ALKMAARSCIIE
Van MAANDAG
Den io NOVEMBER.
Deze Courant wordt geregeld eens in de week en wel op Maandag 9 voor de Prijs van 6 Centen uit ge gov cn
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
's Gravenhage den \den November.
2J. K. IT. Prins FreJerik der Nederlanden is gisteren avond van
bier naar Berlijn vertrokken.
Alkmaar den üs/en November.
Het alhier gevestigd Departement der MaatschappijTot Nut van V
Algemeen za! op Maandag den i7deu dezer des voormiddags te n ure,
den 5ostckl verjaardag van de oprigdng dier maatschappij plegtig vie
ren. Zullende er alsdan in de Kerk der Remonstrancsch-Gereformeer-
den Gemeente eeue daarop toepasselijke Redevoering worden gehou
den.
In de Rotterdamsche Courant leest men:
Bij de nog al belangrijke schade, welke eén vijftigtal nog in zee
zijnde haringschepen in de laatste stormen hebben geledenis een
bodemtoebehoörende aan de heeren S. v. Gijn en Zoengeheel
verongelukt, doch de eqnipagie gered, waarvan uit Viaardingen het
volgende wordt gemeldhet buisschiptocbehoorende aan T. Plei
sier, cn gevoerd door zijn zoon Wouteroud 18 jaren, als stuur,
man, ontmoette, nadat in de jongste zware stormen het nieuwe roer aan
stuk was geslagen, op de hoogte van 53! graden noorderbreedte het
hoekerschip de Hervattinggevoerd door stuurman M. den Admi-
rantin grooten nood van te vergaan. Hoezeer zelve hulpbehoeven
de., deed W. Pleisierzonder dralen, eene breelton met eene lijn
naar het reeds zmke.id schip toedrijven én had de voldoening* door
dat middel met zijn volk, in den morgen van den 25Sten October,
op een vrij grooten afstand en eene nóg zeer hooge zee, vijftien in
doodsnood zijnde personen binnen zijn boord te halen. Twee daar
van kwamen geheel bewusteloos over, doch werden door aanwending
van alle mogelijke voorhanden zijnde hulpmiddelen bijgebragt en her
steld. De redding pas voltooid zijnde, Zag men het verlaten schip,
met al wat zich daarin en op bevond eene prooi der golven worden,
en de eqnipagie werd den 28sten October behouden te Vlaardingen
aan wal gezet; dank hebbe de menschlievendheid van den jeugdigen
Stuurman Wouter Pleisier en zijn hulpvaardig scheepsvolk,"
De Belgische schooner ie Pigeon, kapitein Hintenskomende
van Malaga en bestemd naar antwerpenraakte iii deu nacht van den
25Sten October door den hevige storm in eene vlij van de Suiker-
plaat. In dezen gevaarlijken toestand zag de eqnipagie niets dan den
dood voor oogen daar men verwachtten moest, dat ds meer cn meer
toenemende storm cn ontzettend hooge zee het schip zonde eerbrij
zelen. Ondanks al het gevaarlijke van de ondernemingdaar hét hulp
behoevend vaartuig zoo goed als ongenaakbaar was, werd van Vlis-
singenmet het aanbreken var. den cfag eene lootsbooc ter redding
van het schip gezondenwier stoutmoedige bemanning alles inspande
om het gevaarlijke punt te naderen cn die noch door de verschrik-
keluke branding- noch door de hevige stormwinden werd terug ge
houden. De loods van de Pelde en de overige zeelieden aan boord
van de boot zagen na tallooze pogingen en na het doorworstelen
van veel gevaarhunne stoutmoedigheid en menschenlief'de met het
gewenschte gevolg bekroond daar het schip door hunne hulp vsn
die gevaarlijke plaats is afgebragt en zonder eenig ongemak naar Ant
werpen is geloodst."
