alkmaarsche COURANT 1829, N" 5g; v Van MA AN BAG Den 28 SEPTEMBER. Deze Courant wordt geregeld eens én de week en wel op Maandagvoor de Prijs van 6 Centen uitgegeven. Pr. Justitie. EXTRACT TONNIS bij de Regtbank van Enkele Politie der stad Alkmaar. IN NAAM DES KONINGS. De Commissaris van Politie der stad Alkmaar R. O. ter Eenre op en de jegens JAN VIEGE, ond 59 jaren geboren te Utrecht, wonende te Alkmaar, van be roep Logementhouder, Gedaagde. Gehoord de aanklagte van enz.: Gehoord de Betichte JAN VIEGE, Logementhouder in de Holland- sche Maagd, op het Luctik Ouriorp binnen deze Staddat enz.: Gehoord de Conclusie van den Heer Commissaris van Politie voor noemt tendecrende enz. Gehoord den Betichten in zijne middele'n van defensie dat enz. Gezien Artikel 475 van het wetboek van strafregt de ac Aliena, luidende enz.: Gezien Artikel 162 van het wetboek van strafvordering inhouden de enz. Aangezien het uit de Instructie voortvioeid dat meergemelde Jan Fiege zich heeft schuldig gemaakt aan het verleenen van Nachtverblijf san Jan Kok en Leonardt's^Meijerzonder daarvan behoorlijke aan- tcekèning op deszeifs Register te hebben gehouden en tevens ver zuimd heeft de Nadhtlijst ter bepaalde tijd aan den Heer Commissaris van Politie intezendenen aizoo aan eene Politie overtreed.ng. De Regtbank voornoemt Condemneert gemelden Jan Fiege ingevol ge Artikel 475 van het wetboek van strafregt clen 2C Abend in eene boete van vier Gulden* dat Extract van dit vonnis eenmaal in de Alk maarsche Courant zal worden geplaatst, en volgens Artikel 162 van het wetboek van strafvordering 111 de kosten. Aldus Gevonnisd bij ons Vrederegcer Van hec kanton Alkmaar N°. 2, Rolie houdende op heden den zestienden September iSoo negen-en- t win tig. 0 ras get.) A. BOI.TENT. J. REPEL1US Griffier. De Commissaris van Politie Voor Extract Conform, der stad AlkmaarRËPELIUS, J. T. BOOGAARD. Griflier. BUIÏENLANDSCIIE BERIGTEN. AMERIKA. Volgens 'de jongste berieten uit Chili die tot het einde van Jnnij löopenheerschte er in dat Gemeenebest thans de diepste rusten begon er eene wensehelijke orde in alle de takken van Bestuur te komen. De jVoorzittef Pinto had kort te voren een besluit uitge vaardigd hetwelk door het regerings-dagblad was medegedeeld, en aldus luidde; Ofschoon de weldadigheid ongetwijfeld onder de eerste burger en kristen-pligten behoort zoo vermag de Regering toch het gedrag van somm ge geestelijkendie onder allerhande voorwendsels aan onkundigen geld zoeken af te persenniet met onverschilligheid aan te zien. Zij heeft derhalve het volgende vastgesteld 1. Vader Francisco Farinellidie in verschillende streken van het gewest Concepciontegen hoogere en lagere prijzenaflaten verkocht heeftzal dadelijk over de grenzen van het Gemeenebest gebragt worden. 2. Het gelddat hij bij zich heeftzal hem afgenomenen aan de wettige eigenaars weder ter hand gesteld worden ingeval deze zich binnen drie maanden aanmelden. De niet afgehaalde gelden zul len, na dat tijdsverloop, in de armenkassen worden gestort. 3. Het is aan iedereen verbodenomzonder verlof der Re geringonder eenig voorwendselmilde giften of bijdragen in te zamelen." Ten gevolge-van dit besluit was de genoemde geestelijke reeds aan boord van een Affierikaansch vaartuigdat naar Lima bestemd w.r gebragtnadat men hem vooraf de som van 39,000 dollars (omstreeks 98,000)die hij met zich voerdeafgenomen had. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. Uit het land van Maas en Waal, den 5 September. De ligging van hetzelve, tusschen twee hoofdrivieren, die zich» noodlottig genoeginzonderheid voor alle op de Maas lozende pol- dersin vroegere dagen eene ontijdige vereenigiugdoor het zooge naamde Schansche gat hebben verschaftde te vroegere bedijking welke de polder van Blaas en Waal, met zoo veie anderen onderging, en denzei venbij den tegenvvoordigen verhoogden staat der rivierbeddin gen beneden het pijihetwelk deze bij eene eenigzins vermeerderden waterstand' bereikengebragt heeftgepaard met hoogst ondoelmatigo waterleidingenopstuwing van water in de bmnenpolderswelke in geen geval aan waterlozing dienstbaar kunnen zijnalle deze oorza ken hebben het land van Maas en Waai tot die laagte gebragt, welke het thalis heeft bereikt. De geschiedenis van hetzelve is dan ook eene reeks van ongeluk ken en teleurstellingende toestand, eene uittering van de meeste bronnen van bestaan van allenvolslagen armoede van de minver mogenden. Beginnen wij met liet jaar 1816, toen, even ais thans, een voor- beeldelooze zomerlvoed het