4, ALKMAARSCIIË COURANT 'C' V* 1R27. N\a5. Bi ts Van D I N G S D A G I> e n 19 J U N 1J. ;i^iKlliiitilKI!il!illiniilllH!llllllllij:Jllliil]il!!,ii.;gfa Deze Coüfant wordt geregeld eens in de week en wel op Maandag voor de Prijs van 78 Centen in de drie maanden en per No. voor 6 Centen uitgegeten. lURGEMEESTER en WETHOUDERS der STAD ALKMAAR, Daartoe door bijzóndere redenen verpligt Hebben goedgevonden en verstaan te ordonneeren en vast te stellen, gelijk zij doen bij dezen Art. 1. Ingaande met den dag van beden en eindigende met den 31 Augustus eerstkomende, zuilen geene Honden binnen deze Stad mo gen losloopenmaar alienzónder onderscheid aan den band of ket ting worden gelegd. e. De Ingezetenen of Vreemden wier Honden zullen worden be vonden los te loopen zullen telkens verbeuren eene boete van t ee Guldensde helft voor de Armen en de wederhelft voor den aan brenger. 3. Deze boete zal worden verbeurd het zij men de losloopende Honden zal kunnen grijpen of met. 4. De Dienaars der Politie zullen alle losloopende Honden opvan gen en in een daartoe aangewezen Locaal brenger terwijl de zoo danige welke niet kunnen worden gegrepen, op de best mogelijke wij ze zullen worden doodgeslagen. 5. De gegrepene Honden zullen gedurende 24 uren in bet leven worden bewaard en aan de Eigenaars op hun verzoek terug gegeven, mits betalende drie Guldens boven de boete aan de Dienaren der Po litie 11a het verloop van deze 24 uren, zal over die Honden wor den gedisponeerd. 6. De Heer Comnfssaris van Politie is met de naauwkeurlge exe cutie van dezen maatregel be:ast. Aldus gedaan bij Burgemeester en Wethouders voornoemd, op den 11 Junij 1827 eu ten zelven dage gepubliceerd. FONTEIN VERSCHUIR. Ter ordonnantie van dezeen De DIEU FONTEIN VERSCHUIR BUITENLANDS C HE BERIGTEN. DUITSCHLAND. Frankfort, den 8 Junij'. Van Rothenfels aan den Mein worc'tonder dagteekening van den eersten dezer, het navolgende gemeld: Ons stacje werd heden door een ongeluk bedreigd, hetweik even zoo sckrikke ijk was in deszelfs begin, als het 111 de gevolgen verderfelijk bad kunnen worden. On langs werd, in de werkplaats van iemand, die tot zijn handwerk vuur gebruikt, een aan iemand geadresseerde verzegelde zak nedergezet, welke op het gevoel suiker en köffij inhield. Op den middag echter, tusSchèu ii en 12 ure, zag menbij eeneii vreessèlijke s:sg, de even als de donder weergalmde, eene dikke rookwolk rit het huis opstijgen. Verbrcijzelde deurenvensters én planken werden wijd e 1 Zijd geslingerd, en het geheele benedenhuis Was als verwoest. D boven - verdieping rustte nog slec'is op eenige wein'ge stutte D- gr.ufsche omtrek schudde, ais bij eene zware aarubey ng en de na burige huizen zijn meer of minder beschadigd. Op eeli schip, cat jn'dden op den Mein lag, werd een venster-luik geworpen. Geluk- kigiiik gaven de openstaande deuren en, ramen der werkp'aacs te ugen Uitgang aan de ontploihng, hoewel het huis er overal sporen van «Irnagt. In dit ongelukkige oogenblik werkte de baas met eenen leer jongengeene vijf schreden van den ontzaligen zak; terwiji eerstge^ noemde, ondanks de hevige losbarsting en het nederscortende piim behouden bleef, werd de jongen allerdeerlijksc door de vlam ge-' schroeid. Vóór dat men nog eenige hulp bekomen konwaren hem de kleederen, tot op een gedeelte vaii het hemd, dat nog 111 vlam stondvan het lijf gebrand. De vuurstroom had hem van achteren getroffen. De in het rond geworpen met kruid bedekte suikerbroo- den,, leveren een blijk van cjen oorsprong des ongelnks. Was het aan nemen van den zak -onwetende dienstvaardigheid, of, bij het bewust zijn des gevaars zorgelooze onachtzaamheidzoo moge hét ongeluk ten minste tot waarschuwing dienen en voorzigtigheid aanraden. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. Alkmaar den 13 Junij, Heden is de zevende verjaardag van Willem Frederik Hendrik derde zoon van Z. K. H. den Prins van Oranjealhier met de ge wone plegtigheid gevierd. Beschrijving van een reisïogtjegedurende de naand november des afgeloopen jaars, op Java, door een gedeelte der residentie Krawang gedaan. [Vervolg: zie n*. 24.] Het geoeurde een van ons om door deze korst te trappenen ik houd het er voor, dat hij, zonder zijne laarzen, eene onaangename gedachtenis aan zijne tournee zoude hebben overgehouden. Zwarè stoom steeg dadelijk uit de nieuw gemaakte opening, en het koken de water borrelde met kracht van uit de onderaardsche kolk op. Het leer van zijn schoeisel was vergaan en eenige zijTfer kiedihg-stulf- ken waren als met Vi.rioo! stof gebrand. Wij begaven ons naar do plaats van waar de meeste rook opsteeg. Nog op een vrij aanziene- lijken afstand van dezelve verwijderdwas het geluiddoor dien rook veroorzaakt, gevoegd bij het onderaardsch gedruisch, even als hec in de verterollen van de donder. Verscheiden stukken zwavel en steen werden mede uit den afgrond opgeworpen. De rook zelfs hield vele waterdeeien inwelke als fijne regen weder nedervielèn en bijna de geheele