In de Amsterdamsche Courant van den 4tien November leest men*
Nes op Ameland, den apsten October. Omtrent het voorgeval
lene, bij gelegenheid van het stranden der schepen voor deze kust,
verneemt men het volgende;
Op den 34sten October is gestrand het wrak van een Fransch
visschers-vaartuigwaarop gevonden zijn acht lijken, het schijnt ge
naamd geweest te zijn Eduard van Ficamp'-, een Pruissisch brikschip,
genaamd August, komende van- Memel; gedestilleerd naar Londen,
beladen met hout, waarvan de equipagie zich met de scheepsboot en
door hulp van de aan strand zijnde personen, naardien het op geene
gevaarlijke plaats gestrand washeeft gered.
Op den 25sten is het I10I van een kofsebeepje, waarvan nog geene
kenteekenen gevonden zijn, het onderste boven komen aandrijven,
Iter was met hout geladen.
Een Deensch sloepsehipgenaamd Fern Sidskeiem (of de vijf ge
zusters), kapitein Hansen, komende van Noxelte in de Belt, geladen
met garst, gedestineerd naar Londen, van deze equipsgiowaarvan
rwee man verdronken waren zijn de overige vier personen gered
waarmede de kleine reddingboot der Noord- en Zuid - Hollandsche
Reddin •-maatschappij is bezig geweest, van des avonds negen tot
des morgens zes ure.
Ir, den nacht van denzelfden 25sten Is mede, een uur gaans ver
gestrand, een schip, van welks eqnipagie door de reddingboot gered
Z in, de kapitein, stuurman en twee matrozen. Naauwkeuriger bcrig-
ten ontbreken deswege."
De Amsterdamsche Cohrant behelst het volgende uittreksel uit
eenen brief uit Ter Heidevan den 2Östen October
Alle vier de jaren van mijn verblijf alhier te zamen genomen,
zijn, wat het plaatselijke betreft, voor mij Zoo belangrijk niet ge
weest als deze laatste drie dagen. Vrijdag ochtend ten 8 ure, kreeg
ik tijding, dat in dien nacht, bij Ter Heide, een schip was gestrand
bemand met acht personenwelke alle door de reddingbooten van
hier gered warenen te gelijk dat op datzelfde oogenblik een ander
schip zich voor het dorp in hec uiterste gevaar bevond.
Met een vliegenden storm uit het N. \V, en een tot aan den top
der duinen stuivende zeemoesten andermaal de reddingbooten te
water gebragt worden. Ik zelf sloeg, om aan te moedigen, ooit han
den aan het werk, en was hiertoe* gedurig aan, tot ver over den
middel in zee; eindelijk, 11a levensgevaar, ook van de helpers, werd
het volk ook van dit schip geborgenbestaande uit zeven matrozen
en den kapitein, terwijl zij één matroos verloren hadden.
Nog waren wij met dit een en ander bezig, toen wij vernamen
dat, een uur verder, ook op het Ter Heidensohe strand, een groote
driemaster Amerikaansch schip was stukgeslagenwaarvan niemand
gered was. Naauwelijks dus had ik mij geheel verkleedof toen ook
daar heen getrokken: en, ja! dit gezigt u te beschrijven, is niet mo
gelijk; in de uitgestrektheid van een groot uur gaans lag hec strand
bezaaid met gedeelten van hec verbrijzelde schipmet honderden van
vaten, die beschadigd of onbeschadigd, gevuld zijn met harst en
zuidzeecraauterwijl men door de tabak tot aan de enkelen liep.
Maar nu het wrak zelf, ontzettend is de verwoesting; de meest
kolossale masten en balken liggen als een kaartenhuis daar heen
ijzereji kettingen., waaraan lieden middag twaalf paarden te vergeefs
hunne krachten beproefd hebbenom dezelve op te slepen zijn als
touwtjes daarheen geworpenbij het aanschouwen van dat alles wordt
men genoopt te denken aan Hem, wiens de zee is, en wordt tevens
het gevoel geschokt van medelijden met de ongelukkige slagioflers
vati dit ontrouwe element.