geheeie gewas vernietigdehet nijgendsca gebrek voor menschen éa vee, en aanstekende ziekten voor berden ten gevolge had. In het jaar 1817 rijpte de oogst van alle deze ellenden; een toe stand digt aan hongersnood grenzendegepaard met nooit gekende duurte van alle levensmiddelen dubbel verschrikkelijk in een land waar letterlijk geen voorraad wasbragt t e' ongelukkige bewoners schier tot wanhoop, en zonder de krachtdad ge ondersteuning der regering en de mildadigheid van Neêrlands volkwas het om het le ven van'velen te doen geweest. De gevolgen van dezen zomerwatervloed waren veel noodlottiger dan de zwaan-te rampen welke Maas en Waal door doorbraken ooic heeft geleden. Men kan sedert dien tijd de welvaart van het di- strikt als gelie:-l vernietigd beschouwende landen werden bedorven, alle goede voederplanten, der menigvuldige weilanden, werden door biezen en andere watergewassen vervangen. Het geheeie veld ge leek eene groote en uitgestrekte, moeras; drie vierde.van het rund-' vee stierfde ruïne van zoo velen had wanbetaling ten gevolgeen met deze ging allengs alle crediet verloren. Het ongeluk in liet jaar 181 <5 begonnen, werd, door op een ge volgde slechte jaren, onder welke 1817, 1820 en 1828 boven ande ren nog uitmunten, vermeerderd. De lage prijzen in de jaren 1819» 1820, 1821 en 1822 droegen het hunne er toe bij, om de eliende ca vermeerderen; zijnde toevallig, gedurende twee dezer, jaren de lan den vroeger droog geweest en de kuituur beter dan 111 de vorigen» Het jaar 1816 is het eenigsre hetwelk eene kleine verademing ver schafte en zoude onder de giiusdgen kunnen gerangschikt worden indien niet juist in dit jaar de taxatie der landen voor het kadaster had plaats gevonden, en de ingezetenen van Mdas en Waal zoodoen de voor een goed jaar* misschien met eene blijvende en overdrevene belasting zouden gestraft worden. Het jaar 1827 was weder door de te late opdrooging der landen ongunstig; nog meer het jaar 1828; in beide jaren was de haveroogstwaarop bet in de beueden get.eel- ten van den polder hoofdzakelijk nederkomtniet noemenswaardig-. Zoo brak het noodlottig jaar 1829 aan: het voorjaar, hoezeer koud en schraal, was gunstig voor den stand der rivieren. De kleilanden waren door de langdurige en afwisselende vorst buiten gewoon tot eene goede kuituur voorbereid. In Maart zag men den landman Zingende zijne landen bebouwende velden wemelden van menschen, alles zag eene blijde toekomst té gemöetbijna was het vroeger leed vergeten, en de hoop op eenen goeden oogst was alge meen. Vele landlieden waren echter zoo verarmddat dezelve de midde len ontbraken om zaaikoren te koopen. Particulieren en de provin cie betoonden zich echter bereidvaardig om de ongelukkigsten te helpen en een zeer groot getal van landen zeii's van de lagere" werden bebouwd en bezaaid. Weeldrig groeide de oogst op, het weer, hoezeer niet aangenaam, was niet ongunstig voor het gewas, toen op het einde van Junij de verschrikkelijkste regens alle landen onder water zettenaendie van den 29 Junij en van 19 Julij zijn aan jiilen versch in het geheugen, en nog op den huidigen dag duurt dezefde luchtsgesteldheid voort. De rivieren de Blaas en Waai ondervonden al spoedig daarvan de gevolgen; eerstgenoemde bedekte op den 24 Julij de meeste nitcer- wnardenhet gemaaide hooi dreef over de landenen er werd bijna niets gered. §edert dien tijd viel en wies de rivier afwisselend doch bereikte slechts eenige dagen het punt dat de uitwatering koude plaats hebben, zoodat de polder, door de veelvuldige regens en de doorkwelling, hoe langer hoe dieper onder water gezet werd. Was het voorjaar van 1829, hoezeer guur en onaangenaam, guns- De rivier heeft op het ooger.blik dat dit beri&t wordt geschreven tig voor de poldersinzonderheid voor dien van Maas en Waalzag Voor de tweede reis de uiterwaarden bedekten nu ook de laatste hoop, ailes eenen rijken oogst te gemoet, des te treuriger en verschrikte..; de eenigste toevlugt van velen, de tweede snede van het gras op lijiier is, 11a eene lange reeks van ongelukken, bij de drukkendste, dezelve vernietigd; het water staat op eene hoogte die het zelden in lasten voor Blaas en Waalde zomerwatervloed van dit zelfde jaar. den winter bereikt. Hangen wij eene korte schets van den toestand van dit district, het ongelukkigste onder de ongelukkigenop De geheeie oogst is vernield, de landen met water en vlotgr*„ bedekt; de aardappelen verdronken; hec vee staat op de stallen ea

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1829 | | pagina 1