert eenigen tijd kiagten ontvangen hebbendedat verscheidene in woners welke Koeijen of Paarden in hunne Stallen binnen de Stad houdende gier laten loopen door de goten en over de erven van huren en belendens, strijdig met de Stedelijke Keuren, waarbij dit wel expresselijk wordt verboden. Waarschuwen mits dezen alle de zoodanigenom mee deze overtre ding der Keuren niet voorttegaan, op poene van naar den inhoud van dezelve te worden geboet en gestraft. Wordende intusschen aan de zoodanigen, wier middelen van bestaan van het houden van KoeijenPaarden en ander Vee geheel of gedeel telijk afhankelijk zijn, en welke volstrekt geene andere gelegenheid hebben, om zich van het gier anders dan door de gemeene goocen te ontdoenvrij en onverlet gelaten zich schriftelijk te adresseeren aan Burgemeester en Wethouderen tot het bekomen van de noodige per missie onder zoodanige voorzorgenen op zoodanige conditiënals dezelven nuttig en noodzakelijk zullen oordeeien. Alkmaar den 26e November 1825. De Burgemeester en Wethouders voornoemd FONTEIN VERSCHUIR, Ter Ordonnantie van Dezelven G. P. van D IJ K. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD ALKMAAR met het uiterste ongenoegen de verzekerde informatien bekomen heb bende, dat Turfdragers en andere diergelijke Stedelijke geëmploijeer den zich 11 et ontzien van onder het doen van het werk Tabak te rooken met pijpeïisomtijds zeifs niet eens van doppen voorz en. En ten hoogsten geërgerd', dat diergelijke onbedachtzame menschen, om aan eene siaafsche gewoonte te voldoen, het leven en het bestaan van hunne mede Ingezetenen tot wier dienst zij eigenlijk zijn bestemd, dagelijks in gevaar en in den waagschaal brengen. Hebben noodig geoordeeld, alle de Stedelijke Turfdragers, 7aad- dragers, Metzelaars, Timmer!eden, Verwersen alle anderen, welke in Stedelijken dienst worden geëmploijeerden op dewelken hoe zeer hier boven niet bijzonder; genoemd deze waarschuw ng maar ictiigzins van toepassing kan worden gemaakt, op het ernstigste te waarschWengelijk geschied bij dezen: Dat de zoodanigen van hunwelke op de daad met het rooken van een pijp of sigaar met óf zonder dop op zijn werk zal worden betrapt, '--oor de eerste rel ze met een maand Suspensie in zijn dienst zal wor den gestraften zich daaraan voor de tweede maal schuldig m-kende daar van geheel en al zal worden ontzetzonder ooit wederom bij het begeven van Stedelijke Officien in aanmerking te mogen komen. Dut de zoodanigen hunner kameradenwelke de overtreding gezien, en dezelve niet zullen hebben aangebragt, met eene Suspensie van acht dagen zullen worden gestraft. Dat aan ieder ander Ingezetenenwie het ook zijwelke Tiet be drijven van deze overtreding zal hebben gezien, en daarvan overtui gende berïgten aan de Pólitfè hebben aangebragtmet geheimhouding van zijn naameene premie van één Gulden, zal worden ter hand ge steld. Alkmaar 18 November 1825. Burgemeester en Wethouders voornoemd FONTEIN VERSCHUIR. Ter Ordonnantie van Dezelven G. P. van D IJ K. BUITENL ANDSCHE BERIGTEN. RUSLAND. Odessa den 26 October. Na eenen langen en hoogst gestrengen winter, hebben wij eene schoone lente en eenen aangenamen zomer gehad. Terwijl er in vele landen van Europa eene buitengewone droogte geheerscht heeft, heeft een afwisselende regen ons verkwikt; de boomen, welke in het voor baande jaar reeds in julij derzelver bladeren verloren hadden, zijni thans nog met frisch groen bedekt. Uit Podolien, uit de Ukraine en van elders, zijn vele landbezitters tot het gebruiken der zeebaden herwaarts gekomen. Tot in de helft van september hebben wij zacht en aangenaam weder gehaddoch thans is het koud en guur. In de maand julij bedekte eene wolk van sprinkhanen onze stad hetwelk niet weinig vrees voor de toekomst veroorzaakte doch ge- lukkiglijk zijn wij van die plaag nog al verschoond gebleven*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1825 | | pagina 1