O, ALKMAARSCHE COURANT A". 1826. N9. 35: PROVINCIE NOORD - HOLLAND. N Van MAANDAG Ben 2S AUGUSTUS. Deze Courant wordt, geregeld cent in de week en wel op Maandag de Prijs ran 78 Cent e n de drie maanden en per No. voor 6 Centen uitgegeven. PROVINCIE NOORD-HOLLAND. A A N B S T E D I N G. -v p Woensdag den 30 Augustus 1826, des namiddags ten twee ure, zal, onder nadere approbatie, door den Staatsraad, Gouverneur van Noord-Holland, of bij deszelfs absentie door een der Leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van den Hoofd-Ingenieur \an den Waterstaataan het Lokaal van het Gouvernement der Provincie te Haarlem, worden aanbesteed: liet Verhoo<;en en Verzwaren van eenige gedeelten ces ALL- VANGS ZEEDIJK, gelegen beuoorden de stad Edam. Deze aanbesteding zal geschieden bij inschrijving en opbod. De bestekken hiervan zullen ter lezing liggen, boven en belalve aan het Lokaal van het Gouvernement van Noord - Holland111 de voornaamste Logementen en Koffijhuizen, als: te Haarlem 111 den Toelastde halve Maande Leeuwrik en de Kroon; te Alkmaar in den Roeden Leeuw; te Hoorn in het Ongemaakte Schip; te iurmeren- de en te Mr den in den Doelen; te Amsterdam m het Turfschip van Bredain het Neordhollandsche Kofi)huis, bij A. Terpoortemn het *sGrav landsche Veerhuisbij de Wedu we van der Horst en C°. m het Aalsmeerder Veerhuisop den hoek van de Bloemmarkt en Wijde steeg, «n bij H. van der Putten 11 het Koffijhuis de Paradijsvogel; teNaar- den in de Kroon; te Weesp in de Roskamte Edam en te Middelie op het Raadhuis. Zullende acht dagen vóór de aanbesteding de noodige aanwijzing worden gedaanen bij den Hoofd - Ingenieur van den Waterstaat D. Mcntz, den Ingenieur A. Kommen Pz.beide te Haarlem, en op de plaats zelve, bij het belanghebbende bestuur, de noodige informanen «e bekomen zijn. De Staatsraad Gouverneur van Noord-Holland, Van TETS van GOUpiUAAN. A A N B E T E D I N G. Op Woensdag den 30 Augustus aanstaandedes namiddags ren twee lire zal aan bet Locaal van het Gouvernement van Noord - Holland worden aanbesteed Het doen van eenige Reparatien en Vernieuwingen aan de Her vormde KERKEN te Marken en IVa ter gangalsmede aan de SCHOLEN in de IVecren -, gemeente Hoogwoud. De bestekken zullen eenige dagen voor de besteding ter visie lig gen behalve aan het Lokaal van het Gouvernement voornoemdte Haarlem in de Toelastden halven Maande Kroon en de Leeuwrik te Alkmaar in den Roeden Leeuwte Hoorn in het Ongemaakte Schip te Purraerende en te Muiden in den Doelente Amsterdam ia het Turf schip van Bredain het Noordhollandsche Koffijhuis, het 's Gravenland- schèAalsmeerder eti Enkhuizer Veerhuis en de Paradijsvogelte Naar- den in den Kroon; te Weesp in den Roskam; te Monnikendam en Edam benevens in de gemeenten waar de Gebouwen gelegen zijnop het Raadhuis. Zullende op dien dag, tevens herbesteed worden: Het maken van eene nieuwe SCHOOL en ONDERWIJZERS-WONING, te Koedijk naar het reeds bestaande bestekwordende de tijd van oplevering van dat werk, gesteld op 1 Junij 1827. BUIfENLANDSCHE BERIGTEN. GROOT-BRITANNIE. LoNdén den 19 Augustus, De berigten uit Ierland zijn uiterst bedroevend: in dat land zijn voornamelijk door gebrek, zeer bedenkelijke koorts-ziekten uitgebro ken; alie gasthuizen waren opgepropt vol, tailooze arme zieken lagen bovendien hulpeloos in hunne huizenen de sterfte was verbazend. Men schrijft dit voornamelijk toe aan de geweldige droogtewelke een nfsgewas van aardappelen, in Ierland, bijna het eenige voedsel van den gemeenen man veroorzaakt heeft. Aardappelen en meel zou den de beste geneesmiddelen zijnen men hóóptdat daarvoor van gouvernementswege gezorgd zal worden. F R A N K R IJ K. Duinkerken, den 19 Augustus. De pl«gtige uitreiking der eereteekenen en medailles aan de hteren Granara en Brysemael, zeelieden van het distrikc Duinkerken heeft, laatstleden maandag, precies ten twaalf tirein tegenwoordigheid der overheden, in de groote raadzaal, plaats gehad. Bij die plegtigheid, welj: eene groote toeloop van aanschouwers derwaarts had geloktzijn drie aanspraken gehouden en met de grootste oplettendheid aange boord. De vergadering is door den heer commissaris der klassen al dus geopend Mijne heeren, Den iöden november 1825, in den achtermiddag, hebben de hee ren Granara, kapitein ter zee, en Brysemael, officier van commercie, bijgestaan door drie andere vreemde matrozen uit Duinkerkenhet nederlandsche schip Nordloh gered, dat, op de banken vóór deze lavenin het grootste gevaar verkeerde en noodseinen gegeven had. Deze beide jonge en stoutmoedige zeelieden hebbenbij die ge legenheid, veel standvastigheid, onvermoeiden ijver en de grootste volharding aan den dag gelegd. Behalve de hinderpalen, welke eene vreessehjke holle zee ve.