A°. 1834.
ALK MA AR SC HE
N». 43.
COURANT.
Yup MAANDAG
Den 27 OCTOBER.
binnenlandsche berigten.
Dexe Coürar.t wordt geregeld eens in de week en wel op Maanaag voor de Prijs van 6 Centen uitgegeven.
verloren ging, en het gevaar der schepelingen steeds vermeerderde,
zoo nam een der toeschouwers met name Martinus van der Ham
de gelegenheid, dat cr eene lijn van het schip kwam aanspoelen,
waar, om geheel alleen, zwemmende eene poging ter redding aan to
wenden. Noch de hevige storm, noch het koude en natte weder,
noch de ijsselijke branding hielden dezen menschenvriend van zijn
opgevat voornemen terug. Na zich aan de lijn te hebben vastge
maakt, stortte hij zich in zee, en had, na groote inspanning en na
van tijd tot tijd onder hemelhooge golven te zijn bedolven geworden,
het geluk het schip te bereiken. Hier vond hij het lijk van den ka
pitein die waarschijnlijk door eene stortzee in de kajuit gedood was,
en elf schepelingen, die schijnbaar de koop op redding reeds hadden
opgegeven. Hij belastte zich eerst met een derzelven en bereikte
met dezen, halfzwemmer.de, half, op een gegeven sein, getrokken
door lieden van den wal, den oever. Niet ca vreden met dezen ge
lukkigen uitslag zijner eerste poging, herhaalde hij dezelve nog tien-
malen en had het genoegen, op deze wijze, man voor man, de ge-
heele equipage te reddennog vóór dat men andere reddingsmidde
len had aangebragt. Deze man die van een sterk gestel en natuur
lijk een goede zwemmer is, heeft volstrekt geen letsel bekomen,
schoon hij bij het redden van den laacsten der schipbreukelingen bij
na het leve» had verloren. Deze klemde zich, bijna zonder bewust
zijn zoo vast aan een' der armen van zijnen redderdat deze daar
door in het zwemmen belet en onder water getrokken werd. Niet in
staat om zich los te makenwas het hem ook als geheel onder het
water bedolven, onmogelijk het sein tot inhale der lijn te geven dan,
dank hebbe zijne meer dan gewone ligchaamskrachtook dit gevaar
kwam hij te boven, of liever Gods wijs bestuur gedoogde niet, dat
hij, als een' andere Woltemade, het offer zijner menschlievenheid
zoude worden. Hij bleef bewaard, om, even als hij reeds vroeger
velen door zijne zwemkunst in het leven behield ook in het vervolg
zijne noodlijdende natuurgenooteti ten dienste te staan."
Uit Kampen meldt men van den iSden October. „Deze nacht was
een nacht van angst en schrik; het zeewater, door een hevige N. Wr.
wind opgestuwd, klom gisteren avond binnen weinige uren tot eene
ontzettende hoogtewaardoor al de landerijen rondom deze st;,d on
derliepen. Ook de polders Mastenbroek en Kamperveen zijn over
stroomd. Heden ziet men eenig verdronken vee aanspoelen. De be
kende Cellebroedersluis de losbarsting van wier deuren in 1845 deze
stad zoo veel onheil berokkende, konde niet gesloten worden, be
dreigende zulks de stad met eene overstrooming. De bewoners der
lage stad kwamen tusschen elfen één uur, met hun vee, eene schuil
plaats zoeken in het hoogere gedeelte, doch omstreeks half twee
ure had men het geluk het binnendringen van het water te stuiten ea
de stad voor de grootste rampen te behoeden."
's GrAtenhAge den asten October.
Omtrent het redden der schipbreukelingen van de bij den Helder
op den ïjrden gestrande Engelsche brik Tasmania, hier voren ver
meld, berigt men ons nader van den Helder, dat, behalve den
reeds boven genoemden Martinus van den Ham, tot die kloekmoe
dige en menscliiievenden daad, ook nog hebben medegewerkt Jan.
van den IlamPieter NantiingsMartinus Stijl en Hartnen Zeeman
Buiten de bovengemelde schepen, zijii den iRden bij Wijk aan Zee
nog gestrand het driemastschip Holle kapitein Beven, en de brik For-
tuna, kapitein Hans Zeplitnwaarvan de eqitipagien, een man uitge
zonderd door de reddingsboot behouden aan wal gebragt zijn.