oppervlakte van dezen calcarischen grond bevoch tigden. Het kwam mij als zeer waarschijnlijk voordat de menigte klei ne stroomtjes, d.e als zoo vele anderen, van deze rotsachtige opper- :e afloopen, ontstaan uit deze weder nedervailende waterdeeien, die uit den berg opstijgen; te meer, daar de gids verhaalde, dat deza stroomtjes droog zijn, wanneer de berg weinig stoomt, en slechts zeer zelden zoo menigvuldig zijn ais zij op dat oogenblik waren. Da berg was thans in eene meer dan gewo e beroering. Dit werd mjj verzekerd, door een inlander, Bapa Sima, die reeds meer dan 4 ja ren in die omstreken gewoond had, en ook door den heer P die denzelvennog geen jaar geleden bezocht had en nu zelfs ver wonderd was over de zoo veel meerdere gistingwaarin hij wasen over de geheele verandering, die de uiterlijke gedaante van dezen berg in dien tijd had ondergaan. Het bleek, dat op sommige plaatsen groote kloven geheel toegestopt warenterwijl er op andere weder nieuwe ontsaan waien. De opening, waar de meeste rook opsteeg, was edie spleet, voor zoo ver ik dezelve kan nagaan, van 14 a 16 voet lang, op voet breedte, we.ke gedeeltelijk was ovefdekt door eene groote rotsklomp, waardoor de rook, weerstand Ontmoetende, nog geweldiger en woester uit dien grooten natuur - stoomketel los barstte. Het geheel van dit verschijnsel is meer dan belangrijk. Hec is indedaad allertreffendst en verschrikkelijkst. Ik geloof niet dat er in de natuur een tooneel kan bestaandat den aanschouwer zoo zeer met schr.k vervult, dat hem een zoo pijnigend en nijpend gevoel ^eeft van verwoesting en volslagen vernietigingals het gezigt van eenen woedenden krater, dat iederen dag, ieder unr, op het oogen blik zelf, dat hij hem met killen schr.lt aanschouwt, kau losbarsten, de rotsen kan splijten, die hem in bedwang houden, en de schoons vruchtbare beemden, die rijk bezaad, met bevolkte dorpen, zich aan zijne voet uitspreiden111 weinige stonden kan herscheppen iti akelige wildernissen waarhec angstig turend oog geene hut ziet staan geen' boom ziet groeiien. Bij de inlanders, die ons vergezelden hoezeer zij den naam van ongevoelig beboen mogen, scheen dit ge- zigt mede eenen diepen indruk te makenzij spraken geen woord epen in eene eerbiedige houding en hielden zich slechts bpz,,j- urne het prevéien hunner gebeden en het branden van wierook. &Mcn kon bemeikendat zij niet weinig aangemoedigd werden, toen zit het geschreeuw van de Kekek - Padahden eenigsten vogel dien wij s - „Tt itren gezien hadden, vernamen; geene augures -hadden zijne komst met meer verlangen kunnen afwachten, nog zijne vlugt mee meer aandacht kunnen gadeslaan. De auguria bleken zeer voldoende te zijnhet tooneel veranderde toen van gedaante."Wij waren nu aan de goden van den berg geannonceerder tvas geene reden „meer voor vreesintegendeelhoe heviger, dc ijerg spookte hoe zekerder wij zijn konden van zijn welbehagennet was ais of hij ons weikom no.mde." lloez'cr wij verlangden hier nog eenige oogenbükken te vertoeven maande o ze gids ons aanindschtig te Zijn aan den wev d.e 1 wij nog af te leggen hadden, om den tweeden eigenlijken krater, kar.i ratoe geheten, te gaan bezigtigem Wij vervolgden derhalve on zen togtin eene noordelijke directieer was nu geen vraa*1* meer uaar gebaande wegen of paden; het ging midden door hosschen heen bier was men verpligt zich vast te houden aan de uitstekende punt van eene rotsdaar boden de dunne takken van de per.tana-rasa zich als een touwladderaanwaar men tégen opklouterde. Deze dacht eenen goeden stenti gevonden te hebbenaan eenen grooten bami boezen - stjakwelke evenwel, van onder verrot, spoediger mee'af en met den worstelenden voetganger 111 de diepte nedemortte. Gene' terwijl hij aan het hoofd van den trein gekomen, ziin.e irtaki.èrs van eene steile hoogte, die hij m c moeite beklommen had, uitjouwde voelde eensklaps de aarde onder zijne voeten wegzinkenen rolde' tuimelende met steenen en struiken, zijne verschrikte hiedgezeiien voorbij. Dit laatste was niijn lot; gekneusd, doormijnen val zat ik vermoeid en afgemat neder in deze diepe eenzr-uiheid' 'waar geen wihd het loof beroerde, geeri voge; zich deej hooreij. De Pakupaku en de Pemar.a Rasa nu en dan door CChe e'nkélS bamboes afgewisseld, maakte alle vegetatie uit; zware wolken pakten zich te zameridoffe donderslagen rolden statig over deze wildernissen heen en vermengden zich met het akelige ,-vgn verre woedend, gedruisch van den krater, dien wij veriatén hadden en die zich nu deed hooren als het geklots van de onstuifnio-e zee' te gen een klipachtig strand. Ik vervolgde eindelijk, zoo goed'en'zoó kwaad ik konde, mijnen weg, en het gelukte mij, het overige ce zeischap in te halen eenige weinige oogenbükken vóór dat het den eden krater bereikte. Men bevindt z ch hier, even a's aan de Knva. Dotnasplotseling uit het woud aan den oever van dezen vreesselïj Kam Ratoe beteekend vrouwelijke berg.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1827 | | pagina 1