- too'uöe, daar zij eene ligte boot bestegen hadden, moeste zij ook nog herhaalde malen kampen tegen het voorstel hunner drie togtgeuooten, om naar de haven terug te keerenvermits de avond aan het val.en was en er geene mogelijkheid scheen, om het in nood zijnde schip dat zij voor een oogenblik uit het gezigt verloren hadden .e zulien bereiken; De Nordloh tot op zulke eenen afstand genaderd zijnde. dat mem met het scheepsvolk spreken kon werd het voorstel hernieuwdom het voornemen te laten varen, maar onze moedige Duinkerkers ver klaarden naar het schip te zullen zwemmen, indien hunne makkers zich langer tegen hunne prijzenswaardige onderneming wilden verzet- ten Het gelukte hun, zich op het nederlandsche schip te doen noo- ren; zij verlangden, dat de sloep werd uitgezet, welke men hun toe- zond, en niet dezelve kwamen zij aan boord van de Nordlondie den anderen morgen buiten gevaar was het schip werd door hen, met behulp van het scheepsvolkterwijl de kapitein ziek lage- houden binnen Vlissingen gebragt. De minister-secretaris van staat der marine en kolomenooor den' beer opper-kommissaris van het maritime bestuurie Duinkerken, van het edelmoedige gedrag der heeren Granara en Brijsemaei onder- rifft zijndeheelt zijn Exc.bij eene depeche van den aosten maart 1826, aan eerstgenoemdeneene groote medaille en aan de laatste eene gewone medaille geschonken, om daardoor de herinnering aan hunne prijzenswaardige daad te vereeuwigen. Ik acht mij gelukkigmijne heerendat het aan mij is opgedra gen u de belooumg toe te wijzenwelkedoor het vaderlijke be stuur van onzen doorluchtigen monarchvoor u bestemd was onder de regering van eenen Bourbonwordt nimmer eene schoone daad vergeten: leve de Koning De konsul der Nederlanden heeft, alvorens aan onze beide zee lieden de ordesteekenen van honoraire broeders der orde van den Ne- derlandschen Leeuw ter hand te stellen in eene te uitgebreide aan spraak, dan dat hetzelve in dit bind kan opgenomen worden, alier- naautvkenrigst de daadzaken opgeteld die deze decorat.e hebben ten gevolge gehad. Hij heeft er bijgevoegd dat de waarborg-maatschappij te Londen, Lloyds genaamd, bij welke het schip Nordloh verzekerd washtmtwee zilveren vazen met een opschriftdat van hunne schoone daad gewaagtheelt doen ter hand stellenen dat de maat schappij Tot Nut van t Algemeente Amsterdam elk hunner eene zilveren medaille had toegedacht. Na de derde aanspraakdie door den maire werd gehoudenis de vergadering Uiteer, gegaan. Wij wenschen ons geluk deze hier t-e kunnen overnemen Mijnheer de konsul! Geen trek van moed en belangloosheid kan aan de zorg onzer souveréjnen ontsnappen. Z. M. de Koning der Nederlanden eert in dezen eene daad van edelmoedigheid van twee onderdanen zijns door luchtigen bondgenoots gelijk Karei X hun een blijk geeft van tevreden heid over het door hen gehouden gedrag, bij eene gelegenheid, van welke gij mijnheer de consul zoo even de bijzonderheden heb opge teld. Het is'aldus, dat deze be:de geëerbiedigde Vorsten de diens ten, die aan de menschheid bewezen worden, steeds zullen weten te waarderen. ln naam van de ingezetenen dezer stad, acht ik mij gelukkig* mijnheer de consul u openlijk de opregtste dankbetuiging te kunnen bewijzen voor de bereidwilligheid., waarmede gij de ihënséhlievendé en belanglooze daad (*j van twee onzer landgenootender heëreh Granara en Brysemaelter kennis van uwen Koning gebragt hebt, ten gevolge waarvan hundoor hoogstdeszelfs milddadigheidde zoo even door 11 genoemde eerebiijken zijn toegewezen. Ik durf hier de verzekering geven dat dezelfde gevoelens van menschlievendneid en moed alle onze zeelieden bezielen, en dat geen Duinkerker mij zal loogenstraffenwanneer ik mij verbind, dat, welk het gevaar ook wezen moge, men de kinderen van Jan Bart altijd de gevaren zal zien trotseren om eenen evenmeascli te hulp te snellen." Na deze. slotreden hebben de jonge zeelieden het genoegen gehad, van, door de maire, den opper-commissaris. van marine, en den con sul der Nederlanden gecomplimenteerd te worden. IiINNENLANDSCHE BERIGTEN. Groningen den 17 Augustus. De Plaatselijke Commissie van Geneeskundig Toevoorzigt te Gro ningen herhaalde reizen in het zekere vernomen hebbendedat in andere gewesten cn steden van ons vaderlandzeer ongunstige geruch ten verspreid zijn. betrekkelijk de alhier grasserende ziektedusdanig zelfs, dat men die niet alleen voor zeer besmettelijk en hoogst ge vaarlijk maar zelfs voor pestaardig houdter. dat ten gevolge van dien onderscheidene lieden zijn afgeschrikt en teruggehouden van Gro ningen te naderenvindt zich deswege verpligt aan het publiek te berigten Deze edelmoedige zeelieden hebben eene aanzienlijke som gelds geweigerd, welke de kapitein van het schip Nordloh hun als eene belooning had toegedacht,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1826 | | pagina 1