s$s3 ALKMAARSCHE Deze Courant wordt geregeld eons in d* week en vel BUITENLANDSCHE BERIGTEN. ENGELAND. ïlen Engelsch schrijver heeft onlangs eene vergelijking gewaakt tus. schen de waarde der steenkootendie jaarlijks uit de Britsch» kolen, inijnen gehaaid wordenen die van edele metalen, welke de Ameri, kaansche goud en zilvermijnen opleveren, en is daarbij tot de ver Tassende uitkomst gekomen, da; de waarde der eerste meer dan eens zoo groot is als die der laatste. Ofschoon dergelijke berekeningen uit den aard der zaak slechts bij raming kunnen plaats hebben ineenen wij onzen lezers toch geen ondienst te doen, met het vol gende uit het Engelsche werk mede te deelen: De Engelschc kolenmijnen leveren gezamenlijk 18 millioen ton. sen of. 8000 milio?n Ned. ponden steenkolen 111 het jaar op. De verkoopprijs of waarde der steenkolen bedraagt aan de mijn zelve door elkander gerekend, omstieeks 6 Ned. gulden per ton, of/1.35 de 100 Ned. ponden, en het geheel bedrag van de opbrengst der kolenmijnen dus 108,000,000. Maar wanneer men in aanmerking neemt, dat de kosten van ver voer zoo te water als te landvoor de steenkolen nog ruim zo O veel 'bedragen als derzelver oorspronkelijke waarde, en dat deze waarde dus, door elkander gerekend voor niet minder dan ia per ton verkocht wordt, dan stijgt de waarde van de jaarlijksche op brengst der kolenmijnen tot over de twee honderd millioen guldens. Daarentegen bedroeg de waarde van de edele metalendie de Amerikaansche goud- en zilvermijnen jaarlijks opleveren, in het be- gin dezer eeuw, toen men daarvan vrij naauwkeurige berekeningen heeft gemaakt, niet meer dan 103 millioen golden, welke som, wanneer men de kosten ven vervoer, die door elkander niet meer dan 2 ten honderd bedragen, daarbij rekent, tot ruim 105 milioen klimt. Het verschil ten voordeele der steenkolen boven het goud en zilver bedraagt dtisvolgens de bovenstaande berekening, meer dan de helft, en zoude denkelijk nog veel grooter bevonden wor den ndien men eene berekening omtrent de tegenwoordige op brengst der goud- en zilvermijnen bezatdaar het toch bekend is dat deze opbrengst in den laatscen tijd veel geringer is geweest, dan in de eerste jaren dezer eeuw. Het behoeft voorts naauwlijks herinnerd te worden, dat juist de meerdere kosten van vervoer, die voor de steenkolenin vergelijking met de edele metalen be. nood "d zijn, de waardij der kolen- boven de goud- en zilvermijnen beslist'- vermits toch de daarvoor besteedde gelden voor verre het erootste gedeelte door de arbeidende en nuttigste klassen der maat- schappij verdiend worden, en dus regfscreeks den bloei van den Staat bevorderen. Uit het dagblad van Luxemburg blijkt, dit de Koning van Pruis ten zeer onlangs Zijne goedkeuring gegeven heeft aan hetont werp om de rivier de Sure ym Wnllendorf tot Wasserbillich en dus voor zoo vee! deze rivier langs de Pruissische grenzen henen loopt, bevaarbaar te maken. Ten gevolge van deze beschik- kina schijnt de eenige hinderpaal opgeheven te zijn, die aan het reeds veel vroeger door de Luxemburgsche Maatschappij gevormde ontwerp, om de Maas me: de Moezol te verbinden, nog inden weg stond. BINNENLANDSCHE bërigten. Men heeft dezer dagen in Engeland eenige nommers van het dag blad ontvangendat de Singapore, in Oost - Indieuitgegeven wordt en de Times deelt daaruit eenige bijzonderheden wegens den oorlog tusschen onzen Regering en de muitelingen op Java mede. Of schoon nu deze bijzonderheden hier reeds langs eenen anderen weg bekend waren geworden, ziet men toch met genoegen uit hetgeen de Timet daarvan zegt, dat ook In Engelsch Indie de overtuiging algemeen werd, dat de oorlog op Java ten einde liep, en dat de hoofd - muiter Diepo Negara zich eerlang of onvoorwaardelijk, on derwerpen, of ook buiten dat in handen van onze krijgsbenden Vallen innPtt. De afkondiging, waarbij onze Regering eenen prijs van 20,000. «Jmansche matten f 50,000) op de overlevering van Diepo Negara gezet heeft, is, blijkens de thans ontvangene Javasche Couranten, van den volgenden inhoud Hendrik Merkus de Kock, Luitenant - GeneraalLuitenant- Gouverneur - GeneraalKommandeur der Militaire Willems orde alle daartoe gmagtigd door Zijne Excellentie den Minister van StaatKommissaris - Generaal over Neder- landsch Indie, Aan de bevolking van de Rijken van Soerakarta en Djokjokarta. Het is U lieden wel bekend dat het Gouvernement geen oorlog regen de Javasche bevolking voert; hetzelve wil alleen de rust herstellen. Sedert vier jaren wordt daaraan gearbeid, en de bevolking heeft Maandag voor de Prijs van 6 Centen uitgegeven. geziendat al de tandenwelke vroeger in handen der muitelingen waren thans