Uit Dordrecht meldt men van so October
Door het stormachtige weder heeft Zaturdag de stoomboot van
Middelburg de reis van Rotterdam naar Middelburg niet kunnen vol,
brengen, maar is zij, na een eind weegs tot buiten de Kil gekomen
te zijn, genoodzaakt geweest naar deze stad terug te komen, van
waar Zij gisteren de reis naar Middelburg heeft voortgezet. Die booc
was eergisteren getuige van een noodlottig ongeluk. Een praamschip,
diep geladen met assche, bestemd naar den Doel, is tusschen de
Willemstad en de plaat vergaan. Naar men verneemt Was hetzelve
coebehoorende aan de weduwe Huttewelke met haren oudsten zoon
(de schipper) en nog zes daarop zich bevindende jongere kinderen
verongeiukc zijn, zonder dat men hun eenige hulp heeft kunnen toe
brengen."
In een onzer bladen vindt men het volgende berigt uit Amster
dam vau den 2 os ren dezer s
Met genoegen verneemt mendat de hevige stormd e den
17 en i8den dezer gewoed heeft en het water voor deze stad tot
de zeer buitengewone hoogte van 2 el 4 duim had opgezetwaardoof
de Westelijke eilanden, zijnde de Wester - Doksdijk nog niet geheel
gedigtzijn ondergeloopennoch aan den Ooster-noch ook aan de
Wester-Doksluizen en dijken of eenige andere stads-waterkeeririgen
schade heeft veroorzaakt.
liet was een treffend schouwspel, te zien hoe enkeie op het IJ
liggende schepen tegen stroom en felle wind te worstelen hadden,
terwijl die in het Üoster-Dok, rustig en veilig in stil water, buiten
alle gevaar warenin diervoegedat zelfs gedurende het hevigst®
5 - t 5 van den storm de lossing en lading werd voortgezet, en de gemeen-
annkomen van reddingsmiddelen wachtte, om eene poging tot behoud t schap met de stad niet was verbrokendes te meer moet men ver
der ongelukkige schepelingen aan te wenden. Deze reddingsmiddelen langen dat ook de dijkwerken van net Westelijke - Dozoo g -
moesten van Huisduinenomtrent op een uur afstands van de plaats lijkvoor den winter konden voltooid worden, iten e.rn e
der scrandig, worden gehaald, en daar hiermede eeu aanmerkelijke tiyd j diezelfde voordeelen te verkrijgen, en de bewoners der w s iy
Alkmaar, den 21 sten October
(g epasseerde Zaturdag den i8den dezer des na den middags te half
o urewerd een der Watermolens staande inen behoorende tot
den polder de Schermeer onder de gemeente van Graft, door den
bliksem getroffen.
Het aanrakenspunt is geweest het naar bovenstaande uiteinde der
buitenste roede aan welk naar bovenstaande einde zich een las-ijzer
van ongeveer 5 palmen lengte bevond. De helft dezer roede en wel
dat gedeelte hetwelk bovenstond is geheel tot aan de as toe, verbrij
zeld, terwijl de andere helft, van de as tot naar den grond onbescha
digd is gebleven.
De bliksem is alzoo gedaald tot aan den kop van de as alwaar hij
naar binnen in den molen is geslagen en aldaar de as tot op haar
midden heeft doen barsten en zich vervolgens verdeelende is hij naar
beneden langs drie stijlen van den molen afgeloopen en welke drie
stijlen met derzelver bintenop onderscheidene plaatsen zijn uiteen
gerukt en verbrijzeld. Ongetwijfeld heeft een gedeelte des bliksems
langs twee dier stijlen zich in den grond verlorendoch de straal
die langs den derde stijl welke juist achter het woonvertrek van den
molenaar aankomt, neerliep, heeft zijnen verderen loop door dat
woonvertrek genomen en in hetzelve eena vriesche hangklokeen
spiegeltje en bijna alles wat aan den wand stond of hing verbrijzeld,
terwijl dezelve verder vier tegeltjes en een ijzeren knop uit den
muur bij den haard weg nam en zich vervolgens eenen uitweg baande
door den molendeur, welke openstond, naar buiten alles zonder brand
te veroorzaken.