Dan mét dit gevoel mag zich toch ook wederom eenige blijd.
schap paren, dat toch niet alle* zoo als bet eerste gerucht zeide,
hun graf in de golven gevonden hebben. Een der matrozen is in een*
half dooden staat behouden, door een inwoner van deze plaats, dia
denzelvenmet gevaar van eigen leven heeft gered een ai der heeft
zich zeiven tegen de steil afgeslagene duinen opgewerkt, waarbij hij
zijn been verstuikte, en deze twee eetifg overgeblevenen dier schip
breukelingen zijn juist broeders: alle anderen, zijnde twaalf manschap
penzijn omgekomen. Van Egmoud tot aan den hoek van Holland,
zitten twaalf schepen, terwijl op die uitgestrekche.d veertig schepe
lingen zijn verdronken i één lijk is reeds gisteren hier aangespoeld;
een ander onder een gedeelte van hec wrak uitgehaald. Dertig wa
gens rijdenna reeds drie dagen langgoederen van het strand aan
en er is nog geëiie mindering te zien; de geheele bevolking is bezig.
Ons aangaande, wij mogen, dankbaar jegens God zeggen: Hij
heeft ons bewaard en geholpenin de gevaren waarin wij verkeer
dente midden dezer tooneelen van verwoesting!"
Voör het Hof van Assises te Namen is dezer dagen weder eene regts-
zaak voorgekomen, die op nieuw bewijst, tot welke barbaar'chheden
het domme bijgeloof, dat, in weêrwil van het roemen op den voort
gang der verlichtingnog in zoo veie streken Van ons werelddeel
blijft hcerschen, vervoeren kan. Negen mannén en vrouwen uit hec
dorp Cascillon stonden voor dat Hof te regtals beschuldigd van
door persoonlijke mishandelingen van den ergsten aard der dood van
zekere vier-en-zescigjarige vrouw. Catherina Jadot genaamdte heb
ben veroorzaakt Blijkens de eenstemmige verklaring van eene menig
te getuigen, was deze vrouw den zösteu Junij van dit jaar, het huis
van eene weduwedie tot de beschuldigden behoorde binnengetre
den met oogmerk om daar eeivge ververschingëil te gebruiken. Iri
plaats van die te verschaffen had de weduwe haar aanstonds beginnen
te verwijten, dat zij, Catherina Jadotden zoon der weduwe, die in
het huis ziek te bed lag, becoovérd had De ongelukkige vrouw ont
kende natuurlijk deze ongerijmde beschuldiging doch de weduwe,
door hare dochters en eenige andere bekenden bijgestaanviel weldra
op Catherina Jadot aan eii wierp haar op eenen brandenden takkebos,
die op den haard lag, zeggende, dat zij daar zoo lang zou liggen
blakeren, dac zij zich tot het onttooveren van het kind verbond, De
vermeende toovenares, die te vergeefs tegenstand htd geboden, en
door de hevigste pijnen werd gefolterd, beloofde ten laatste alles*
wat van haar vorderde. Zij werd van het vuur opgerigt en naar hec
ziekbed gebragt, waar zij, in haren angst, eenige gebaren maakte*
die naar eene zoogenaamde dncroovering moesten gelijken. Daar dé
zieke echter, zeer natuurlijk, daardoor geenszins herstelde, weid het
vuur op den haard op nieuw opgestookten de mishandeling der
vrouw hervat; met bijgevoegde wreedheden, die te stuitend zijnom
hier verhaald te wordem Eerst toen de vrouw zich volstrekt niet
meer bewegen kon, sleepte men haar van hec vuur, en legde haar
in een hoek van het huis neder, na, zoo het schijnt uit een over-
büjfsel van menscheiijkheidhare uitgestrekte brandwonden eeniger-
mate te hebben verbonden. Den volgenden dag verliet Catherina Ja
dot het huis der weduwe* nadat men haar de belofte lrd afgedwon
gen van hetgeen met haar voorgevallen was* te verzwijgen. Zij ge*