rnat gemeten. Menigmaal is den Pangerang Dtep0 Negoro aangeboden om zich t« onderwerpen, doch telkens heefc hij zulks afgeslagen; thans zwerft hijmet een klein getal zijner getrouwe aanhangelingenvan plaats tot plaats rond en ontwijkt alle gevechten. De oorlog, welken Diepe Negtre nog Voert, kan geene ander» strekking hebbendan om nog meerdere Javanen door het zwaard gebrekof vermoeijenishet graf te doen vinden of de verdwaald» in armoede, dikwerf Verwijderd van vrouwen en kinderenrond te doen zwerven. Om verdere onheilen voor te komen, en de Javanen in rust hunne schoone velden te doen beplantenraad ik Diep» Nkgoro nóg een maal aanom zich aan het Gouvernement te onderwerpen en zijne vrouwenkinderenen Verdere bloedverwanten aan geene verdere onheilen bloot te stellen. Dan, zoo Diepa Negoro zelve naar mijn fasd niet wil luisteren, noodig ik eiken Javaan, hetzij groot of klein, om DiepNegoro te verlatenen in onderwerping te komenallen die zulks zullen doen, zullen wel ontvangeu wordenhet gebeurde zal hun worden verge ven, en zij zulien onderhoud genieten, zoo als dit alles geschied i« met de Pangerangs, Tommengons, en mindere Hoofden en Javanen die zich bereids onderworpen hebben. En laat cr voorts een of meerderen onder U lieden zijn die be. gaan met de onheilen welke de Javasche Vorstenlanden treffen moe dig genoeg zijn om Diepo Negoro, zoo hij zich niet wil onderwerpen, aan het Gouvernementhetzij levendig of dood over te geven. Diewelke dit zullen doenzullen daardoor de rust aan hun land terug schenken, en daarenboven ter belooning van het Gouvernement ontvangen, eene som van twintig duizend Spaansche- mattenook zullen de zoodanige verder nog worden beloond, door het verkrijgen van eeretitels en landerijen tot hun onderhoud. Het is op last van Zijne Excellentie den Konunissaris - Generaal over Nederlandsen Irtdiedie sedert vier jaren onafgebroken voor den bloei en de welvaart van Java arbeidt, dat ik deze publikatie uit. vaardigom een oorlog te doen eindigenwaarvan de voortduring aan Diepo Negoro geen voordeel meer kan aanbrengen doch die de bevolking nog steeds' drukt en ongelukkig maakc. Gegeven in het Hoofdkwartier te Magelang, den eisten Septem ber 1829. De Kock. Op don 2<?sten February is het ijs In den Rhijn voor Otzoij, en verder benedenwaarts in onze rivieren los gegaan en in bewe. ging geraakt. Ten gevolge daarvan en vooral ook van eenen ijsdam, die zich in de Loensche Kil gezet had, is het water voor Nij megen ia één etmaal el 3.10 en tot 0.81 beneden het nood peil geklommenzoodat de benedenstad geheel overstroomd Is geworden, en men een oogenblik niet zonder vrees voor onheilen is geweest. Den 27sten Februarij is de Waal voor Nijmegen echter reeds weder aan het vallen geraakt, en wel met de buitengewone snelheid Van ééne el in een kwartier uurs, zoodat al spoedig aan dien kant a'le gevaar geweken was. Alleen zijn eï in de Ooiitche dijken drie doorbraken gevallen, waardoor Ubbergen, Beek en andere lager liggende dorpeu aan dien kant onder water zijn gezet. Deze doorbraken zijn echter niet als iets buitengewoons aan te merken daar de Ooijschc polder, waar de dijken minder hoog zijn, dan op andere nabij gelegene puntenbijna alle jaren onder water staan. Meer benedenwaarts in de Waal, en wel bij de glasblazerij te Vuren, had zich den a/sten Februarij een ijsdam gezet, en was het Water daarboven zoodanig gestegen dat men voor eene over strooming van de Neder - Betuwe of van den Bommeler - waard be gon te vreezendoch ook deze dam is den 28stendes morgens ten 11 ure, opgebroken, en men durfde dus den isten Maart, uic Gorinchem reeds te schrijvendat van den kant van Maas en Waal alle opmar trewbPt, Incusschen was men aldaar toen niet zonder beduchtheid voor ee» ijsdam die zich tusschen Eek en Wiel en Maurik in den Nêder- Rhijn had gezet. Ten gevolge daafvan liep het water aldaar over den dijk, en was men druk bezig met noodweringen en kistingen op te werpen. Gelukkig lagen er voor het bedreigde punt groote en zeer hooge uiterwaarden. In den verdere loop van den isten Maart heefc men echter, ta Gorinchem de aangename tijding ontvangen, dat ook deze ijsdaai was opgebroken. Onze rivieren zijn dan ook waarschijnlijk op dit oogeiblik reeds geheel open, zonder dat men eenig ongeluk van belang te betreur ,1 heeft. Te Rotterdam heeft men op den middag van de.i affrjen Februarij, na de zoo langdurige stremming der scheepvaart, weder een schip uit zee, namelijk de Esther, Kapitein Jord'n uit Ro chester, die, ®oo het schijnt, te Brielle overwinterd had, zien binnenkomen. Van MAAND AC •r - V. 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1830 | | pagina 1