De vrouw van den molenaar en drie kinderenalsmede een man
die eeri oogenbhit in den molen toefde uit noofde van den zwaren
xegen, hebben geen letsel gekregen, alleenlijk is een der kinderen
dadelijk bewusceloos nedergeworpenzoo het scheen, als in een rus-
tigen slaap, welk kind, twee uren daarna wakker geworden zijnde,
zich zeer verwonderde dat het huisraad aan stukken lag en daarvan
de reden vraagde.
De molenaarwelke in den naastbijgelegen molen wasdadelijk te
huis komende begaf zich onverwijld met eene deken naar boven in
den molen doch vond geen enkel teekeu van eenige vlam of vuur of
schoon de molen vol rook en op het oogenbiik der treffing geheel met
vonken als opgevuld was.
Op denzelfden dagdes namiddags ruim één urewierden van den
landman üirk Blomte Oudorp, op eene weide tusschen de Halve-
maansbrug en Huigendijk, bij hetzelfde onweder uit een aantal van
30 koebeesten drie van dezelve, door den bliksem getroffen en ge
dood, twee daarvan lagen ongeveer 16 nederlsndsche ellen van el-
kande'rterwijl de derde in de nabij zijnde sloot wierd gevonden.
Alkmaar, den nesten October.
De zeeweeringen van den Hondsbossche en Duinen tot Petten heb
ben door de stormen van den 23 en 24scen dezer wederom hoogst
aanmerkelijke rampen ondergaan, welke zeer moeijelijk ir. dit saizoen
zullen zijn te herstellen.
Het is te weuschen dat geetie buitengewone stordien of hooge
Vloedenten minsten vooreerst mogen plaats hebbenén dat alzoo
eenige tijd voor de noodige herstelling, op de zwakste plaatsen za!
overblijven terwijl anders de gevolgen moeijelijk zoude zijn te bere
kenen.
Op een der hoofden n°. 11, is het Zweeds schip, de Hercules
Gothenburg met Zout geladen geblevende equipagie uit den
kapitein met zijne vrouw, haren jongen broeder en 6 matrozen be
staande is door den moedigen IVillem Siewertsen bijgestaan door een
aatual andere ingezetenen van Petten met eigen levensgevaar gered
door het zwemmen naar boord en het halen van een lijn vandaar
dewelke daarna aan de reddingsbootdie zich met geene riemen in
de hooge zee bewegen konde, is vastgemaakt en daarmede alzoo alle
de schepelingen aap. land gebragt, terwijl een andere sloep waarmede
dezelve zich eerst wilden redden verbrijzeldwierd.
's Gravenijage den 20sten October.
Van den Helder wordt onder dagteekening van den i8den dezer
gemeld
Gisteren geraakte door den hevigen storm nabij de Kleine Kee-
ten, binnen de jurisdictie van deze gemeente, op strand, het En
gelsche brikschip Tasmania, gevoerd door kapitein J. W. Milnelmet
®«ne lading Talk, gekomen van Petersburg en gedestineerd naar Lon
den. Door den steeds meer en meer toenemenden storm en de nog
verschrikkelijker branding op de kust, verkeerde de epuipagie al
terstond in den allerakeligsten toestand en zag eik oogenbiik het ver-
hrijselen van den bodem en een gewissen dood te gemoed, zonder
dat men, door het ongemeen hooge water, van hec land oogenbiik
Jtelijke hulp kon verleenen. IJsselijk was dit schouwspel voor den
menschlievendcn toeschouwer, hetwelk tot aan den avond duurde;
toen men, de gelegenheid min of meer gunstig ziende, alleen op het